Sluime tervde vol<A° rno toiiiteit orv eivde kans. Utiiliiii kennen geven dat ze eventueel wel voor deeltijdarbeid in aanmerking willen ko- Nieuwe start Al eens eerder, zo zullen sommigen zich herinneren, zijn er vanuit Rabobank Neder land pogingen gedaan te starten met een soort interne arbeidsmarkt. Destijds hing er het naamkaartje 'doorstromingsbeleid' aan. Maar het project stierf een vroegtijdi ge dood. Ontbrak het aan de juiste voe dingsbodem? Waren de geesten er des tijds nog niet rijp voor? Vast staat dat het aan obstakels niet ontbrak. Nogal wat ban ken hadden redenen om sip te kijken: het waren veelal juist de beste mensen die 'doorstroomden', en hun vertrek sloeg niet alleen een gat in de personele bezetting, maar bovendien kon men weer terug naar af bij de scholing van nieuw personeel. Het werd een veelgehoorde verzuchting: kleine banken dienen als kweekvijver voor talent volle jonge bankkrachten. Goed en wel ge schoold, verdwijnen ze naar een grotere buurbank waar ze ten volle profijt kunnen trekken van de opgedane ervaringen. Dat bezwaar geldt in de toekomst vermoedelijk minder zwaar. Er valt bij het vertrek van personeelsleden wel een gat in de aanwe zige kennis, maar onderbezetting zal veelal niet optreden. De interne doorstroming be- trof in 1 978 nog 492 personeelsleden. Vo rig jaar was het aantal teruggelopen tot niet meer dan 300. De indruk bestaat dat het denkbeeld (in de naaste toekomst) mensen over te hebben nu weieens de doorslag kon geven bij het welslagen van een project als de vacature bank. De praktijk zal moeten uitwijzen hoe groot straks de beschikbare speelruimte is. Ondanks de teruglopende 'produktie' heeft de Rabobankorganisatie jaarlijks al tijd nog aardig wat instroommogelijkhe den dank zij het natuurlijke verloop. In 1976 bedroeg het verloop op jaarbasis nog liefst 13 procent, alhoewel economi sche teruggang ook hier sindsdien voor een sterk dalende tendens zorgde. Verle den jaar kwam het verloopcijfer uit op 7,6 procent. En hoewel een (geringe) voort gang van de daling niet helemaal is uit te sluiten, komt er jaarlijks toch altijd nog voor circa 1300 Rabobankmensen een einde aan het dienstverband. Het vermin derde verloop heeft nog een nevenwer king. Omstreeks 45% van het personeels bestand is jonger dan 25 jaar. Naarmate ze langer in dienst blijven oefenen ze een steeds zwaardere druk uit op de loonsom en dat tikt aan in een organisatie waar on geveer 70% van alle kosten bestaat uit lo nen. Of de opzet van de vacaturebank zal slagen, hangt van een aantal onzekere fac toren af. Vast staat dat er opnieuw een nogal stevig beroep op de onderlinge soli dariteit moet worden gedaan. Als banken niet bereid zijn van elkaar mensen over te nemen, die 'overcompleet' dreigen te ra ken, dan houdt alles op. Datzelfde kan wor den gezegd wanneer personeelsleden wei geren met enige soepelheid in te spelen op de veranderende ontwikkelingen. In be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1983 | | pagina 4