Terugblik op wijzigingen in onze arbeidsvoorwaarden 13 Hieronder schetsen we voor u in grote lij nen nog eens wat er zoal werd veranderd en aangepast in onze arbeidsvoorwaar den. We geven daarbij tevens enige toe lichting en informatie over de achtergron den van de wijzigingen. CAO voor het Bankbedrijf De hoofdmoot van de ar beidsvoorwaarden zoals die in het bankbedrijf gelden staat in, of steunt op, de Col lectieve Arbeidsovereen komst (CAO) voor het Bank bedrijf. De nu geldende CAO sloten de vakbonden en bank- werkgevers begin vorig jaar af. Hij heeft een looptijd van 2 jaar (1983/1984). Eén van de afspraken in deze CAO houdt in dat u deze 2 jaren niet de gebruikelijke prijscom pensatie uitbetaald krijgt. Daarmee mist u naar schat ting zo' n 4 a 5 inkomensstij- ging. Dat geld wordt zoals in een landelijk overlegorgaan van werknemers- en werkge versvertegenwoordigers was afgesproken - ingezet voor het behoud van de werkgelegen heid en voor verbetering van de positie van het bankbe drijf. De verwachte prijscom pensatie werd daarom ge bruikt voor een bescheiden loonsverhoging van 0,5% per 1 juli 1983 en 1 januari 1984. Verder kregen de medewer kers vanaf 1 juli elk halfjaar 3 roostervrije dagen, dus 9 in totaal. Voorts mochten een malig onze oudere medewer kers eerder vervroegd uittre den dan gebruikelijk en ging het bankbedrijf de (jeugd)- werkloosheid bestrijden door deeltijd te bevorderen - ieder mocht in deeltijd gaan wer ken, zij het met looninleve ring - en jongeren in dienst - nemen. Dit laatste zowel in leer-arbeidsovereenkomsten als in deeltijd. Een doorgaans uitbetaalde loonsstijging werd zo ge bruikt voor andere doelein den. Het percentage voor de vakantietoeslag kwam op 8%, 0,5% meer dan vorig jaar, ieder kreeg minstens f.2.100,bruto vakantie toeslag,bij een volledige baan. Die CAO bracht echter ook verslechteringen met zich mee. Voor de netto uitkerin gen van de VUT spraken bon den en werkgevers een 'pla fond' af, zodat de maximum uitkering netto op het niveau van 1979 uitkwam. Boven dien krijgen nieuwe jeugdige medewerkers lagere salaris sen dan hun collega's die voor 31 maart 1983 in dienst tra den, doordat de nieuwe - ver laagde wettelijke aflei dingspercentages voor jeugd lonen sinds die datum gehan teerd worden. Wat het 'loon' betreft moeten we hierbij echter wel aanvul len dat los van de salarisver hoging in de CAO ieder die z'n functie normaal en naar beho ren vervulde, en niet aan het eind van z'n schaal was, een periodieke verhoging ont ving. In ons salarissysteem komt dat gewoonlijk toch al gauw neer op zo'n 2% van het bruto salaris. Overige arbeidsvoorwaarden Van de wijzigingen in de (gead viseerde) 'overige arbeids voorwaarden' vielen de afge lopen jaren vooral op: de hy potheek op personeelsvoor- waarden, de autokostenver goeding voor dienstreizen en de autofinancieringsregeling. Aanleiding tot de wijzigingen daarin vormden vooral wette lijke ontwikkelingen, bij voorbeeld de Wet Gelijke Be handeling Mannen en Vrou wen, belastingbepalingen en de bedrijfeconomische eis de kostenstijgingen te beperken. De wettelijke ontwikkelingen zorgden er voor dat o.a. geen onderscheid meer gemaakt mocht worden tussen gehuw den en ongehuwden, zodat de doelgroep voor een aantal re gelingen ineens sterk groeide. Onze organisatie wilde echter de kosten voor dergelijke re gelingen ongeveer gelijk hou den zodat - het spreekwoord volgend - de spoeling dun werd. Voor de hypotheekre geling bijvoorbeeld, beteken de dit, dat meer mensen een beroep erop konden doen en dat daardoor het maximum te verstrekken bedrag bepaald werd op 95% van de koop prijs, maar dan zonder de bij komende kosten. Als tweede aanleiding voor de aanpassingen noemden we net al de belastingbepalingen, De fiscus beschouwt steeds meer personeels- en vergoe dingsregelingen als gedeelte lijk verkapt inkomen. De wrange vruchten van de in de laatste jaren verstrekte - vol gens de belastinginspectie te ruime kostenvergoedingen plukte onze organisatie in 1982 in de vorm van een be- lastingnaheffing. U las daaro ver in het Algemeen Sociaal Jaarverslag over 1982 al het één en ander. Wil een nieuwe regeling voor de belastingdienst acceptabel zijn dan moeten we die bij voorbeeld koppelen aan ob jectieve onkostencalculaties. Voor onze autokostenvergoe ding gebruiken we daarvoor de ANWB-berekeningen. Los van de overigens niet zo ingrij - pende verlaging van de kilo metervergoeding had bij de recente wijziging van de auto kostenvergoeding het niet meer betalen van woon werkverkeer volgens die rege ling nog de grootste gevolgen De oorspronkelijk ruime ver goeding werd beperkt. Dege nen die voortaan een aanzien lij k geringere autokostenver goeding ontvangen, werd ech ter wel een overgangsregeling door middel van een gewen ningsperiode aangeboden. Aanvullingen Een moeilijk te beheersen kostenpost vormen voor or ganisaties als de onze de zoge naamde 'bovenwettelijke uit keringen'. Deze zorgen er als aanvulling van wettelijke uit keringen voor dat een (ex)me- dewerker tenminste nog een bepaald percentage van of z'n hele netto loon blijft ontvan gen. Het zal u uit dit alles duidelijk zijn dat de soms vermeende 'besparingen op de perso neelskosten' in het gunstigste geval beperkingen van de kostenstijgingen waren. Toch was er nog steeds sprake van een stijging van die perso neelskosten in 1983. Het ging dus duidelijk om 'minder meer'.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1984 | | pagina 13