w IËvH V. UW/ die tegelijk als opnameleider en manus- van-alles fungeerde. Maximaal drie minu ten vielen er dus te vergeven per deelne mende groep en dat resulteerde vanzelf sprekend in de nodige beperkingen. Maar dat alles nam niet weg dat het nieuws over de komende plaatopnamen meteen al een enorme stimulans bleek te zijn. Het initiatief sloeg veel los, met name on der verenigingen die qua doelstelling of kwaliteit er zelf nooit over zouden piekeren om in eigen beheer een plaatopname te gaan maken. 'Voor amateurs betekent het maken van een plaat heel wat meer dan voor beroepsmensen,' geeft Stordiau te verstaan. Daarbij spreekt hij uit ervaring, opgedaan via de eigen Oldenzaalse opna mestudio 'Springsound'. Of er dan zoveel verschillen zijn in werkwijze? Nou en of, meent Stordiau met grote stelligheid. En hij haalt een uitspraak aan van de bekende bariton Max van Egmond. Ook die ontwik kelde een gruwelijke hekel aan het werken met echte studiomensen. Alles gaat er hoogst kunstmatig aan toe. Geen opname zonder rompslomp. Ook naderhand ge beuren er nog teveel oncontroleerbare din gen met een opname. Opnametechnici maken desnoods van een basstem een sopraan. Stordiau daarentegen is er de man niet naar om tonnen geld te investeren in stu- dio-apparatuur. Er komen ook geen zestien microfoons aan een willekeurige plaatop name te pas. En toch, aldus beweert hij stellig, hoeft de kwaliteit er geen greintje onder te lijden. In plaats van voor elk in strument of iedere stemmengroep afzon derlijk de geluidssignalen te registreren, volstaan in dit geval dank zij de vondst van een vindingrijke Zwitserse ingenieur twee microfoons. Correcties achteraf wat be treft de onderlinge klankverhouding en klankkleur worden als 'kunstmatig' reso luut van de hand gewezen. Leopold Stor diau houdt niet van steriel en gelikt geluid. Muziek, en dan plaatopnamen niet uitge zonderd, moet fris van de lever klinken. Een geluid alsof je lijfelijk aanwezig bent, in de zaal zit tijdens een uitvoering. Nog een an der argument pleit volgens Leopold Stor diau sterk voor het uitbannen van romp slomp tijdens het werken met amateurge zelschappen: beroepsmensen beschikken doorgaans over een flinke spanningsboog. Daar heeft men geen moeite met eindeloze herhalingen. 'Amateurs houden dat niet vol. Ze zijn er niet van gediend ook, en. daarom kies ik voor de meest natuurlijke weergave en balans.' De vurige geluidsmaniak uit Oldenzaal heeft in het recente verleden al herhaalde lijk mogen ervaren dat orkesten en koren hem wisten te vinden. Verenigingen houden de verkoop van hun platen overigens het liefst in eigen hand. Men durft zelf een stukje risico te nemen en dat kan gemakkelijk aangezien bij een oplage van 1000 exemplaren geen LP meer hoeft te kosten dan drie rijksdaal ders. Ook dienen er zich bedrijven aan met het verzoek een LPte vervaardigen. Daarbij benutten ze de hoes dan meestal voor het afdrukken van een verkoopboodschap naar keuze. Zo kon de plaatselijke Rabo bank natuurlijk ook haar stempel drukken op de door haar bekostigde 'Boeskool op maat'. Met z'n allen zorgden de honderden medewerkers er vervolgens wel voor dat er inderdaad een plaat met een feestelijk ka rakter ontstond. Zelfs het christelijk zang koor dat zich principieel slechts inlaat met de uitvoering van kerkmuziek droeg een al leszins feestelijke psalm bij aan het totaal. En voor het overige zijn er natuurlijk nog tal van kostelijke herinneringen aan de perio de waarin het unieke jubileumgeschenk van de Oldenzaalse bank werd gereali seerd. Zo kon het gebeuren dat een com pleet zangkoor al in vol ornaat en met on berispelijke kapsels aantrad tijdens een eerste kennismakingsrepetitie met de op nameleiding. En tijdens de eigenlijke opna men was het soms nog een heletoerom al le als supporters meegevoerde vrienden ('met honden en cavia's...') in toom te hou den. Over enthousiasme gesproken... «MMMP w

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1983 | | pagina 5