■■■Hoe het noodlot op winst
Fred de Jong
in de ban van badminton.
Ja, nü die klap en dan
oplopen. Sneller nog. Oké, zo
gaat-ie goed. Maar wel iets
strakker spelen op die
overhead van hem, hè. Goed.
Lex eerst. Je smashed die hoge
bal, houdt hem kort en je krijgt
'm gecrossed langs de lijn
terug.Onverstoorbaar geeft
Fred de Jong zijn aanwijzingen
temidden van het geroezemoes
in de grote sporthal.
20
Ook een leek die het Nederlands
Badmintoncentrum in Nieuwe-
gein binnenstapt moet het opval
len: de jongens die linksachter op de vel
den aan het spelen zijn, verschillen duide
lijk van de overige badmintonspelers. Hun
snelheid, kracht en techniek verraden een
topniveau. De leden van BC De Geiners, op
de andere velden bezig met het afwikkelen
van hun clubtoernooi, werpen af en toe
steelse blikken naar de zich in het zweet
werkende jongens en hun onverbiddelijke
trainer. Aan dat spelpeil kunnen de Geiners
(nog) niet tippen.
Vier avonden in de week traint in Nieuwe-
gein bij toerbeurt de absolute elite van de
Nederlandse badmintonwereld onder lei
ding van oefenmeesters die officieel zijn
aangesteld door de Nederlandse Badmin
ton Bond. Fred de Jong is één van die trai
ners. Eén avond in de week neemt hij de
'echte kanonnen' onder handen. Daarvoor
stapt hij na werktijd gehaast in zijn auto. De
rit van Boxtel naar Nieuwegein duurt im
mers zo'n drie kwartier en de training be
gint precies om zes uur. Het lukt hem
steeds weer krap-aan.
Het noodlot van een laatbloeier
In het dagelijks leven is Fred de Jong
hoofd van de afdeling interne controle en
organisatie van Rabobank Boxtel. Dat werk
doet hij al weer zo'n dertien jaar. Het dub
bel aantal jaren is hij echter al met hart en
ziel verknocht aan badminton. Toch was
voetbal de eerste sport waarmee hij ken
nismaakte. Dat kan niet missen met een
ras-Amsterdammer. Ook in Den Bosch
waar hij op zijn elfde naartoe verhuisde,
bleef hij het voetballen trouw. De club 'Wil-
helmina' heeft in hem jarenlang een echt
Mokums rauwbunkertje gehad. Tot een
vrindje hem eens meetroonde naar een
badmintonwedstrijd. Fred was toen vijftien
en vergat het voetballen. 'Echt trainen
deed ik niet. Maar ik was wel enorm fana
tiek. Ik ging steeds beter spelen en op mijn
23ste - dat was in 1 965 - werd ik voor de
Nederlandse selectie uitgekozen. Ik was
een laatbloeier, maar 't ging lekker alle
maal.'
Toen sloeg het noodlot toe. Fred kreeg tu
berculose. Negen maanden verbleef hij in
een sanatorium te Rosmalen, waar volgens
hem een zeer conservatieve genezingsme
thode werd toegepast: 'Alle tb-patiënten
waren zo mager als wat. We moesten eten,
eten en nog eens eten. Kilo's ben ik daar
aangekomen. Werkelijk, gevreten heb ik
daar. Toen ik uit het sanatorium kwam, was
ik een paptaart en het is er nooit meer hele
maal afgegaan.'
Topsport was vanaf die tijd taboe voor Fred
de Jong. Een hard gelag. Maar toch kruipt
het bloed waar het eigenlijk niet gaan kan.
Hij bleef bezeten van badminton, haalde
zijn trainersdiploma en kreeg bemoeienis
met de organisatie van de Nederlandse
Badminton Bond. 'Ik werd trainer bij de
badmintonclub 's-Hertogenbosch. In vrij