Overige uitzettingen
Toevertrouwde middelen
Overige middelen
4
de varkenspest voor grote pro
blemen zorgde.
De opbrengstprijzen in deze
sector stonden en staan onder
druk van het stijgende aan
bod. Daartegenover staan op
lopende voederprijzen, zodat
de inkomens van twee zijden
worden aangetast.
In de akkerbouw werd de lage
re produktie per hectare, be
halve in het noordoosten van
ons land, over het algemeen
goedgemaakt door hogere
prijzen van consumptie- en
pootaardappelen en van uien.
In de glastuinbouw tekende
zich in 1983 een herstel af. Dit
werd veroorzaakt door betere
opbrengstprijzen en door ver
dere energiebesparing. Daar
door kon de prijsstijging van
aardgas gedeeltelijk worden
opgevangen.
De groei van de door onze or
ganisatie aan niet-agrarische
bedrijven verstrekte leningen
was in 1983 eveneens zeer
aanzienlijk. Het niveau van
verstrekking aan deze bedrij
ven is met f 3 496 (2 232) mil
joen- een stijging dus met 57
(-24) weer terug op dat van
de jaren 1979 en 1980.
Nieuw verstrekte leningen
aan particulieren hebben een
krachtig herstel laten zien. Zij
stegen met 48 (-5)% tot
f7 874 (5 328) miljoen. In de
loop van 1982 en in de eerste
maanden van 1983 daalde de
rente voor woninghypothe
ken fors. Daardoor ontstond
er bij onze particuliere cliën
ten een sterke voorkeur voor
vastrentende leningen. Mede
door de introductie van de
Rabobank Rente Stabiel Hy
potheek werd hieraan tege
moet gekomen en kon onze
organisatie haar marktaan
deel ruimschoots handhaven.
De aflossingen op uitstaande
leningen namen aanzienlijk
toe tot f 11,8 (9,9) miljard.
Van invloed hierop waren de
extra aflossingen en de om
zettingen van bestaande fi
nancieringen in verband met
de sterk gedaalde rentestand.
De uitstaande debetsaldi in
rekening-courant namen toe
met f 800 miljoen. In 1981 en
1982 vertoonden deze saldi
nog een daling. Behalve door
aantrekkende investeringenis
deze stijging veroorzaakt door
de minder gunstige liquiditeit
in bepaalde delen van de agra
rische sector. Wellicht heeft
ook het feit dat de kredietren
te in vergelijking met de le
ningrente relatief laag was een
rol gespeeld.
De uitstaande kredietverle
ning aan de private sector
steeg uiteindelijk met 9 (1)%
tot f 74,0 (68,2) miljard.
Onder invloed van de aantrek
kende kredietverlening en
achterblijvende middelen-
groei daalde de portefeuille
schatkistpapier per saldo licht
tot f 4,6 (4,7) miljard, nadat
deze in 1982 met bijna f 0,7
miljard was uitgebreid.
Doordat overheidsobligaties
met bijna f 400 miljoen toena
men en de beurswaarde van
ons aandelenbezit belangrijk
opliep steeg de post effecten
tot f 4,7 (4,0) miljard. Even
eens vanwege de aantrekken
de kredietverlening en de
achterblijvende middelen-
groei werden .de korte beleg
gingen belangrijk vermin
derd.
Het saldo van lange beleggin
gen onderging nauwelijks wij
ziging.
Middelen met spaarkarakter
zijn van oudsher de belang
rijkste middelenbron voor on
ze organisatie. Vanaf het mid
den van de jaren zeventig tot
en met 1981 toonde dit soort
middelen een schommelende
en procentueel gestaag afne
mende groei. Toch lag de jaar
lijkse nominale stijging in die
jaren bij onze banken op een
tamelijk stabiel niveau van
circa f4 a 5 miljard. Sedert
1982 doet zich een scherpe te
rugval voor, die slechts in be
perkte mate wordt gecompen
seerd door de ontwikkeling
van andere middelencatego
rieën. De spaargelden bij onze
banken namen in het verslag
jaar slechts licht toe met f 24
miljoen, te vergelijken met
een groei van f 2 753 miljoen
in 1982 en van meer dan f 4
miljard in de jaren daarvoor.
