O.T.W.
13
Wie De Knipbeurs is weel eigenlijk niemand, maar de lezers
in hel land kennen hem al jaren uil Kaboband, waarin hij van
tijd lot tijd opduikt.
Hij houdt de lezers een wat aparte spiegel voor en iedereen her
kent daar meestal wel zijn buurman of buurvrouw in, doch
zelden zichzelf.
Wellicht om ook zijn nieuwe lezerspubliek van de centrale
bank tegerieven, heeft hij OTW als kapstok gebruikt voor zijn
bespiegeling.
Ook voor de redactie blijft het elke keer weer een verrassing
wat er uit die beurs te voorschijn komt, maar wisselgeld is er
zelden bij!
Kort en zakelijk staat ze daar
in de papieren testaan. Dieaf
korting. Die afkorting, die
staat voor Opvoering Toege
voegde Waarde. Veel mensen
krijgen er mee te maken. En
die er mee te maken krijgen
verschieten dan op slag in de
kleuren van onze Nationale
Driekleur.
Als ze er over h oren namelijk,
dan worden ze rood van
kwaadheid. Worden ze er in
betrokken, dan worden ze wit
van de schrik. Worden ze
tenslotte ten gevolge van
O. T. W. egaal gemoveerd,
dan ergeren ze zich blauw.
(Voor degene, die nog nooit
van 'egaalmoveren' heeft ge
hoord: dit houdt het midden
tussen promoveren en demo
veren.)
Maar bij welke mensen nu
blijkt de Toegevoegde Waar
de te moeten worden Opge
voerd? Let op: we blijven de
toverwoorden voorlopig met
een hoofdletter schrijven uit
eerbied voor hun uitvinders.
En wat moet onder Opvoeren
worden verstaan? Moet hun
werktempo worden Opge
voerd zoals het tempo van een
snurkijzer wordt Opgevoera
door snode, de dood verach
tende tieners?
Dat zou al te simpel zijn,
waarde lezer.
Stel u voor dat men bij het in
dividu, krek als bij de brom
fiets, de inlaat eenvoudig wat
uit zou kunnen vijlen. Krek
als de bromfiets zou het indi
vidu dan meer brandstof kun
nen gaan verwerken, zodat
zijn tempo omhoog zou vlie
gen.
Ware het maar zo simpel! Ie
mands tempo valt niet zo
maar omhoog te jagen. Hoe
zoudt ge dat moeten doen bij
bijvoorbeeld de mappendra-
gers? Kent ge ze niet? Ik ken
ze evenmin. Tenminste niet
met naam en toenaam. Noch-
thans schijnen ze te bestaan.
Echt te bestaan, zoals ook
Sinterklaas bestaat: iedereen
beweert stellig van niet, maar
ook iedereen ondervindt jaar
lijks in december dat het te
gendeel maar al te waar is. Zo
ook leiden de mappendragers
en aanverwante lanterfanten
hun duister bestaan. Bijvoor
beeld Piet. Adjunct-chef ten
burele van de afdeling die on
derzoekt, waarom op de cen
trale bank zoveel deuren van
glas gemaakt zijn, terwijl er
geregeld employé's tegen om
hoog knoeren zoals hennen
tegen de gaas van de hennen-
ren. Drie jaar geleden is Piet
aangesteld. De bestaans
grond van zijn aanstelling was
van zuiver bedrijfseconomi
sche aard.
Zijn taakomschrijving luidde
als volgt:
- Onderzoeken waarom
mensen glazen deuren nege
ren alsof ze er niet stonden.
- Onderzoeken hoe veel ar
beidsverzuim daar uit voort
vloeit.
- Onderzoeken welk per
centage van de glazen-deur-
negeerders in de toekomst
vermoedelijk even goed be
reid blijft door een houten
deur heen te stappen.
- Het juiste gebruik van
deuren uitdragen en stimule
ren in de meest brede zin.
Ge ziet wel, waarde lezer, een
kluif zo groot als de ham-
schenk van een Bronto-
Sauris. Groot zat om voor het
hele Chinese volk de eerste zes
jaar zondagse soep te koken.
