bij overplaatsing en bij verhui zing als gevolg van indienst treding'. Deze uitgangspun ten zijn: - de regeling dient te voldoen aan de door de Inspectie der Belastingen gestelde voor waarden; - de regeling mag geen knel punt vormen in de uitvoering van het doorstrominqsbe- leid; - de regeling geldt voor Rabobank Nederland en de aangesloten banken; - in de regeling mag geen on derscheid worden gemaakt tussen gehuwde en onge huwde medewerkers; - de regeling dient een kos- tenregeling te beogen voor medewerkers, die in opdracht van de bank verhuizen; - de regeling dient een tege moetkoming in de kosten te beogen voor medewerkers, die mede in het belang van de bank en/of als gevolg van in diensttreding verhuizen. De CAAR oordeelde het zeer nuttig dat tot harmonisatie van de nog afzonderlijk be staande verhuiskostenrege lingen werd gekomen. De hiervoor genoemde uitgangs punten voor een nieuwe rege ling werden door de CAAR on derschreven. Verder werden op verzoek van de CAAR nog enkele technische aspecten uiteengezet. Onder de aandacht werd ge bracht dat de gedwongen ver koop van een huis bij indienst treding bij een andere aange sloten bank een negatieve uit werking kan hebben op de verkoopprijs. In antwoord daarop werd ge steld dat een eventueel nega tief verschil zou kunnen wor den meegefinancierd met de nieuwe woning. Dit zal te ge legener tijd in de desbetref fende regelingen dienen te worden vastgelegd. Een definitieve verhuiskos tenregeling zal op korte ter mijn aan de CAAR worden voorgelegd. 8 Alternatief voor vervangingsdienst De positieregeling voor de le den van de CAAR geeft aan dat een aangesloten bank een beroep kan doen op de Ver vangingsdienst tijdens de af wezigheid van een werkne mersvertegenwoordiger van de CAAR in verband met het uitoefenen van diens functie. Ten einde het functioneren van de CAAR niet te belem meren werd voorgesteld deze bepaling vooralsnog zo toe te passen dat een aangesloten bank gedurende de tijd dat een werknemer in verband met CAAR-werkzaamheden afwezig is, de noodzakelijk te maken kosten die verband houden met het inzetten van een arbeidskracht van buiten de bank, aan Rabobank Ne derland in rekening kan bren gen. Overeengekomen werd voorlopig deze regeling als hiervoor bedoeld van toepas sing te verklaren. Bij definitie ve vaststelling van het regle ment van de CAAR en van de positieregeling, welke in au gustus 1984 zal plaatsvin den, zal aan dit punt aandacht worden besteed. Roostervrije uren In de CAO 1983/1984 zijn voorzieningen getroffen voor het toepassen van roostervrije uren binnen de bedrijfstak. Van de zijde van de CAAR werd bepleit om in Rabobank of in Raboband een nadere toelichting te geven op de werkgelegenheidsgevolgen die voortvloeien uit de toepas sing van de roostervrije uren. Toegezegd werd dat een der gelijke publikatie zal worden voorbereid. Schoolverlaters Van de zijde van Rabobank Nederland werd medege deeld dat het voornemen be staat de aangesloten banken te adviseren, het thans be staande aannamebeleid ten aanzien van schoolverlaters te continueren. De CAO-afspra- ken 1 983/1 984 zijn voor wat betreft het aanstellen van het vereiste aantal schoolverla ters in een leerarbeidsover- eenkomst ruimschoots over schreden. De ervaringscijfers wijzen uit dat een groot aantal schoolverlaters in een volledig dienstverband worden aange steld. Overwogen zou kunnen worden hier meer deeltijdar beid toe te passen. Voorts be staan gedachten om school verlaters kennis te laten ma ken met het bedrijfsleven door hun een leerovereen komst aan te bieden. Financiële ruimte en coöpe ratief karakter van de Rabo- bankorganisatie Blijkens het verslag van de Centrale Kringvergadering dd. 9 mei 1984 is niet inge gaan op een suggestie vanuit de Centrale Kringvergadering de medewerkers van de Rabobankorganisatie te be trekken bij eventuele maatre gelen in het kader van de fi nanciële ruimte binnen de or ganisatie. In antwoord op een vraag naar de achtergronden hiervan werd geantwoord dat een pri mair uitgangspunt is dat de kosten verbonden aan de fac tor arbeid in een bedrijf (zoals bijvoorbeeld die voor een ade quaat arbeidsvoorwaarden pakket en een goed oplei dingsprogramma) voor het totstandkomen van het be drijfsresultaat een rol spelen. Om die reden is het niet op portuun geacht de perso neelsleden als afzonderlijke factor c.q. doelgroep in het kader van de vermogensposi tie van de organisatie te be trekken. Gelijke behandeling Door de werknemersdelega tie werd verzocht voor een volgende vergadering een overzicht te verstrekken van de regelingen in het kader van de primaire en secundaire ar beidsvoorwaarden waarin nog sprake is van een niet ge heel gelijke behandeling van gehuwden en anderszins sa menwonenden. Daaruit voort vloeiend kunnen eventuele mogelijkheden tot verbete ring worden overwogen. OTW-opleidingen Zoals in het verslag van de vo rige vergadering van de CAAR reeds is beschreven heeft Rabobank Nederland in het kader van het OTW-project enige instrumenten in het le ven geroepen, waaronder een rotatiesysteem en een drietal bancaire opleidingen. De CAAR verzocht Rabobank Nederland hem in een volgen de vergadering te informeren over de mogelijkheden om het opleidingstraject ook be schikbaar te stellen voor de aangesloten banken. Functieclassificatie Uit de in het vacatureblad ge publiceerde vacatures kan worden opgemaakt dat ver schillen in functiewaardering bestaan tussen vergelijkbare functies bij aangesloten ban ken en bij Rabobank Neder land. Omdat dit in het kader van de doorstroming een ver keerde uitwerking zal hebben, wil de CAAR dit punt in een volgende vergadering nader bespreken te zamen met een aantal andere aspecten van functiewaardering die dan aan de orde zullen komen. Dienstverband voor bepaal de tijd In een artikel in het blad InFor- matie is geschreven dat de aangesloten banken desge wenst medewerkers kunnen aanstellen in een dienstver band voor beperkte tijd indien daartoe door de aard van het werk of anderszins aanleiding bestaat. In een aantal gevallen zou deze handelwijze kunnen gelden als een verlengde proeftijd. Dit zou echter naar het oordeel van de CAAR geen deel van het aanstel- lingsbeleid mogen worden. Desgevraagd werd toegezegd dat hierop in een volgende vergadering van de CAAR zal worden teruggekomen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1984 | | pagina 8