van buiten ken ik ze soms als het karwei is geklaard. Een zeker vertrouwen is onontbeerlijk. Je blijft intussen voortdurend opletten: hoe zit dat met zo'n gezicht? Eventjes zo hou den, klinkt het soms. Portretten bouw je geleidelijk aan op. Je komt erop terug. Je maakt altijd een soort beeltenis, niet in de finesses gelijkend, want tenslotte wil je in zo'n kop toch ook iets van het karakter leg gen.' Als mensen er met hun gedachten niet meer bij zijn, geen zin meer hebben om zich te laten 'begluren' merkt De Monchy het ogenblikkelijk. Hij vertelt gedreven over proporties en verhoudingen, het eeuwige kijken naar trekken van het menselijk ge laat: scherp, gegroefd, gevoelig. Daar is de constatering 'aan iemands lachen herken je z'n karakter'. Met overgave verhaalt De Monchy over de bouw van een neus, oog kassen, ogen van ongelijke grootte, de vorm van schedel, mond ('droefgeestig, verbitterd, beslist'), onderlippen en (vast beraden, krachtige) kinnen. Iemands pos tuur of de manier van lopen kunnen aan knopingspunten opleveren. 'Allerlei merk waardige facetten kom je tegen. Sommige elementen vragen om overdrijving. Maar ook sierlijkheid en een speelse trek moeten vastgelegd worden in het ongemakkelijke en logge brons. De zoon van een Hengelose textielfabri kant legt een voorliefdevoor portretten van mensen uit de toneelwereld aan de dag. Een greep uit de lange reeks namen: Caro van Eijk, Beppie Nooy sr., Sylvain Poons en Johan Kaart. Sprak hun uiterlijk hem aan of komt het door de bijzondere uitstraling van gezichten die beroepshalve steeds wisse lende karakters uitbeelden. Hij heeft het er niet gemakkelijk mee: 'Je hebt mensen die doorlopend acteren. Maar als het goed is groeit er iets van een verstandhouding.' Op een heel eigenaardige manier moet daarvan sprake zijn geweest bij recente kunstenaarsportretten van de pianist Ar- thur Rubinstein en de componist Guiseppe Verdi. Hun koppen hebben een ereplaats gekregen in het Amsterdamse concertge bouw en het Utrechtse Muziekcentrum f- V* Vredenburg. Het Rubinsteinportret, ont staan aan de hand van foto's, groeide uit tot een schitterende kop van een man die lijkt te luisteren met heel het achterwaarts geheven gezicht. Het innerlijk beleven van muziek is vertaald in een klomp brons. De vermaarde pianist kwam persoonlijk zijn beeltenis onthullen. 'Het was net of ik hem al geweldig goed kende,' weet De Monchy zich van die ontmoeting te herinneren. Als blijk van waardering deed Rubinstein hem een kostbaar boekwerk cadeau 'met bij zondere dedicatie.' De weerbarstige kop van de operacompo nist Guiseppe Verdi ontstond op min of meer eendere wijze. 'Ik hou erg van zijn soort muziek,' motiveert De Monchy. De ene Verdiplaat na de andere draaiend ging hij op zoek naar het innerlijk achter de uiterlijkheden bij deze componist. En we derom raakte de kunstenaar in de ban van het afwezige model. Harmonie tussen uiterlijke vorm en innerlijk wezen, daar ging het om. Overduidelijk is er met plezier gewerkt. Dezelfde arbeidsvreugde straalt ook af van de meeste werkstukken die puur uit eigen initiatief tot stand kwamen. 'Om zoiets te beginnen moet je erdoor gepakt zijn,' klinkt het verduidelijkend. De Monchy loopt vertederd naar een sokkel vol muzi kanten, een teer kinderkopje. Even strelen zijn vingers dan de sierlijke lijnen van een stel basketbalspelers. Het eigenlijke beeld - een en al veerkracht - staat in Breda. Minstens zo bekend nog zijn de bonkige ju doka's. Het beeld is een en al vaart, gestold in brons. Amstelveen plaatste de sportieve krachtexplosie van beide geweldenaren. 'Merkwaardig toch. Je maakt zomaar wat kleine ontwerpen voor jezelf en daar krijg je dan zo'n opdracht door.' Er trilt nog altijd verbazing mee in de stem. heupen kreeg, zo claimde Vinkeveen een stoere turfsteker. Zo gezegd, zo gedaan. In een plantsoentje prijkt diens beeltenis nu al weer geruime tijd. Behalve van de vogels heeft het monumentje van niemand of niets wat te duchten, daar tegenover het politie bureau. En de bejaarde Hermanus van der Wilt zal de geschiedenis ingaan als degene die geduldig voor het kunstwerk model heeft gestaan, compleet met treeklompen en versleten plunje. De wijze waarop hij het ouderwetse stikijzer hanteerde, verried volgens kenners een langjarige ervaring.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1983 | | pagina 22