Daar is veel overleg voor no
dig op vele niveau 's. En zo
heeft Piet de smaak van het
spijbelend mappendragen te
pakken gekregen.
Het begon heel onschuldig
toen hij op zekere dinsdag
middag bij Jaap zijn dossier
(zo heet die map) wenste aan
te vullen. Jaap, dat is een hele
hoge. De oud tsaren van Rus
land waren in vergelijking met
Jaap slechts armzalige tod
denkramers. Het zou dan ook
zeer oneerbiedig zijn, de
funktie van Jaap, die men
pleegt aan te spreken met
Mijnheer Hooggestegen, in
het bestek van zulk een onno
zel verhaaltje als dit, te be
schrijven. En die zelfde grote
Jaap begint uitgerekend die
dinsdagmiddag tegen Piet te
praten. Zo gewoon. Zo geheel
zonder moeilijke woorden.
Op zulke amicale toon als wa
ren het Harrie, de broer van
Piet. Als blijkt, dat de twee
mensen dezelfde hobby beoe
fenen. De grote trom slaan bij
hun plaatselijke harmonieën.
En daar ontvouwt zich op die
grauwe dinsdagmiddag de
kleurrijke wereld van Mollen,
Kruisen, Solsleutels, Halve
Noten, Partituren en allerlei
andere aanverwante muzika-
liteiten. Dat begint omeenuur
of half twee. En dat eindigt
om half zes, als 't tijd is om
naar huis te gaan. En al die tijd
zit Piet daar in het kamerke
van Jaap in die hendige stoel.
Map op z 'n schoot. Mensen,
die op de gang wandelen en
tersluiks naar binnen kijken
door de nog steeds glazen -
deur, geloven tweeemploye's
bezig te zien in zakelijk wer
koverleg. Piet heeft het nu ge
leerd. Hii houwt aan dergelij
ke gelegenheden. Hij creeërt
ze, gelijk een kunstschilder
zijn prachtige zigeunerin op
het doek kreeërt. En zo gau w
hij weer eens van mening is,
dat het werken toch eigenlijk
is uitgevonden voor de lager
gesalarieerden, vat hij zijn
dossier. Zijn onafhankelijke
schildknaap, waar hijslordig-
weg wat papieren in steekt.
Vervolgens bindt hij de kuier
latten onder. De rest van zijn
werktijd wordt die dag zoek-
gebracht met een oriënterend
bezoek aan ene, die een kamer
voor zicht alleen heeft. Daar
begeeft Piet zich henen met de
map onder zijn arm. En daar
klassineert Piet de middag ka
pot. Over zijn vakantie. En
over het laatst gehouden
blaaskapellenkonkoers, waar
zijn harmonie A U Aan
houden en Uithouden) tweede
is geworden.
Doch op de lagere school leer
den wij Boontje kennen. Een
vervelend rotmanneke, dat
nooit werkeloos wordt en op
den duur overal zijn gage weet
op te strijken. Ook ter centra
le bank. Daar is die gage
O. T. W. gaan heten. Die
O. T. W. is een vernuftig sys-
teem, dat onverbiddelijk
bloot legt, wie er te weinig zo
den aan de bancaire dijk zet.
Misschien omdat-ie z 'n werk
niet zo goed kent. Of mis
schien wel omdat-ie, krek als
Piet al te fanatiek met mappen
is gaan slepen. Of ook wel,
omdat zijn werk niet langer
nodig is, waar natuurlijk de
man of vrouw in kwestie al he-
legaar niks aan kan doen.
Maar desondanks wordt de
onderzochte persoon in alle
gevallen egaalgepromoveerd.
Vanzelfsprekend zeer tegen
heug en meug van hemzelf of
haarzelf.
Maar wie, o wie, heeft dat dui
velse O.T.W.-systeem dan
toch in 's hemelsnaam uitge
vonden? Zo vraagt gij u nu
zeer zeker langzamerhand af.
Welnu: Jaap
De Knipbeurs