Beraad over doelstellingen sociaal beleid. Bij alles wat men onderneemt bestaat er een idee van wat er bereikt moet worden of waarnaar men streeft. Pas met zo'n 'doel' voor ogen kunnen er zinvol activiteiten ontplooid worden en zal er sprake zijn van doelmatig handelen. De hoofdlijnen liggen immers vast. Dat geldt voor mensen, maar ook voor organisaties, zoals de onze. Daarom bestaan er ook doelstellingen van het sociaal beleid die aangeven waarop alle sociale bezigheden gericht zijn, wat ons voor ogen staat. 0pUEiPlN» Daarbij is het goed mogelijk dat het beeld van een te bereiken of na te streven doel in de loop der tijden best kan veranderen. Het ligt dan ook voor de hand van tijd tot tijd eens kritisch naar de doelstellingen te kijken en na te gaan of er soms bakens verzet moeten worden. Omdat de betrokkenen een andere kijk op de zaken hebben gekregen, de omstandig heden veranderd zijn of de ervaringen ge leerd hebben dat een bepaald doel niet of niet meer te halen is. Zo'n operatie speelde zich einde vorig jaar af binnen het werkgebied Sociale Zaken van Rabobank Nederland. Daar wierp men die kritische blik op de 7 doelstellingen van het sociaal beleid, die stamden uit 1977, en kwam tot de conclusie dat er wat aan passingen nodig waren. Niet dat het so ciaal beleid werd omgegooid, op z'n kop gezet of afgeschaft maar er werden wat accenten ge- en verlegd op basis van de huidige opvattingen en de opgedane erva ringen. Moeilijk Een probleem bij het opstellen of herschrij ven van doelstellingen is hun tweeslachti ge karakter en de schijnbaar tegenstrijdige eisen, die eraan gesteld kunnen worden: ze moeten enerzijds zo algemeen zijn dat ze niet elk jaar op grond van economische en maatschappelijke ontwikkelingen bijge steld hoeven te worden maar anderzijds toch wel zo specifiek dat ze richtinggevend voor het sociaal beleid kunnen zijn. Is dat gene wat men beoogt eenmaal onder woorden gebracht, dan bieden dergelijke doelstellingen voordelen voor Sociale Za ken en alle medewerkers van de organisa tie, dan wordt duidelijk wat het bedrijf op sociaal terrein nastreeft en hoe het dat denkt te doen. Na interne beraadslagingen en voorstellen werden uiteindelijk de nieuw geformuleer de doelstellingen vastgelegd en besproken met de adviserende organen van onze or ganisatie. De opvallendste veranderingen zijn de uit gesproken verantwoordelijkheid voor de werkgelegenheid van het personeel dat bij onze organisatie in dienst is en de samen voeging van de oude doelstellingen 4 en 5 tot één nieuwe doelstelling. Daarmee kreeg Opleiding, tot voor kort in een afzonderlijke doelstelling genoemd, z'n voor de hand liggende plaats in de Be geleiding van het personeel, de oude doel stelling 4. In de overige doelstellingen ver anderde er niet veel. Met betrekking tot de ontwikkelingen in huidige en toekomstige functies geldt nu deze formulering: De werknemers van de organisatie worden op systematische wijze begeleid in hun huidige of naartoekomstigefuncties. Hier bij zal vooral worden gelet op geschikt heid, belangstelling en plaatsingsmoge lijkheden. Opleiding speelt hierbij een be langrijke rol, voor zover zij binnen de doel stellingen van de onderneming relevant is. Toelichting Van werknemers, met wie in een beoorde lingsgesprek is vastgesteld dat zij hun functie beter zouden kunnen vervullen, wordt verwacht dat zij hun kennis, vaardig heden en/of instelling verder ontwikkelen; de bank verleent hierbij zonodig medewer king door hen in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan opleiding en vorming. Werknemers van wie wordt verwacht dat zij een andere functie zullen gaan vervul len, worden in de gelegenheid gesteld zich door middel van scholing en vorming op die functie voor te bereiden, totdat in vol doende mate wordt beantwoord aan de ei sen die de andere functie stelt. Werkne mers in leidinggevende functies worden in de gelegenheid gesteld zich te doen infor meren omtrent maatschappelijke ontwik kelingen, ten einde het eigen functioneren te toetsen. Wanneer zich belangrijke vak technische ontwikkelingen voordoen die betrekking hebben op het uitoefenen van de functie, dan worden de werknemers in de gelegenheid gesteld zich hiervan op de hoogte te stellen. Op grond van de gecon stateerde behoeften wordt het aantal da gen per jaar per werknemer voor de oplei ding en vorming bepaald,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1983 | | pagina 9