Knip beurs, 8 Een meester op de vierde klas van de lage re school moet eens tijdens aardrijkskunde de vraag gesteld hebben: 'Wat wordt in Nederland het meest verbouwd?' Waarna een telg uit het geslacht van de Rabobank- voorzitter, glashelder antwoordde: 'de Rabobanken.' En zo lijkt het ook. Een spijkerhard gege ven, geleverd door de historie van de laat ste vijftien, twintig jaar. Wat is toch in 's hemelsnaam de verklaring voor al dat ge- breek, gestof, geklop en gemetsel, gevolgd door heropening met koud buffet, zeven speeches en vele straffe borrels, met da genlang open huis na. Vraag 't eens aan de directeur van die bank, waar alles binnen nog stinkt naar de water- kit van de vloerbedekking. Hij zal u ant woorden op hautaine toon: 'Nou... eli... dingesnou javanwege de speet n,u- laire groei uiteraard!' Uw zegsman begint dan cijfers in uw ondeskundige oren te hangen, die hij als rollende donderslagen uit zijn mond laat vallen. Zo van: 'In 1 973 hadden we een balanstotaal van zeventig miljoen en dertig rttan personeel. Nu, anno 1 983 schrijven we aan BEIDE kanten van onze balans een èén d'r voor. Dus HON- DERDzeventig miljoen ;aan BEIDE kanten en met vijfenzestig nran personeel.' Laat u nu zeker niet verleiden om uw - wellicht pas verworven - boekhoudkennis te tonen door bijvoorbeeld te antwoorden: 'Ja, ja. Inderdaad. Aan BEIDE kanten van de ba lans precies honderdzeventig miljoen. Na tuurlijk! Zulke opmerking, die het midden houdt tussen grove onkunde en het voor aap houden van gezaghebbenden in de or ganisatie, zal u uw leven lang achtervolgen. Nooit zult ge nog ergens heen doorstro men. Ook niet naar de centrale bank, waar toch zat banen zijn met functiebeschrijvin gen van tien vellen lang en desondanks een vage inhoud. Ge hebt slechts instemmend te knikken, ten teken dat ge 't begrepen hebt, waarom er voor de vierde keer ver bouwd is. Een paar andere mensen, die ook op die bank werken, vertellen u echter iets heel anders. Nauwelijks te geloven wat zij zeggen. 'Let maar eens op', begint de één, 'over drie jaar begint 't gedonderjaag weer met een verbouwing. Als ze dat heel ding maar niet tegen de vlakte kegelen.' 'Komt mij goed uit', vult de andere aan, 'kan ik voor een paar cent hardhouten deuren meestrietsen voor mijn premiewoninkje.' Niet te gelo ven! Tenzij we nog even blijven luisteren naar het verhaal van deze twee onheilspro feten. Toen onze bank in '73 nog maar zeventig miljoen groot was, zei de directeur op ze kere morgen tegen mij (ik was toen jongste bediende): 'René, zet eens alle fietsen aan de weg neer en zeg ook tegen iedereen, die een auto heeft, dat deze voort op de weg moeten staan, want dalik komt de aanne mer bouwmateriaal brengen.' In die tijd mocht iedereen bij ons nog ieder een commanderen. Het was toen met com manderen zoals met de rest van het yy^'k: Als iedereen er een beetje aan deed, hoef de de directeur daar bijna niks aan te do®n. En zo joeg ik, de benjamin van 't gezel schap, de sch romel ijy/érrotte Renault van de verzekeringsman bij ons echter van 't veld af. En ook alle andere vehikels die d'r werden neergezette verzekeringsman vermoedde, doch wist niet zeker wat wij al len vermoedden en evenmin zeker wisten: misschien wordt er wel verbouwd. De man toog dan ook quasi-onwetend naar de di recteurskamer en vroeg: weet u soms of ik die betonmolen die hier achter staat, voor oud ijzer mag weggeven aan de harmonie? En mag ik van de steigerplanken die daar liggen, thuis een hondekooi maken? Want ik heb zo'n kwaaie hond gekocht, dat mijn vrouw die zelfs nog met de riek moet voeie- ren. De verzekeringsman krijgt nu na deze drei gende vragen alras de