Deen Steen Sörensen. Iemand die volgens
Fred enorm veel heeft bijgedragen aan de
popularisering van het badmintonspel. De
anderen zijn Joop Speekenbrink en Fred
de Jong. 'Liefdewerk, oud papier' is hun
bemoeienis met de nationale selectie. Een
schamele onkostenvergoeding is hun loon.
Om beurten leiden zij de centrale training.
Daarnaast fungeren zij als vaste begeleider
van een aantal spelers uit het nationale
team. Fred heeft de zes 'grieten' zoals hij
Elyne Coene, Jeanette van Driel, Paula
Kloet, Karin van der Valk, Grace Kakiay en
Marjan de Ridder noemt, onder zijn hoede.
Hij koestert ze als een kostbare schat.
'Met ieder afzonderlijk stel ik een soort vijf-
jarenplanning op. Wat kunnen en willen
we in die tijd op sportief gebied bereiken?
Elk jaar bekijken we of het trainingspro
gramma moet worden bijgesteld. Maar
daarnaast is het ook mijn taak de dames te
begeleiden in hun studie of maatschappe
lijke carrière en help ik ze bij het zoeken
naar sponsors.' Vooral dat laatste vormt
een probleem. Badminton is immers een
puur amateuristische sport. Met wedstrij
den of toernooien is geen stuiver te verdie
nen. Gigantische premies of startgelden,
zoals bijvoorbeeld in de tenniswereld ge
bruikelijk is, komen bij badminton niet
voor. Ook op wereldniveau wordt daar
door de Internationale Badminton Federa
tie streng op gelet. Maar om een topniveau
in een sport te bereiken en vooral ook te
handhaven is het nodig enorm veel tijd te
investeren, terwijl de kosten bij lange na
niet altijd worden gedekt door de toege
kende vergoedingen. 'Daarom is het een
goede zaak, wanneer een sponsor zegt: ga
jij nou maar lekker trainen, voorde rest zor
gen wij wel,' zegt Fred, die overigens moet
erkennen dat in Nederland individuele
sponsoring nog maar sporadisch voor
komt. 'In de badmintonwereld zijn er mis
schien vier of vijf spelers die in ruil voor het
dragen van shirtreclame een vergoeding
krijgen, ledereen is trouwens verplicht om
sponsoring te melden aan de Bond. Ze krij
gen dan het etiket 'licenciespeler' opge
plakt, hetgeen betekent dat zij gelegiti
meerd een sponsorcontract kuhnen afslui
ten. Geven ze het niet op en komt de Bond
er achter dat spelers geld aannemen, dan
krijgen ze de status 'professional'. Hetgeen
betekent dat ze geen enkele wedstrijd
meer kunnen spelen. In Nederland gaat het
bij sponsoring om kleine bedragen, hoog
uit enkele duizenden guldens. In Enge
land en Denemarken ligt dat wel wat an
ders. Daar wordt door de hele grote spelers
grof geld met reclame verdiend, variërend
van 75 000 tot 300 000 gulden. 'Hier in
ons land is het dus niet mogelijk om in en
kele jaren flink veel geld te verdienen en
vervolgens stil te gaan leven. Daarom is de
zorg voor een goede maatschappelijke
carrière ook zo belangrijk,' aldus Fred de
Jong.
De zorgvuldige aandacht die hij aan dit fa
cet van zijn trainerstaak besteed, is ook te
rug te leiden tot zijn eigen verleden. 'Soms
denk ik wel eens', zegt hij in een moment
van zelfreflectie, 'dat mijn bezetenheid
voor badminton mijn eigen maatschappe
lijke carrière in de weg heeft gestaan.' Het
is niet zo dat hij ontevreden is met het
werk, dat hij nu heeft. 'Het is een leuke
baan, die me goed en gemakkelijk afgaat.
Brok in zijn keel
Ik heb ook altijd de stelregel gehad dat
mijn interesse in sport nooit ten koste mag
gaan van het werk. Maar het badminton
heeft altijd bijna al mijn vrije tijd in beslag
genomen, 's Avonds, de weekenden en ook
veel vakantiedagen. Wanneer anderen on
betaald verlof krijgen om naar toernooien
te gaan, moet ik vakantiedagen opnemen
buiten de 3 dagen die ik van m'n baas krijg.
En vooral nu ik wat ouder word en ik op
groeiende kinderen heb, vraag ik me wel
eens af: is het nog wel verantwoord? Ja,
dat houdt me wel bezig de laatste tijd.'
Maar deze wat somber stemmende ge
dachten komen sporadisch bij Fred de
Jong op. Zijn enthousiasme voor het bad
minton blijft de boventoon voeren: 'Toch
vind ik het een eer, dat werk wat ik nu doe,
een kroon op mijn werk. Het doet me nog
steeds wat, wanneer ik tijdens een toernooi
in het buitenland het volkslied hoor spelen.
Dan krijg ik nog steeds een brok in mijn
keel.' Fred heeft er geen spijt van. Geen
haar op zijn hoofd, dat nog door een flinke
dos gesierd wordt,