voorkomt fluistersfeer.
Omstreeks die tijd begon ook de achter
grondmuziek furore te maken. 'Als nie
mand meer durft te praten, dan doen wij
het zelf wel', zo luidde de redenering voor
banken die het nieuwe wondermiddel pro
pageerden. In tegenstelling tot fabrieken
waar met behulp van achtergrondmuziek
een zeker lawaaivolume gecompenseerd
moet worden kwam bij de banken de func
tie te liggen in het tot stand brengen van
een basisvolume aan geluid. Zo kon het ge
beuren dat de achtergrondmuziek erbij
ging horen in menige moderne bankhal
waar iedereen zijn diensten koopt, gelijk
men ook in de supermarkt de winkelwagen
vollaadt onder opgewekte deuntjes die
voortkomen uit kunstig in de plafonds
weggemoffelde luidsprekers. Globale
schattingen geven aan dat er binnen de
Rabobankorganisatie toch al gauw een
paar honderd kantoren zijn voorzien van
installaties voor het ten gehore brengen
van achtergrondmuziek. Insiders op het
gebied van bouwzaken betonen zich wat
minder enthousiast. Ze wijzen veelbeteke
nend op banken waar de installatie van lie
verlee alweer sinds lang is afgezet en nooit
meer dienst zal doen. Bouwspecialisten
hebben van meet af aan een zekere aversie
tegen toepassing van achtergrondmuziek
gehad, wanneer hiervoor als enig criterium
gold het teweeg brengen van een basis-
hoeveelheid geluid met een geruststellen
de werking. 'Als dat het enige criterium is,
dan schort er wat aan de inrichting. In
ruimten met vloeren van natuursteen en
keiharde wanden moeten vanzelfsprekend
maatregelen getroffen worden tegen de
geluidsweerkaatsing. Klossende voeten en
rennende kinderen op een stenen vloer
veroorzaken nu eenmaal lawaai. Door het
ophangen van een akoestisch plafond al
leen wordt het niet gedempt. Veelal moe
ten gelijktijdig de wanden en de vloer
een behandeling ondergaan. 'Er kunnen,'
zo beweren vakmensen met stelligheid,
'best zodanige voorzieningen getroffen
worden dat storende geluiden 'dood slaan'
in geluidabsorberende wanden en tapijten.
Gesprekken hoeven dan ook niet veront
rustend ver weg te klinken, terwijl achter
grondmuziek achterwege kan blijven.'
Die deuntjes
Een gangbaar argument bij het beslissen
over achtergrondmuziek is het creëren van
een behaaglijk sfeertje voor de wachtende
klanten. Steekproeven brachten aan het
licht dat ze over het algemeen ook wel
waardering voor een prettig muziekje op
kunnen brengen. Heel anders is het met die
appreciatie vaak gesteld bij personeelsle
den. Een nogal eens beluisterde opmer
king: 'Voor de incidentele bezoeker zal het
best prachtig zijn. Hij krijgt het maar gedu
rende zeer beperkte tijd te horen. Maar als
je die deuntjes de ganse lieve dag door
moet aanhoren dan werkt het soms sto
rend. Zelfs als er gebruik gemaakt kan wor
den van pauzeschakelaars of andere foef
jes die de sleur en het geestdodende ka
rakter moeten bedwingen. Onze belangen
als personeelsleden worden weieens uit
het oog verloren. Ga je intern reacties pei
len, dan constateer je in hoofdzaak waar
dering op afdelingen met monotoon werk.
Daar mag de installatie ook wel met een vrij
hoog geluidsvolume draaien. Het blijkt
weer volstrekt niet in overeenstemming
met de wensen op afdelingen waar het
concipiërend werk geconcentreerd ligt.
Daar heeft men er vaak een lief ding voor
over om niet te hoeven werken onder een
constante muziekdruk. Lang niet iedereen
daar kan een hele maand dezelfde muziek
band aan zijn hoofd hebben. Achtergrond
muziek brengt heel wat complicaties met
zich mee. Een installatie die tot in alle uit
hoeken van het gebouw reikt geeft heel
gauw het gevoel dat je door muziek be
laagd wordt.'
Soortgelijke geluiden verneemt degene die
zijn oor te luisteren legt bij de mannen van
BUMA, het bureau voor muziekauteurs-
recht. Men zorgt er via de inning van
BUMA-rechten voor dat componisten en
tekstdichters de vruchten kunnen plukken
van het gebruik dat er wordt gemaakt van
hun geestesprodukten. Zestigduizend be
drijven en verenigingen die op enigerlei
wijze 'in het openbaar muziek voor derden
ten gehore brengen' betalen jaarlijks de ta
rieven die daar voor staan. Fanfares en
symfonieorkesten, maar ook de 8500 hou
ders van jukeboxen in dit land of de
draaiorgelexploitanten. De opkomst van
de achtergrondmuziek leverde een nieuw
werkterrein op voor het BUMA. Duizenden
contracten zijn er inmiddels afgesloten.
Ook de Rabobankorganisatie inventari
seerde alle 'BUMA-plichtige' banken, zo
dat ze onder een collectief contract konden
vallen.
Jarenlang louter als belastinggaarder be
schouwd op muziekgebied, ontpopt het