nrïnéie j
C° arbe'
QjjNBAANJ 11 HALVE BAANl
aanwezig zijn om alle klanten te kunnen
helpen. Op zo'n manier werkt deeltijdar
beid niet. Integendeel, het is voor iedereen
frustrerend. Het zet geen zoden aan de dijk,
het. is zelfs een flink stuk duurder,' aldus
Wim Huijs.
De samenstellers van het rapport pleiten
daarom sterk om deeltijd te gebruiken als
een instrument om de personeelsbezetting
af te stemmen op het werkaanbod. De
achterliggende gedachte hierbij is, dat bij
de personeelsplanning niet meer wordt
uitgegaan van het aantal personeelsleden,
maar van formatieplaatsen, met andere
woorden van de vraagstelling: hoeveel
mensen zijn er nodig op welk moment van
de dag? 'Normaal is het zo,' legt Ton de
Vrieze uit, 'dat een bank een aantal perso
neelsleden in dienst heeft, dat ook in piek
tijden het werkaanbod aan kan. Dat bete
kent dat er een overcapaciteit bestaat op
momenten waarop het minder druk is. Wat
is er nu beter dan het aantal voltijders af te
stemmen op de minder drukke perioden en
de regelmatige pieken in het werkaanbod
op te vangen door deeltijders in te schake
len? Een goede afstemming tussen werk
aanbod en personeelsomvang maakt be
sparingen mogelijk die vele malen groter
zijn dan de meerkosten die deeltijdarbeid
met zich meebrengt.'
Werkgelegenheid
Valt het aspect van de kostenbeheersing
eigenlijk wel te rijmen met die andere doel
stelling, die men door deeltijdarbeid tracht
te verwezenlijken? Dat was immers een bij
drage leveren aan de oplossing van het
werkloosheidsprobleem. 'Ja zeker,' zegt
Wim Huijs, 'je betaalt de mensen voor de
uren dat ze echt nodig zijn. Zo houd je de
personeelskosten in de hand en vergrootje
de produktiviteit binnen de bank. Efficien
cy als zodanig is dus niet werkgelegen-
heidsbevorderend. Zij leidt tot een vermin
dering van formatieplaatsen. Maar binnen
onze organisatie blijkt een vrij grote latente
behoefte aanwezig om in deeltijd te gaan
werken. Wij schatten dat op een kleine
1 5%. Dat betekent eigenlijk dat mensen
tegen hun zin arbeidsplaatsen bezetten.
Wanneer we tegemoet komen aan de wen
sen van het zittende personeel, die in
plaats van full-time in deeltijd willen gaan
werken, dan zal het absolute aantal perso
neelsleden minder sterk afnemen dan an
ders het geval zou zijn.'
Mentaliteitsverandering
'Vanzelfsprekend vergt het invoeren van
deeltijdarbeid organisatorisch nogal wat.
Bovendien zijn er ook nog problemen op te
lossen op het gebied van de arbeidsvoor
waarden. Maar meer nog,' beargumente
ren de Vrieze en Huijs, 'is er een algehele
mentaliteitsverandering nodig. Neem bij
voorbeeld die veel gehoorde uitspraak dat
deeltijdarbeid een carrièreplanning in de
weg zou staan. De gedachte dat iemand
die in deeltijd werkt, niet uit het goede hout
zou zijn gesneden, is volkomen onterecht.
Het wordt hoog tijd dat deeltijdarbeid als
volwaardig wordt aangezien, ook door het
management.'
De beide heren zijn er van overtuigd, dat
die mentaliteitsverandering er snel zal ko
men, alleen al om praktische redenen.
'Het is niet denkbeeldig dat de openstel
lingsuren van de banken de komende jaren
zullen worden uitgebreid, terwijl de werk
week steeds korter wordt. Stel dat over
enigetijd de bank45 uurperweekopen zal
zijn en de werkweek officieel is vastgesteld
op 36 uur. Dan is het onvermijdelijk dat er
gewerkt gaat worden in een soort ploegen
dienst.' Op dat moment zullen ook mana
gers zich geconfronteerd zien met deeltijd
arbeid voor zichzelf. Nu is uit het onder
zoek duidelijk naar voren gekomen dat ma
nagers zichzelf als onmisbaar zien. 'Dat
bestrijden wij ten zeerste,' zegt Ton de
Vrieze. 'Hoeveel uren per week is een di
recteur nu al onbereikbaar voor zijn perso
neel omdat hij vergadert, op pad is? Ook
dan moet hij taken delegeren. Waarom
dan wel en waarom zou het niet kunnen als
hij afwezig is, omdat hij in deeltijd werkt?
Hetzelfde geldt voor mensen die een com
merciële functie hebben.'
'Als organisatie vinden wij dat deeltijdar
beid sterk moet worden gestimuleerd. In
de eerste plaats om de werkgelegenheid
voor ons eigen personeel veilig te stellen.
In de tweede plaats om ook een aantal
schoolverlaters aan een part-time baan te
helpen. Want naast efficiency-overwegin-
gen heeft dit maatschappelijk aspect ook
ten grondslag gelegen aan het onderzoek,'
aldus Ton de Vrieze en Wim Huijs.