Een kijkje in de keuken bij Harm Houwing
t>©
■«aJV
V
8
Buiten het hoogseizoen is
Texel een oase van rust. 'We
zijn weer even onder mekaar,'
zeggen de eilanders, een
enkele vogelaar of nesomaan
(eilandengek) welwillend
bejegenend. Ze rusten wat uit
van alle vermoeienissen, die
de stormloop van toeristen
heeft teweeggebracht en
maken zich tegelijkertijd op
om de gasten, zoals de
Texelaars toeristen noemen,
het volgend seizoen weer
goed te onthalen.
Harm P. Houwing doet hieraan niet
meer mee. Hij is in 1979 uit de
maalstroom van de toeristenin
dustrie gestapt. Zijn befaamd hotel
restaurant Beatrix heeft hij van de hand ge
daan. Wie echter denkt dat deze vitale zes
tiger nu op zijn lauweren rust en zich uit
sluitend bezighoudt met 'oudemannenar-
beid', zit er falikant naast. Eerlijk gezegd
komt hij tijd te kort, zo druk is hij met zijn
tuin, zijn dieren, zijn bestuurswerk voor
Rabobank Texel en vooral met zijn hob
by's: vogelskijken en koken. Over die laat
ste hartstocht gaat dit verhaal.
't RCige Landje heet het huis van de familie
Houwing. Het ligt aan de Rozendijk, een
'klinkerpaadje' een paar kilometer buiten
Den Burg aan de rand van een bosrijk na
tuurgebied. Links, nauwelijks zichtbaar
achter de bosschages ligt de woning van
schrijver Jan Wolkers - 'iemand van de
overkant' -. Houwings rechterbuurman is
Dirk Smit, een rasechte eilander. En hijzelf?
Van oorsprong import, zeker. Maar het is al
zo lang geleden dat hij op Texel kwam wo
nen, dat hij zich van de eilanders best een
Texelaar mag noemen. Het Groningse dia
lect van deze Hogezander heeft in ieder ge
val ruimschoots plaatsgemaakt voor het
Texels accent.
In 1946 maakte Harm Houwing kennis met
het eiland. Voor enthousiaste vogelaars is
het een waar eldorado, waar ze zich volle
dig kunnen uitleven. Houwing gebruikte
het verblijf daar ook om bij te komen van
het zware beroep dat hij uitoefende: verko
per van administratie- en kantoorsyste
men. Een mooi beroep, vindt hij, maar het
was hem niet op het lijf geschreven. Het
eiste veel; teveel vond zijn huisarts. Deze
raadde hem in het voorjaar van 1 958 aan
er maar eens een paar weken tussenuit te
knijpen. Texel werd haast vanzelfsprekend
zijn toevluchtsoord.
'Ik huurde voor een paar weken een kamer
in pension Beatrix. Ik hoorde daar dat de ei
genaar de boel wilde verkopen. Toen ging
er bij mij een lampje branden. Ze hadden
me al eens gezegd dat ik beter een ander
beroep kon kiezen, en nu ja, kokkerellen
deed ik altijd al graag,' zegt hij anno 1 982
genoeglijk terugblikkend.
Terug in zijn toenmalige woonplaats Apel
doorn besprak hij het plan met zijn vrouw.
'Goed,' zei ze, 'ik doe het huishouden en jij
gaat de keuken in.' In oktober 1 958 koch
ten ze het pensionnetje Beatrix en begon
nen ze aan een onzekere toekomst, zonder
ervaring in de horecawereld, zonder diplo
ma's, maar dat hoefde toen nog niet. 'Ik
wist natuurlijk wel iets van administratie
door mijn werk met administratiesyste
men, koken vond ik leuk en ik had geweldi
ge ervaring als hotelgast. Twaalf jaar lang
heb ik de doordeweekse dagen in hotels en
restaurants doorgebracht.'