Driebanders
hebben durf nodig
Tegenstander
muurvast houden
9
compleet met dubbeltjes voor
de klok. Je dronk een flesje li
monade en als een volwassen
persoon een trekje wilde
doen, klonk het algauw: strak
jes terugkomen, jongens. Te
genwoordig kan jeugdig talent
de hele dag ongehinderd op
het biljart liggen'.
Toch kreeg Ammerzoden
spoedig in de gaten welk ta
lent er stak in die snotblaag
van Verlouw. Zijn moyenne
vloog met sprongen omhoog
en in 1969 drong hij door tot de
hoofdklasse. Er kwam een in
middels tot biljartvereniging
uitgegroeide supportersclub
'De Kaj', zo genoemd naar de
koosnaam van haar idool.
Vanzelfsprekend mocht ('en
dat gaat gauw op een dorp')
een matchtafel niet ontbreken
en als het kon een trainings
zaaltje ook niet. Voor regel
rechte biljartsensatie zorgde
Verlouw door tien jaar gele
den tijdens een invitatietoer-
nooi voor het eerst Raymond
Ceulemans met diens 22 we
reldtitels te verslaan.
Verlouw: 'Moetje hier op die
foto zien hoe sip die keek bij
de prijsuitreiking. Wie was ik
nou helemaal? Een opko
mend spelertje waar alleen de
echte kenners weieens van
hadden gehoord. Nu kom je
niet langer als onbekende. Je
verrast niemand meer onver
wachts'. Wel bleef bij alle ver
anderingen en successen de
nuchtere instelling overeind.
'Wat er ook gebeurt, het leven
draait door. De volgende dag
moet je na ieder succes toch
weer normaal werken. Ik wil
ook liever geen verplichtin
gen. Ik hoef aan niemand iets
te vragen, me niet voortdu
rend waar te maken. Zo hou je
plezier in het spel; ook na een
nederlaag moetje daar nuch
ter onder blijven. Zo'n partij is
voorbij, klaar. Dergelijke din
gen vallen niet meer om te
draaien'.
Inmiddels zijn er alweer vele
jaren verstreken sinds Ver
louw het libre als spelsoort
vaarwel zei en hij tot de drie
banders toetrad. 'Je kunt dit
spel met de marathon vergelij
ken in de atletiek, ook zo'n
publiekstrekker. Het gebeurt
dat we vierhonderd toeschou
wers binnen halen bij demon
stratiewedstrijden.
Flair heb je nodig en durf. Het
heeft te maken met gevoel.
Tikken of knallen. Pogingen
in het bandstoten verder te
gaan, heb ik spoedig opgege
ven. Er staat te weinig tegen
over de massa's trainingstijd
die je erin hoort te stoppen.
Het driebanden heb ik beter
in de vingers. Naarmate je
langer meeloopt, kom je op
het laken ook vaker dezelfde
figuren tegen. Daarbij raak je
het gevoel niet zomaar kwijt;
dat kan wel wat lijden, ook bij
geringe trainingsinspannin
gen'.
Verlouw denkt persoonlijk
met voldoening terug aan de
lessen en trainingsstages, ver
zorgd door Belgische spelers.
'Tony Schrauwen heeft me
bijvoorbeeld geleerd een bal
groot te kijken. Het psycholo
gische element, je moet dat le
ren aanvoelen. Ligt een bal
vast tegen de band, dan lijkt
hij kleiner als je aanlegt.
Angst ('als hij maar niet ach
terdoor gaat') bekruipt je en
gegarandeerd gaat zo'n stoot
dan juist naast. Mannen als
Dielis, Schrauwen, Ceule
mans en Vingerhoedt hebben
door het geven van - goed be
taalde - lessen ons het vak
geleerd' geeft Verlouw toe.
'Hier zijn spelers groot ge
maakt, en werd de biljartsport
in de breedte ontwikkeld. Met
als gevolg dat de Belgen nu
door Nederland veelvuldig op
de vingers worden getikt. Bij
Japanse spelers is sprake van
pure Ceulemans-imitaties. Ze
zien nog hoe hij kijkt bij wijze
van spreken. Letterlijk alles
wordt geregistreerd via vi
deo'.
Sinds kort heeft trouwens de
beeldband ook z'n intrede ge
daan bij de Ammerzodense
biljartcrack. De cassette bevat
TV-opnamen van een partij
waarin de landstitel op het
spel stond. 'O, het was toch zo
spannend. Afschuwelijk ge
woon. Ik kan er helemaal niet
tegen' waarschuwt echtgeno
te Riet alvast als ze de band op
scherp zet. Terwijl de overige
toeschouwers voornamelijk
speuren naar bekende gezich
ten op de tribune, voorziet Ad
Verlouw de wedstrijdbeelden
van commentaar. 'Nu oplet
ten. Hij zit gewoon te sterven
op z'n stoel, die tegenstander.
Ik moet zien een paar punten
te halen. Maar zelfs bij een bal
die ik niet maken kan, probeer
ik 'm altijd zo neer te leggen
dat ook de ander er niks mee
beginnen kan. Ik hou hem
muurvast. Hij zit met slecht
spel; zo belet ik hem het sco
ren. Zie je wel, hij kan gewoon
niet van z'n stoot af. Het liefst
heb ik dat er mooi rustig kan
worden gespeeld. Op gevoel,
waarbij zo'n bal er iedere keer
net komt. Over het algemeen
ken ik tijdens wedstrijden
nauwelijks zenuwen. Terwijl
ik tevoren wel gespannen ben,
heb ik niet 'dit' aan last als het
zover is. Je speelt in een soort
roes. Je moet jezelf in be
dwang hebben, mentaal sterk
zijn. Vereist is de uiterste con
centratie tot je bent uitge
speeld; vooral geestelijk ben
je na afloop bekaf. Bij het feit
dat 500 paar ogen op je vingers
kijken, kun je beter maar niet
stilstaan. Vlak ook de psycho
logische oorlogsvoering niet
uit. Het zit in kleine onnozele
dingen, maar je moet er wel
tegen kunnen. Er wordt door
lopend geprobeerd iemand te
beïnvloeden. Ze gaan hun keu
vast zitten krijten terwijl jij
nog aan stoot bent. Of ze pro
beren ('mooi raak') te jennen
bij missers. Maar zo'n kam
pioenschap', klinkt het ten
slotte weer broodnuchter,
'blijft een momentopname en
niet meer dan dat. Volgende
keer wint een ander. Al maakt
Jantje van Achteren er ook
dan weinig kans'.