I 3> Persoonlijke post (1) Persoonlijke post (2) Persoonlijke post (3) nonsens Hannus jönnus eens hier of dan eens daar te proeven, komt heel die bijeengebrachte taalrijkdom werkelijk goed tot uiting. In vergelijking daarmee, zo meent Cor Swanenberg, maakt het Algemeen Bekakt Nederlands een tamelijk povere indruk. Woorden en uitdrukkingen krijgen in een dialect veel vuldig extra gevoelswaarde mee. En wat daarnaast opvalt is het doorklinken van hu mor, ernst en een zekere melancholie in menige spreuk of anekdote. Cornelis (Kees) Verhoeven, wiens vader zich ooit nog als kassier voor de Rabobank Uden- hout inzette, wijst daar ook op in een woord vooraf. 'Niemand weet hoe voorlo pig het oponthoud van de humor is. Tel kens weer wijkt hij terug in een achter grond van ernst, melancholie en vertede ring. Hij roept iets anders op, een heel landschap waarvan de schrijver alle details kent en alle dreven en paadjes heeft be- wandeld. Hij is er thuis en toch verbaast hij zich erover.' Verhoeven meent dat de echte humor niet gemaakt wordt maar gevon den. Hij kon daarin weieens gelijk hebben. De streektaal is bron voor humoristische woordvondsten, de bedrevenheid van de taalgebruiker en diens aard bepalen het eindresultaat. Cor Swanenberg heeft als weinig anderen oog en oor voor dergelijke parels. Men is ook graag bereid hem op zijn woord te geloven als hij de uitspraak doet dat elke poging een dialect aan te leren ge doemd is op niets uit te lopen. Je moet erin geboren en getogen zijn, meent hij stellig. Graaf- en spitwerk Zijn enthousiaste gepraat brengt met zich mee dat het 'stiekem' nog behoorlijk laat is geworden. Of er voor toekomstige dialect kenners nog graaf- en spitwerk blijft lig gen, is een vraag die de interviewer we gens tijdgebrek dus achterwege laat. Thuis gekomen treft hij bladerend in Dur de bank hene dan een hoogst toepasselijk ant woord op zo'n vraag. In 'vertaalde' vorm staat er deze veelzeggende opmerking: Wij leefden thuis zo klein behuisd, dat we 1 9 alleen maar plat konden praten... Raboband 82/1 2 vangt aan met een vraag: 'Hoe zit dat met... Persoonlijke post?' Ook een gemakkelijke vraag, dacht ik. Het antwoord is een paar regels verder al te vinden. Zo eenvoudig is zelfs de puzzel in de Raboband niet. 'Ik vind het gewoon een kwestie van fatsoen dat mensen van per soonlijke post afblijven,' staat er te lezen. Niet alleen u denkt er zo over, maar ik ben van mening dat iedereen er zo over denkt. Zelfs op die banken waar men de persoon lijke post van anderen opent. Misschien klinkt dit ongeloofwaardig. Ik zou echter willen zeggen: Neem zelf maar eens de proef. Open eens een persoonlijke brief, gericht aan degene die uw persoonlijke post opent en volg dan nauwlettend de reactie! U zult dan ervaren dat die persoon er net zo over denkt als u. Waarom handelt men dan anders, zult u zich afvragen? Waarschijnlijk moeten wij voor een ant woord op die vraag te rade gaan bij een goede psychiater. Het is mogelijk een trau ma, overgehouden uit internaatservarin gen, in de geest van: 'Quod licet Jovi, non licet bovi'. Mogelijk betreft het ook wel een reïncarnatie van een Middeleeuwse leenheer, die een absoluut recht had over zijn onderdanen. Gelukkig is er wel hoop op genezing: bijvoorbeeld een Speyer-the- rapie (is wel duur), of gewoon een shock therapie (kost niets, mogelijk bijverschijn sel: de schrik van je leven). Ik hoop dat deze reactie een bijdrage levert aan het oplos sen van het probleem van de persoonlijke post. Wim Heppe, Rabobank Halfweg Graag wil ik reageren op uw artikel over persoonlijke post binnen het bankbedrijf (Raboband 82/12). Het behoeft geen be toog dat het zeer storend is wanneer een persoonlijk bedoeld poststuk door anderen wordt geopend. Privépost behoort niet door derden te worden geopend, ondanks het feit dat in het adres de bank genoemd wordt. Het probleem is natuurlijk de adres sering. Wanneer iedereen zou weten hoe hij/zij moet adresseren om persoonlijke post door de bedoelde persoon te laten openen is het probleem opgelost. Natuur lijk moet dit ook bekend zijn bij degene die de post op de bank openmaakt. De oplossing is eenvoudig. Bij persoonlijke post moet de adressering zijn bijvoor beeld: De heer Wim Aerts p/a Centrale Rabobank Redactie Raboband Postbus 8098 3503SE Utrecht De naam van bedoelde persoon dus bo venaan, daaronder de naam en adres van de bank. Mag de post door de bank ge opend worden, dan staat de naam van de bank bovenaan, daaronder de naam van degene voor wie de post bedoeld is. D. B. Keijzer, Rabobank Lelystad B.A. m Sinds 4 jaar ben ik werkzaam binnen de Rabobankorganisatie, ook op onze bank wordt alle post centraal geopend. Toen ik zo voor de eerste keer van mijn leven merk te dat aan mij gerichte post door een ander werd geopend, ben ik meteen op hoge po ten naar de postkamer gestapt. De post wordt daar 's morgens, mede door 'n staf lid van onze bank, geopend en uitgesor teerd. Mijn grief kon ik daar niet kwijt: 'Or ders van de directie!', luidde het antwoord. Op naar de onderdirecteur dus. 'Dan moest ik op de bank maar geen persoonlijke post laten aankomen,' was zijn antwoord. Ik stond erop dat namens mij aan de direc teur zou worden medegedeeld dat ik vond dat de meest elementaire fatsoensnorm verre was overschreden door zulk een han delwijze. Men mag zich ervan overtuigd weten dat ik geen post aan mezelf zend; ik heb het dus niet in de hand dat er via de bank voor mij persoonlijk bestemde post wordt verzonden. Sindsdien is discussie bij onze bank over het onderhavige onder werp gesloten, wat niet wegneemt dat mijn mening daarover onveranderd is. A. P. N. Manders, Rabobank 's-Hertogenbosch trnrnrnm^mt

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1983 | | pagina 19