Budgetadviezen voorkomen erger- schulden bij fiscus, openbare nutsbedrij ven en leveranciers, terwijl ook hypotheek schulden buiten beschouwing werden ge houden. Dit onderzoek, waarvan de resultaten wer den gepubliceerd onder de titel 'Ja, nee, geen lening' leverde de volgende getallen op: 1 26 000 kredietnemers hadden op het moment van het onderzoek een betalings achterstand. Dat is 8,1 van het totale aantal van ruim 1,5 miljoen. Van die 126 000 mensen zaten er 54000 (d.i. 3,4%) écht in de moeilijkheden. Daarnaast ervaarden een 1 7 000 kredietnemers wel al financiële problemen, hoewel ze nog niet in een 'problematische schuldsituatie' wa ren beland, zoals de onderzoekers die had den gedefinieerd: nl. 'het hebben van een dusdanige schuldsituatie dat een huishou den niet meer aan de aangeganefinanciële verplichtingen kan voldoen'. 'In ieder ge val,' zegt mr. J. M. Vullings, 'is nu afgere kend met al die uit het niets gegrepen ver halen. Het geeft een realistischer beeld dan altijd werd voorgespiegeld.' Over de oorzaken van het ontstaan van de ze problematische schuldsituaties en daarmee over de 'schuldvraag' merkten de onderzoekers op dat twee factoren een be langrijke rol spelen in het leengedrag van de consument: persoonsgebonden (waar mee wordt bedoeld gezinssamenstelling, inkomen, werkkring, woonsituatie, per soonlijkheid e.d.) en institutionele facto ren, zoals presentatie van het produkt, de prijs, wijze van distributie, acceptatiebe- leid enz. 'De meer persoonsgebonden fac toren,' zo staat in het rapport te lezen, 'le veren wel een bijdrage aan de verklaring van problematische schuldsituaties, maar leggen voor die verklaring weinig gewicht in de schaal. Ze blijken echter wel het ef fect van de institutionele factoren teniet te doen. Zo komen kredietnemers met gun stige individuele kenmerken (m.a.w. men sen die vooruit kunnen denken, goed geïn formeerd zijn, niet zo impulsief handelen, red.) nauwelijks in financiële problemen en raken kredietnemers met ongunstige indi viduele kenmerken vrijwel zeker in moei lijkheden.' De SWOKA-onderzoekers ko men tot twee aanbevelingen aan het adres van de kredietgevers: namelijk om voor het beoordelen van de kredietwaardigheid een objectief systeem te hanteren en ten twee de om bij de kredietverstrekking wat meer het accent te leggen op de voorlichting over zaken als het rentepercentage op jaar basis, de verschillen tussen kredietvormen en tussen financiële instellingen, etc. Over deze laatste aanbeveling doen de onder zoekers nogal sceptisch want 'of daarmee echter ook financiële problemen worden voorkomen bij kredietnemers die zichzelf een hoge kennis (over financiële instellin gen en kredietvormen, red.) toeschrijven, maar feitelijk een middelmatige of lage kennis bezitten kan worden betwijfeld. Zij worden met voorlichting niet bereikt, want zij menen al voldoende kennis te hebben en zullen niet geneigd zijn extra voorlichting in hun beslissingsproces te betrekken.' 'Gelukkig,' zegt Vullings, 'le verde het onderzoek nauwelijks opzienba rende conclusies op, waaruit spectaculaire beleidswijzigingen moesten voortvloeien.' Het rapport heeft de financiers wel aanlei ding gegeven enkele kleine veranderingen in hun beleid aan te brengen, waarvan ze verwachten dat het de kwaliteit van hun ar beid aanzienlijk verhoogt. Zo bleek bij voorbeeld uit het onderzoek dat er nogal wat problemen rezen met mensen die via tussenpersonen kredieten hadden afge sloten. De oorzaak hiervan lag in veel ge vallen in een geringe betrokkenheid van de tussenpersonen en ook vaak de tegenstrij dige belangen die zij dienden. Denk maar eens aan een garagehouder die een auto wil verkopen en tevens bemiddelt in de fi nanciering! Sinds enige tijd heeft het pro visiesysteem voor intermediairs een face lift ondergaan, terwijl voor deze mensen inmiddels ook cursussen worden georga niseerd. Het behalen van het diploma le vert in de provisiesfeer een extraatje op. Verder is er een reclamecode voor con sumptief krediet tot stand gebracht, waar door agressieve reclame-uitingen tegen woordig uit den boze zijn. 