Knip
beurs,
20
Er is al veel over geschreven en gesproken.
Over de ideeënbus. Men heeft ons van alles
laten weten. De hoogte der beloningen, die
er uit kunnen rollen voor de man of vrouw
met het heldere ogenblik, kennen we. Men
heeft ons ook laten weten, wie de mensen
zijn die zich op glad ijs willen wagen. De
ideeënbeoordelingscommissie, zo heet
dat groepje mensen. In één van de laatst
verschenen nummers van Raboband staan
ze allemaal op de foto. Sommigen fotoge
niek lachend. Anderen glimlachen alsof ze
reeds nu willen zeggen: 'Ideeën? Hè-hè-
hèl! La-me-nie-lachel!' Och nee, dat zal
wel inbeelderij zijn. 'n Verkeerde indruk op
het eerste gezicht en anders niets.
Maar wat we nog niet gezien hebben? En
waarvan men ons ook niks verteld heeft?
Wel, van de bus zelf. Wat zou dat voor 'n
ding zijn? Misschien een Volkswagenbus,
die jaren werkvolk vervoerd heeft ten be
hoeve van een bouwonderneming? En die
een Rabobank krek op tijd in beslag heeft
kunnen nemen. Krek voordat de betreffen
de bouwonderneming de fles op ging?
(Uitoefenen van het recht van fiduciaire ei
gendomsoverdracht; zo noemen onze fi
nancieringsmedewerkers dat.) Of is het
een ander soort bus? Een bus ter grootte
van een beschuitbus? Of ter grootte van
een oliedrum? Dat getuigt wel van een op
timistische visie op de creativiteit van het
Rabovolkje. Als er zo'n gruwelijk grote bus
nodig is alleen al voor het opbergen van al
le ideeën...
Het kan echter even goed zijn, dat er zo'n
grote bus genomen is om alle ingekomen
ideeën zonder meer zeer langdurig op te
kunnen slaan. Zo lang dat een fiks aantal
ervan achterhaald is door de tijd. Voor de
buitenwacht zal het dan heten, dat de
ideeën zich bij de beoordelingscommissie
in het onderzoeksstadium bevinden. Dat
zeggen ze bijvoorbeeld tegen Piet, wan
neer deze medewerker van Klaardenkdorp
belt, waar toch zijn idee gebleven is dat hij
een hele tijd terug instuurde. Piet heeft na
melijk een lumineuze inval ingestuurd. Lu
mineuze invallen en normaal denken met
boerenverstand en dito opvoeding grenzen
echter aan elkaar. Dat moge blijken uit het
idee, dat deze Piet uit Klaardenkdorp in
stuurde.
Dat kwam zo. Op de Rabobank in Klaar
denkdorp, daar maakte het personeel zich
schuldig aan diefstal. Verschiet nu maar
niet, waarde lezer, want er werd geen rooie
cent weggehaald. Men bietste alleen maar
weinig kostbare verbruiksgoederen. Dat
was een historisch gegroeid iets. Het was
jaren geleden begonnen bij de directeur,
die, toen hij een vijfmansbezetting had en
nog kassierwas, nooit van zijn eigen -toen
nog bescheiden - salaris sigaren kocht.
Lf
Toch rookte hij als een ouwe Lanz-Bulldog.
Het personeelsbestand groeide van vijf
naar-zeven man en er kwam een net nieuw
kantoortje, compleet met vergaderzaaltje.
Voortaan werd er door het bestuur op het
kantoor van de bank vergaderd. Voordien
vergaderde men bij toerbeurt bij iemand
aan huis. Ook toentertijd was het ondoen
lijk, de gehele avond door zwaarwichtige
besluiten te nemen op alleen maar koffie-
loerie, al dan niet met alles d'r-in. Nu er
voortaan op het kantoor van de bank werd
vergaderd, werd en passant besloten, dat
de bank 'zoude zorgen voor verscheidene
soorten geestrijke dranken, opdat de be
sluiten in de juiste stemming zouden wor
den genomen'. Of dat er ooit toe geleid
heeft, dat bestuursleden aan het zingen
sloegen tijdens een vergadering, is niet be
kend. Zo van:
'Oh, Thijske wordt verkocht
't Is z'n eige schuld
Want hij heeft 't werken nooit gezocht'.
(Wijze: 'Oh, Sjefke is getrouwd. Hij zit in de
misère. En 't is z'n eige fout'.)
De notulen geven slechts aan: Besloten
wordt tot openbare verkoop krachtens art.
1 223 B.W. van de hoeve met grond van
Mathijs Slapermans.
Wat wel opviel bij het personeel, dat boek
te op de boekhoudmachine, was het hoge
verbruik aan geestrijke dranken. Een snelle
rekenaar heeft eens uitgeteld, dat van het
geen de bank aan sterke drank uitgaf, ieder
bestuurslid constant knetterzat zou moe
ten zijn. Hetgeen evenwel door de feiten
pertinent werd tegengesproken. Daarbij
kwam nog, dat men af en toe de baas wel
eens met kratjes en flessen zag sjouwen
naar het koffer van zijn auto. Tot dan toe
had men gemeend dat het ging om koffie
melk en Rivella.
Nimmer vond men ergens op de bank ook
maar één fleske lolligmakend vocht. Dit
ontlokte één der medewerkers alras een
slotconclusie, die hij kernachtig neerzette
in het spreekwoord van de waard en de
gasten. En zo kon het gebeuren, dat het
personeel zich bij tijd en wijle schielijk naar
het vergaderhokske begaf om aldaar uit 't
goei kistje een rokertje te vatten. Totdat
Piet op de bank kwam werken. Piet, die al
les van de gemakkelijke kant bekeek, veel
gevoel had voor humor en in het algemeen
als een beminnelijk mens wenste op te tre
den. Maar op zekere dag vroeg hij met een
zeer ernstig gezicht aan Bert, die weer uit
de vergaderkamer kwam met zo'n bran
dend weipaalke tussen zijn lippen: 'Roei
vereniging Sint Gap?' 'Ja, wat anders,' zei
Bert. En hij vertelt van de marktkoopman,
die altijd op de markt zit met allerlei soor
ten houten stelen. Stelen voor de schop,