Willem Spijker: 60 jaar eenvoud met ambitie 10 Willem Spijker is telg uit een geslacht van rietdekkers en molenaars. Zopas heeft hij - op 77-jarige leeftijd nota bene - het ar beidsproces voorgoed vaarwel gezegd. Na zestig jaar zijn bijdrage geleverd te heb ben, vond zelfs hij het welletjes. Tegelijk met hem hield bij de Rabobank te Alphen aan den Rij n nog een veteraan het voor ge zien: dat was de man die met z'n 75 jaar heel toepasselijk als 'postduif' Besselink befaamd werd... Natuurlijk is het geen kleinig heid, een diamanten loop baan. Spijker zelf maant niet temin bij voorbaat reeds tot terughoudendheid. Een uit- schietertje, vooruit. Maar echt spectaculair is het toch ook weer niet. 'Ik heb, laten we zeggen, mijn partijtje mee- geblazen. Alles heeft zelf z'n weg gewezen, en ik heb nooit spijt gehad. Je hebt harddra vers, overal waar je ziet. Ook in mij n leven was er een enkele keer de vrees 'dat loop ik niet voor'... Laat ik nou precies maar zeggen zo het is, voor een leidende functie was ik niet pittig genoeg. Je moet ook daar eerlijk in wezen. Het eenvoudige deprimeerde mij nooit. Eenvoudige taken met ambitie verrichten, daar ging het omOok al werkte je langs de rand, toch heb ik m'n din gen heus altijd met interesse gedaan'. De rijzige gestalte veront schuldigt zich een ogenblik. Dan keert hij terug met 'Het eeuwige ijs'de gebonden uit voering van een relaas over kapitein Scott's Zuidpoolex peditie. Ergens bij een bepaal de passage staat een beschaaf de potloodlijn: 'Geluk wordt niet verkregen door jacht op rijkdom, maar alleen door zielevrede die geboren wordt uit kennis, liefde tot het werk en een nuttig, welbesteed le ven'. Spijker's eerste kennisma king met het boek ligt 60 jaar terug, toen hij 'zo dat toen heette' als jongste bediende begon bij de toenmalige Nati onale Bank in zijn geboorte plaats Bodegraven. 'Mijn baas leende mij herhaaldelijk het boek dat zijn vrouw hem eens cadeau had gedaan. Ik kon er niet genoeg van krij gen. Inmiddels is die vrouw sinds jaren als weduwe woon achtig in een Alphense ser vice-flat. Ik ontmoette haar zo weer als klant tijdens de kaszittingen die ik er voor de bank heb verzorgd. En op de dag van mijn afscheid kwam zij met het bewuste boek. Een pracht verrassing'. Een nat pak Het feit dat hij 'buiten' op groeide, kwam de jeugdige Spijker aanvankelijk in zijn (administratieve) loopbaan mooi van pas. Hij mocht wis sels afrekenen, wat erop neer kwam dat hij voor het incas- sowerk door weer en wind van uit Bodegraven naar de dor pen Zwammerdam, Nieuw koop en Reeuwijk trok. Goed en wel bij de boerenleenbank Bodegraven 'in het geld' te recht gekomen, wisselde hij zijn boekhoudkundige werk zaamheden af met zittingen te Driebruggen. Eenmaal in die dagen liep op het weggetje er heen de confrontatie met een brede hooiwagen verkeerd af. 'Ik belandde met mijn hele hebben en houen in de sloot. Het kroos zat tussen de bank biljetten maar een hulpvaar dige boer leende royaal zijn zondagse pak uit en zo kon - enigszins vertraagd - de zitting alsnog doorgaan'. Gemoedelijkheid kenmerkte nog heel het bankbedrijf destijds. Als Bodegraven krap zat, werd naar Alphen gebeld om extra kasgeld. Ver tegenwoordigers van beide banken fietsten elkaar dan te gemoet met als herken ningsteken een witte bloem of zo in het knoopsgat. Halver wege het traject gingen dan de duizendjes eenvoudig van hand tot hand. Zeven stuivers handel Willem Spijker's overstap van Bodegraven naar Alphen aan den Rijn zou tegenwoor dig doorstroming heten. Het duurde niet lang of hij verte genwoordigde de bank op de Leidse veemarkt. Met een zit ting, jawel. 'Ik ben voortdu rend in die sfeer gebleven. Boeren benne eigengereid. Ze kondener weieens wat sjofelt jes uitzien, maar mijn respect bleef. Sommigen snapten mijn gecijfer niet. Geef mij maar liever 7 stuivers handel, werd gezegd. Intussen over handigden ze me - 'Bekijk jij het effies, Spijker' - wel een pak te betalen rekeningen. Ze waren soms niet eens uit de en veloppen gehaald. Als het kon, deed ik het, alhoewel ik de verwennerij later toch voorzichtig om ging buigen'. Nog weer later werd Spijker als het ware uitgeleend aan de Rabobank Delft. 'Eigenlijk een onderonsje op familie- vlak', glimlacht Spijker, want de bankdirecteuren in Delft en Alphen waren broers. 'Joh, kun jij me Spijker niet een poosje geven? Met die vraag is het begonnen. Wat aanvankelijk als een helpend handje voor een maand of wat was bedoeld, duurde zes jaar toen puntje bij paaltje kwam. Tot aan de officiële pensioen datum in 1971 Een stukje kopen Als AOW'er die nog volstrekt geen zin en ambitie bezat voortaan elke dag thuis te gaan zitten koekeloeren, nam hij weer met plezier de verzor ging van diverse zittingen op zich. 'Die juffies op kantoor zijn vast veel beter thuis in het werk dan ik. Maar toch kijken ze er anders tegen aan. Ik ver zorgde mijn publick met een gezellig onderhoud'. Spijker verhaalt hoe er veelvuldig briefjes op zijn bureau wer den gedeponeerd; elke zieke klant die geldzaken had af te wikkelen kon bij hem rekenen op huisbezoek. Dezelfde ser vice gold voor wie slecht ter been was. 'Je voelde of er iets was. Dan ging je een praatje maken. Kopje thee drinken. Zo kwamen de vragen wel naar boven. Daar sta je voor. In zekere zin lag daarin mijn kracht. Het was heus niet al leen het ophalen van geld voor huiselijk gebruik. Ze wisten je ook te vinden als ze een stukje wilden kopen of wanneer ie mand een reis te bespreken had. Je handelde zoiets dan af of verwees door. Vraagbaak was je en een betrouwbaar raadgever tegelijk. Zoiets schenkt geweldige voldoe ning. Je genoot vertrouwen. Vooral dat laatste'.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1984 | | pagina 12