verzekering, dat dat niet kan, omdat de bank verbouwd gaat worden. Of René daarvan niets gezegd heeft? Had hij toch best kunnen weten. Wat René heeft te zeggen?... Wil jij zo goed zijn, je niet met mijn veel te drukke werk te bemoeien? En deze mededeling dan maar te beschouwen als een soorte ment communiqué aan het personeel? De aangesprokene haalt de schouders op en gaat over tot de orde van de dag. 0 zo, de bank gaat dus verbouwd worden. Maar hoe groot? En waarom? Na enkele weken volgt stafoverleg. De der de keer al dit jaar, hoewel 't reeds novem ber is. Een bewijs dat 'terg druk was op alle fronten. In het stafoverleg vraagt de direc tie aan de stafleden (dat waren toen men sen met onbeperkte verantwoordelijkhe den en geen bevoegdheden) wat ze bij voorbeeld vinden van de aankleding van het nieuwe gedeelte. Welnu. De ene vond er niets van omdat hij nog altijd niet wist, waar het nieuwe gedeelte nu eigenlijk voor ging dienen. Hij komt het ook nu echter nog niet aan de weet. Nummer twee vond, dat de gebruikte kleuren niet al te best har monieerden en voorzag een onheilspellen de uitwerking hiervan op het personeel, dat gewend was te doen, wie 't hardst kon commanderen. Een groen plafond, rooie pilaren en knalgele vloerbedekking... Na het aanhoren hiervan begon de directeur hetzelfde te doen als de kleuren met elkaar deden: hij gebruikte gevleugelde hulp werkwoorden. De vloerbedekking wfès pot- ver... (hulpwerkwoord) immers niet door de woninginrichter verkocht als knalgeel maar ajs advocaatkleurig. En wat zegt kleur nu... (hulpwerkoord) eigenlijk?Niks! Blau we druiven, die rood zijn, zijn immers toch ■^gröen??!! Nummer drie van de staf be gint ocharme nu al te meieren over het komende open huis. Dat komt omdat di verse medewerkers hebben verkondigd niet mee te zullen werken indien de condi ties weer als de vorige keer zouden zijn. Toen was het voorgekomen, dat enkele personeelsleden twee dagen uitsluitend hadden geleefd op sherry en toast met vis. De sherry- en toastwerkers van weleer hebben nu een front gevormd en wensen slechts mee te werken als alle uren fat soenlijk worden uitbetaald. Hetgeen niet kan, want elke heropening is immers een feestZo steunt en kreunt men door de verbouwing heen. Wanneer de bureaus verplaatst worden naar het nieuwe gedeel te, wordt nog even een mini-veldslag gele verd om de gunstigste plaatsen. Dan blijkt er een telefoontoestel op het bureau van de jongste medewerkster te staan, een ander toestel prijkt midden in een looppad en nog twee andere toestellen zijn terechtgeko men bij medewerkers, die niets hebben te bellen. De assurantieman intussen heeft geen telefoon, het hoofd boekhouding ook niet. Nog een week later lijkt het, alsof een optreden van Normaal aanstaande is. Overal liggen en hangen kabels, verlengka- bels, driestekkerdozen en wat dies meer zij. Dat komt omdat het nu eenmaal al te flauw is en zonde van de tijd bovendien om als directeur aan uw ondergeschikten te vragen, waar ze graag een stopcontact hebben. En omdat ondergeschikten per definitie toch altijd met elkaar ruziën, vech ten ze ook dit wel weer zelf uit. Laten we u de rest van het verhaal voorlopig onthou den. Laten we proberen te begrijpen, waar om er korte tijd later weer een verbouwing volgde. En twee jaar later weer een. En nu weer een. Het gebouw vertoont onderhand de innerlijke kenmerken van druipsteen grotten. De ruimten zijn grillig van vorm geworden, compleet met hangende en staande zuilen. Het enige echte, een werk ruimte binnen een bankgebouw, zal de bezoeker er met al zijn fantasie echter niet meer uithalen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1983 | | pagina 8