bofantje Rabofantje Rabofantje F
is tevens iemand gebleken die moeiteloos j
allerlei tijdsverschijnselen en (mode)ver-
anderingen accepteert. Zelfs buttons en
veiligheidsspelden als oorversiering
schuwt hij niet. Rabofantje, kortom, is uit
gegroeid tot een stripheld met menselijke j
trekjes en kenmerken van een pantoffel- i
held. We worden ingelicht over alle kwaal- j
tjes waaraan hij lijdende is, maar ook die-
pere roerselen blijven niet verborgen. Zoals j
heimelijke verlangens naar de tijd toen al
les nog kalmaan verliep. Speels of moei
zaam - al naar gelang de omstandigheden
- zien we onze held in de struggle for life
de ene ronde na de andere afwikkelen.
Heus niet alle dagen zijn even gemakkelijk.
Collega-olifanten in reservaat of dierentuin
hoeven zo te zien hun betrekkelijke onvrij- J
heid niet te betreuren. Slechts met moeite
en uiterste krachtsinspanning weet de
Rabobankmascotte sommige moderne
ontwikkelingen die hem bestormen bij te j
benen. Weinig blijft onze kameraad be
spaard. Behendig leert hij hedendaagse
toverwoorden als assertiviteit of communi
catiestoornis hanteren. Ogenschijnlijk met
eender gemak accepteert hij het als z'n j
broodheer aankondigt voortaan 'geld uit
de muur' te zullen verstrekken.
Met communicatiestoornissen van velerlei
aard krijgt Rabofantje af te rekenen; ener- I
Arend van Dam
giecrisis noch economische teruggang la
ten hem onberoerd. Anno 1978 reeds pla
gen verschrikkelijke angstdromen op eco
nomisch gebied onze grijze eminentie.
Eveneens en bij herhaling is daar de drei
gende overrompeling door automatise
ring; aan hele horden chips dient het hoofd
te worden geboden. Ga er maar aan staan!
Eenmaal zelfs zien we Rabofantje geke
tend, slachtoffer van heuse overvallers die
het hebben gemunt op lijsten met num
mers van gestolen waardepapieren.
Letterlijk van alles maakt onze gewichtige
baas mee. Zodra het erom gaat de bankbe-
langen veilig te stellen is niets hem te dol,
zelfs geen geldtransport per rendier.
Aan den lijve ondervindt hij met welke na
righeden een ongezond, zittend bestaan
helaas gepaard gaat. Ten einde de schade
te beperken weet hij af en toe toch ook een
overwinning te behalen. Zo slaagt hij er op
een goede dag zowaar zelfs in een rookver
bod te bewerkstelligen. Helaas halen dan
de beoordelingsgesprekken weer veel
overhoop, nog gezwegen van de ellende
die functieclassificatie heet. Mag een
mens - laat staan een olifant - dan mis
schien ter compensatie een onloochenba
re afwezigheidsbehoefte gestalte geven in
een baaidag? Het lijkt wel alsof de stakker
nooit een minuutje rust krijgt.
Gelukkig kent ook voor onze op grote voet
levende makker het leven z'n vreugdevolle
ogenblikken. Neem nou de introductie van
het begrip persoonlijke bankier, alias de
kennismaking met het fenomeen bankad-
viseur. Zoiets roept bij een met veel fanta
sie toegeruste olifant natuurlijk geweldige
visioenen op. Hij ziet het al helemaal voor
zich: hij, de vertrouwensman, en vertroos
ter van klanten waar de natuur extra z'n
best op heeft gedaan. Maar als zo vaak valt
ook hier de werkelijkheid bitter tegen. Bui
ten kijf blijft dat Rabofantje - schrander en
met een ijzersterk geheugen - zich een
buitengemeen trouw en loyaal medewer
ker betoont. Herhaaldelijk trekt hij zich het
lot aan van door vooroordelen geplaagde
collega's. Gedwee onderwerpt hij zich aan
gesprekstrainingen, gelaten ook onder
gaat hij een cursus discussie- en vergader
techniek.