'Nee.' luidt het antwoord van de heer Vullings op de vraag of het aantal van 54 000 probleemgevallen tot nul zou kunnen worden gereduceerd. 'Natuurlijk kan je in principe zo'n beleid voeren, waarbij je geen enkel risico loopt, maar dan elimineer je ook de zogenaamde goede risico's. Vergeet niet dat 95% van de leningen géén problemen oplevert. Als je voor die resterende 5 alles op z'n kop gaat zetten, tref je óók de rest.' Van die 5% zegt Vullings, raakt 1/3 deel in de problemen door calamiteiten, zoals langdurig ziek of werkeloos worden, 1/3 deel omdat ze de boel moedwillig bedon deren, dus malafide zijn, en 1/3 deel van wege een foute taxatie van de financier. Geen sociale werkers Om een foute taxatie te voorkomen werkt zijn financieringsmaatschappij De Lage Landen al sinds jaar en dag met een uni form beoordelingssysteem van de poten tiële lener. 'Dit creditscore-systeem kan de cliënt rustig mee naar huis nemen om te bekijken of hij volgens onze normen kre dietwaardig is en ik moet zeggen dat onze ervaringen hiermee heel positief zijn.' Ook heerst er bij De Lage Landen geen geheim zinnigheid omtrent de normen die worden gehanteerd bij de vaststelling van de inko mens/lastenverhouding, die voortdurend 'aangepast' worden. 'Dat werkt goed,' al dus de heer Vullings, 'wij kregen recente lijk een uitdraai van het BKR bestand. Daar uit blijkt dat momenteel 9,5% van de ge- registreerden een betalingsachterstand van drie maanden of meer heeft. Bij ons ligt dat op 5 Ook op het gebied van de voorlichtig is De Lage Landen actief. Onlangs is er een bro chure 'Rondkomen met uw inkomen' ver schenen, waarmee de cliënt op weg wordt geholpen om tot een goede afweging van zijn financiële beslissing te komen. Verder wil de heer Vullings voorshands niet gaan. Hij voelt er niets voor om financiers - al dan niet verplicht - budgetadviezen te laten geven aan mensen die om een consump tief krediet komen, zoals de wens van on der anderen mevrouw Elgersma is. De heer Vullings is van mening dat de vraag hoe iemand zijn of haar geld be steedt, in beginsel niet ter beoordeling van de kredietgever is. Wel is het zo, dat de fi- nancieringsveplichtingen niet de ruimte, nodig voor het voorzien in de primaire le vensbehoeften mogen aantasten. Daar draagt de kredietverlener medeverant woordelijkheid. Voor het hoeveel die pri maire levensbehoeften bij de verschillende inkomenscategorieën mogen kosten, heeft De Lage Landen de daartoe gehanteerde normen volgens de Algemene Bijstands wet. Daarop zijn de inkomens/lastennor men van De Lage Landen gebaseerd. 'Wat iemand daarboven met zijn geld doet, dat zijn privé zaken. Een financier heeft er niets mee te maken hoe individuele gezinnen met de vrije ruimte in hun inkomen om gaan. Men accepteert bemoeienis van ons op dat punt niet en terecht. Wij zijn geen sociale werkers,' klinkt het uit de mond van de heer Vullings. Hij legt hiermee een deel van de verantwoordelijkheid voor het aan gaan van een lening op de schouders van de consument, die bij andere instanties zal moeten aankloppen om economisch te le ren omgaan met zijn huishoudgeld. Bij het Nibud bijvoorbeeld of mevrouw Elgersma. Maar dan wél op tijd.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1983 | | pagina 23