Deze terugval doet zich niet
alleen bij ons voor, maar ook
bij andere spaarinstellingen.
Ons marktaandeel is dan ook
vrijwel gelijk gebleven.
De groei van de spaargelden
bij banken stond dus onder
sterke druk. Hiervoor is een
aantal oorzaken aan te geven.
Veel particulieren worden ge
confronteerd met een reële en
vaak zelfs nominale inko
mensteruggang. Zij kunnen
het niveau van hun bestedin
gen slechts handhaven door
minder te sparen of hun opge
bouwde spaartegoeden aan te
spreken. Daarnaast vloeien
door de toegenomen belang
stelling voor effecten (aande
len en staatsobligaties) om-
De gebruikte gegevens zijn
ten dele gebaseerd op ra
mingen en dragen daarom
een voorlopig karakter. De
cijfers van de lokale Rabo-
banken zijn geconsolideerd
met die van Rabobank Ne
derland en haar meerder
heidsdeelnemingen en de
Rabohypotheekbank N. V.
Tussen haakjes staan de
vergelijkbare cijfers over
1982.
vangrijke bedragen bij de ban
ken weg.
Helaas zal ook voor de ko
mende jaren rekening gehou
den moeten worden met be
langrijke concurrentie van de
Staat op de traditionele mid
delenmarkt van het bankwe
zen.
Hierbij dient te worden be
dacht dat de omvang van de
beschikbaar komende midde
len bepaalt in welke mate en
tegen welke prijs aan financie-
ringsaanvragen voor bedrijfs
investeringen kan worden
voldaan. Gelet op deze rela
tie, maar ook om een opeen
hoping van de financierings
problemen van de overheid
aan het eind van de jaren tach
tig te beperken, pleiten wij
voor staatsleningen met lan
gere looptijden en daaraan
aangepaste tarieven.
De spaarneiging kan ook ne
gatief zijn beïnvloed door een
lagere nominale rente dan
men in het recente verleden
gewend is geweest, ondanks
het feit dat de reële rente hoog
is. Tegoeden worden in meer
liquide vorm aangehouden en
ook gemakkelijk gebruikt om
het bestedingsniveau op peil
te houden.
Het lagere nominale renteni
veau leidt bovendien tot min
der rentebijschrijving en daar
mee tot een geringe stijging
van de spaarmiddelen.
Tot slot kunnen nog vervroeg
de aflossing van leningen en
publicaties rond fiscaal ano
nieme tegoeden worden ge
noemd als factoren die de
spaaraanwas negatief hebben
beïnvloed.
De groei van tegoeden op pri-
vé-rekeningen beliep f 365
(426) miljoen.
Het aantal privé-rekeningen
nam per saldo toe met
130000, te vergelijken met
100000 in 1982 en 95 000 in
1981. De grens van drie mil
joen privé-rekeningen werd in
juni 1983 overschreden.
Middelen in rekening-courant
van zakelijke relaties namen
toe met f 703 (837) miljoen.
Dat is wederom een aanzien
lijke stijging. Verruimde liqui
diteitsposities van niet-agrari
sche bedrijven en uitbreiding
van ons marktaandeel in deze
sector vormen de verklaring.
De minder krachtige groei op
het platteland houdt verband
met het feit dat de oplopende
investeringen daar mede uit
eigen middelen worden gefi
nancierd.
In maart 1983 heeft Rabo-
bankNederland voor het eerst
een US-dollarlening geplaatst
op de eurokapitaalmarkt. Het
betrof een lening ter grootte
van US$ 75 miljoen. In no
vember werd bovendien een
f 100 miljoen guldennotes le
ning geplaatst.
Per saldo namen de op de
openbare kapitaalmarkt aan
getrokken gelden af met bijna
f 200 miljoen tot ruim f 7,3
miljard. De hierin begrepen
pandbrieven van de Rabohy
potheekbank N.V. ad f 3,6
miljard ondergingen uiteinde-