Vlissingse waardering voor adoptiewerk. 20 'Ik wil graag eventjes een reactie laten horen op de circulaire waarmee in november een nieuwe wervingscampagne voor financiële adoptie werd aangekondigd.' Aldus een spontane reactie van de Vlissingse Rabobankcollega Els Vingerling aan het adres van Raboband. Vervolg van pagina 19 En dan zijn er uiteraard nog de stabilisa- tors. 'Voor het evenwicht van de voor hand,' legt Marij Hendrickx uit. Terwijl ze nog doende is de driedelige Nishizawa boog in elkaar te zetten en op te spannen, wordt toegelicht waarom ze zelf gekozen heeft voor een lang vizier en voor een boog van net dat ene kaliber. 'Zo'n type vizier kijkt erg zuiver voor mijn gevoel en onder het gewicht van een bepaalde boog ver staan we eigenlijk de trekkracht die nodig is om de pees te spannen. Ik heb mijn laat ste successen behaald met een boog van 28 pond, maar intussen ben ik toch iets zwaarder gegaan. Het staat ook in verband met de afstand waarop je schiet. Wij hou den ons hier nu aan een afstand van 25 meter. Maar bij de Olympische wedstrijden heb je afstanden tot wel negentig meter. En in dat geval heb je toch wel een boog nodig met een kaliber van 45 pond. Ten minste als je wilt dat een pijl zuiver daar komt. Vaart hè, dat is toch zo voornaam. De trefzekerheid is groter. Zo'n pijl is eer der daar, heeft minder tijd om na te denken Kostbaar Marij Hendrickx heeft weieens geoefend op een baan van 70 meter lengte: 'Met mijn normale uitrusting kwam ik er toen niet meer.' Maar behalve kalmte, zelf vertrouwen en concentratievermogen be palen nog heel wat factoren de kwaliteiten van een schutter. Veel hangt af van wat we maar als de lossingstechniek zullen om schrijven. Het is de houding van vooral de rechterhand op het moment dat een pijl gelanceerd wordt. Beheerst een schutter die techniek niet tot in de perfectie, dan stijgt de kans op een buitenschot ('af zwaaier') aanzienlijk. Behendig laat Marij Hendrickx een van de superlichte aluminium pijlen uit haar wa penkoffer draaien in de palm van een hand. Op die manier wordt gecontroleerd of het projectiel nog wel bruikbaar is. Is bij een pijl de nok beschadigd, dan kun je 'm ver der wel vergeten. Met andere woorden: weer 1 6 gulden foetsie. Alles bijeen - laat Via Foster Parents Plan, de organi satie waar de Rabobank ook nu weer mee in zee ging, heeft zij na melijk in Nepal een pleegdochter geadop- daar geen misverstand over bestaan - maakt de uitrusting de handboogsport tot een prijzige aangelegenheid. Marij Hen drickx schat dat met de aanschaf van haar totale uitrusting (inclusief armbescher mers) toch al gauw een slordige twee mille gemoeid ging. En het is allemaal eigen ma teriaal waarmee ze het strijdperk betreedt. Technische verbeteringen van het mate riaal hebben hun uitwerking op de presta ties niet gemist. Het clubrecord van de zes beste schutters staat gemeten over vijftig pijlen thans op een totaal van 2828 punten. Zo nu en dan moet er een loep aan te pas komen om exact het trefpunt van een pijl te bepalen! Maar bij dit alles wordt toch als een soort relikwie de bijna prehistorische boog be waard die Soranus tien keer de landstitel bracht. En de schutter? Inderdaad. Iemand uit het geslacht Hendrickx teerd, die in september bezoek kreeg uit Vlissingen. Els: 'Die reis werd voor mij zulk een leuke ervaring dat ik er ook de lezers van Raboband graag iets over wil vertellen. Bij mijn hotel werd ik met een jeep van FPP opgehaald en naar hun hoofdgebouw ge bracht om voorgesteld te worden aan alle medewerk(st)ers; ditzelfde gebeurde ook in één van de drie bijkantoren waaronder Bhannani (de naam van mijn pleegdoch tertje) 'ressorteert'. Daar mocht ik tevens haar dossier inzien. De kantoren van FPP zijn degelijk maar zeer eenvoudig. Nergens een spoor van luxe. Na mijn aankomst bij het pleeggezin bleek, dat de hele omge ving reeds van mijn komst op de hoogte was, want binnen enkele minuten stonden er zeker 70 mensen rond de hut. Om aan de toch wel wat gespannen sfeer een eind te maken, hebben we toen maar als aardig heidje wat Raboballonnen opgeblazen en rondgedeeld. Dat werd een enorm succes. De door mij meegebrachte kleren mochten niet allemaal achterblijven. Elk gezinslid ontving één stuk, de rest moest mee terug naar het kantoor, waar alles zou worden bewaard, tot een volgend bezoek van de maatschappelijk werkster aan het pleeg gezin of anderen die helemaal niets heb ben. De voornaamste reden voor dit alles is dat de Nepalese bevolking volstrekt niet gewend is aan een uitgebreide garderobe.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1983 | | pagina 20