Eenmaal slechts in diens loopbaan tot op
heden vertoont Rabofantje - overbelast,
neigend naar overspannenheid of in een
vlaag van carrièredrang - lichtelijk reactio
naire trekken. Wanneer inspraak in spraak
verwarring dreigt uit te monden gaat hij
plomp zijns weegs. Voor de rest heeft onze
stripheld voortdurend het begrip dienstbe
toon in diens vaandel. Nimmer toont hij
zich te beroerd nieuwe produkten aan te
prijzen. Kortom, de Rabobank mag van ge
luk spreken personeel met zulk een formi
dabele inzet in dienst te hebben.
Zelfs thuis lukt het Rabofantje niet alle kan
toorbesognes van zich af te schuiven. We
zien in hem iemand die volledig verknocht
is aan het bedrijf waar hij emplooi vindt.
Het wil heel wat zeggen voor iemand die
alleen omdat hij niet muzikaal is ooit het
advies kreeg dan tenminste ergens te gaan
werken waar muziek in zat...
Hoe betreurenswaardig op zichzelf ook, de
i aflevering waarin deze onthulling staat, is
een van de weinige momenten waarop de
1 lezer iets meer verneemt omtrent de privé-
situatie van de Rabobankmascotte: Rabo-
fant sr. beschikt - hoogst ongebruikelijk in
olifantsland - over een vervaarlijke snor,
een broer slaat zich als drummer door het
j leven en moeder Rabofant wordt als een in
tweeërlei opzicht knap violiste afgeschil
derd.
En mevrouw Rabofant? Een hoofd vol ste
vige permanentkrullen, amper goed ge-
j noeg voor een bescheiden achtergrondrol.
j Emancipatie geldt in haar wereldje haast
als een scheldwoord, een gevaarlijke ziek
te. Twee kinderen - tenminste voor zover
valt na te gaan - completeren min of meer
als randverschijnselen het gezin Rabofant.
Ze ondergaan een excursie naar de dieren
tuin of... worden (incidenteel) naar school
gebracht.
Eenmaal slechts - en dan nog als gevolg
van een 'bedrijfsongeval' - weigert Mama-
fant haar vertrouwde plaats in de echtelijke
sponde. Tot een definitieve breuk leidt het
vanzelfsprekend niet. Maar betwijfeld
j moet worden of deze naar corpulentie nei
gende Ma Rabofant echt inspirerend werkt
op haar avontuurlijk aangelegde weder
helft.
De vraag rijst hoeveel in dit verband de
(dag)dromen van onze stripheld beteke
nen: een avondje stappen met de beide se
cretaresses van een chef, of de smadelijke
afloop van een avondje EHBO? De adem
benemende schoonheid van een vrouwelij
ke collega wordt het wezen in de olifants-
jas dan te machtig. Ondeugende afspraak
jes met de liefste juffrouw van kantoor, be
horen evenzeer tot de waaghalzerige en
frivole avonturen waartoe Rabofantje zich
in overmoedige buien soms verleiden laat.
Zijn hang naar vastigheid laat hem zo bij
vlagen in de steek. Meestal zijn dergelijke
avonturen slechts van korte duur, allengs
geraakt het leven dan weer in iets kalmer
vaarwater. Overigens niet dan nadat de
vermetelheid van onze branieschopper
naar behoren is afgestraft.
Resumerend en concluderend lijkt de ver
onderstelling gerechtvaardigd dat achter
een facade van bravoure hier in wezen een
natuur schuilt welke van een aandoenlijke
verlegenheid blijk geeft, min of meer zoals
ze een generatie of wat geleden nog veel
vuldig werd aangetroffen onder leerlingen
van middelbare scholen, waar menige jon
geman ook geen raad wist met de vertol
king van zekere gevoelens voor vrouwelijke
klasgenoten,