Onroerend goed voor SPR
geen braakliggend terrein
meer.
mnriw
meest fascinerende bezigheid voor een
pensioenfonds. Men moet op basis van
een massa individuele salarisgegevens
premies berekenen die - bij een volledig
dienstverband - toereikend moeten zijn
om te kunnen voldoen aan verplichtingen
welke over veertig jaar ontstaan.
Daarbij is het onvermijdelijk de nodige ver
onderstellingen in te bouwen. Men kent
bijvoorbeeld niet met zekerheid de ontwik
keling van het renteverloop. Een ander risi
co-element vormen de sterftecijfers. Wan
neer iemand veertig dienstjaren erop heeft
zitten en gaat genieten van een welver
diend pensioen dan is het de bedoeling dat
de oudgediende tot in lengte van jaren 70
procent van het laatstgenoten salaris blijft
ontvangen. Waarbij de ene verzekerde al
betrekkelijk jong sterft, maar anderen op
hun slofjes de leeftijd der zeer sterken be
reiken. Bij een pensioenfonds moet men
maar zien dit alles op verantwoorde wijze
in te schatten. Onzekere factoren en com
plicaties genoeg dus. Voetangels en klem
men, ze liggen overal.
Wat te denken bijvoorbeeld van de ogen
schijnlijk zo onschuldige constatering dat
iemands pensioen is gebaseerd op 70 pro
cent van het laatstgenoten salaris. Maar
daar komt heel wat bij kijken wanneer het
gaat om iemand die na pak weg 35 dienst
jaren eindelijk de erkenning verwerft waar
hij heel zijn loopbaan al op hoopte. Het re
sulteert dan in een aanmerkelijke salaris
verhoging, door de betrokkene in dank
aanvaard. Maar de salarisstijging betekent
wel dat er handenvol extra geld nodig zijn
om ook het pensioen op te krikken. Ook
over de 35 reeds verstreken dienstjaren
moet namelijk nog worden bijbetaald. In
kringen van pensioenverzekeraars spreekt
men in dit verband over 'backservice'.
Rekenrente
Natuurlijk is het zeker voor een pensioen
fonds onmogelijk een beleid uit te stippe
len op alleen maar veronderstellingen.
Vandaar dat men toch naar een zo groot
mogelijke houvast zoekt. Zo is het een van
de uitgangspunten dat het pensioenfonds
netjes aan alle verplichtingen kan voldoen
zolang men ten minste 4 procent rente
maakt over alle bezittingen en inkomsten.
Dat er in de praktijk aanzienlijk meer dan de
zogenaamde rekenrente binnen komt is
een hoofdstuk apart. Daarover later meer.
Een blik op de 'rekening van baten en las
ten' bij het Rabobankpensioenfonds geeft
over 1980 aan dat er alleen al aan koop
sommen (lees: premies) in dat jaar bruto
een bedrag van ruim 145 miljoen gulden
binnen moest komen. Een belangrijke bron
van inkomsten vormt verder de opbrengst
Het beheer van de opgebouwde pensioenvermogens en het zoeken van lucratieve beleg
gingsmogelijkheden voor de jaarlijks binnenstromende premiebetalingen behoort na
drukkelijk tot de dagelijkse zorgen van ieder pensioenfonds. Nu zijn daarbij uiteenlopende
koersrichtingen mogelijk.
De stelregel 'zeker voor onzeker' heeft geruime tijd geresulteerd in een levendige belang
stelling voor onderhandse leningen en andere 'vastrentende waarden'. Onmiskenbaar
voordeelhet is mogelijk bij voorbaat tot op de cent nauwkeurig te bepalen hoeveel geld er
te beuren valt. Juist met oog op de doelstelling pensioenen waardevast te houden is bin
nen de SPR echter besloten nieuw te beleggen geld wat meer in de risicodragende sfeer
uit te zetten.
Wanneer de SPR zegt in zakelijke waarden te gaan, dan betekent het overigens allerminst
dat men zich met huid en haar in allerlei avonturen stort. Het gaat hier trouwens op den
duur hooguit om 1 5 procent van alle beleggingen. Gevolg van een en ander is wel dat er
binnen de SPR een eigen afdeling Onroerend Goed van de grond moest komen. Ze bezorgt
inmiddels vier medewerkers een volledige dagtaak. Met het verwerven van onroerend
goed is inmiddels al ijverig een begin gemaakt. Het komt aardig tot uiting in de cijfers. In
1 979 bestond nog maar 0,04 procent van de beleggingen uit onroerend goed. Een jaar la
ter lag het percentage al op 2,73; het vertegenwoordigde een waarde van ruim 25 miljoen
gulden. Daarnaast bestaan de beleggingen voor 31,5 miljoen uit participatiebewijzen van
het Binnenlands Beleggingsfonds Vastgoed.
De aankoop van kantoren en winkels, maar ook het opkopen van landbouwgronden in
Friesland valt in dit kader te verklaren. Het bracht meteen een heleboel nieuwe en (deels)
onbekende problemen met zich mee. Om een paar voorbeelden te noemen: aangekochte
landbouwgronden moeten op basis van erfpacht weer worden uitgegeven; bij verbouw of
verhuur van panden zijn vergunningen nodig en men moet de weg weten te vinden in een
warwinkel van verordeningen. Het inspelen op de veranderde situatie zal nog geruime tijd
vergen. 'Maar een ding is wel zeker,' aldus onze SPR-zegsman, 'we spelen niet voor Sin
terklaas.' En als de verslaggever enigszins bezorgd zinspeelt op de tdch wel danig gekel
derde prijzen van onroerend goed wordt in blokletters aan die constatering nog deze uit
spraak gekoppeld: 'We laten ons ook op dit terrein leiden door het GBV, anders gezegd
het gezond boerenverstand.'
Het betekent bijvoorbeeld dat men het accent legt op panden die ook in moeilijke tijden re
delijk courant blijven.
Kantoor- en winkelpanden in trek bij
Rabobankpensioenfonds: van een
monumentaal Jugendstilpand
met muurschilderingen uit
1903 aan het Haagse
Noordeinde tot strak
ke hedendaagse
nieuwbouw.