1 600 enquêteformulieren naar alle ban ken waarvan bekend was dat men regel matig Bank in Beeld bezichtigt. Van de vra genlijsten kwam circa tachtig procent re tour, een verrassend hoge score. Het aantal reacties geeft op zichzelf al wel aan dat de Rabobankbevolking zich bij het onderwerp betrokken voelt. Onderwijskun dige Henk de Bruyne, belast met de opzet van het gehele project en het analyseren van alle gegevens, heeft de overtuiging dat de uitkomsten, voor de kijkersgroep als to taal beschouwd, een heel goed idee bieden hoe men denkt over het gehalte. Om te achterhalen of er bij bepaalde leef- tijds- en beroepsgroepen misschien ver schillend over Bank en Beeld werd ge dacht, bevatte de enquête ook een paar vragen over deze achtergronden. Overtui gend is daarbij gebleken dat leeftijd, ge slacht of functie van de ondervraagden evenmin als de duur van het dienstverband in wezenlijk andere meningen resulteren. Wel traden een paar frappante verschil len aan het licht bij vragen aan mede- werk(st)ers en leidinggevenden over het nut van sommige door Bank in Beeld be lichte onderwerpen. Iedere groep werd verzocht aan te geven hoe nuttig men be paalde onderwerpen voor zichzelf vond die in het videomagazine aan de orde kwa men. Het ging daarbij om zaken als beveili ging, de spaarweek, het marketingplan, de reiskostenverzekeringen en de campagne voor de verkoop van zomerreizen. banken die zijn geabonneerd op het videoprogramma ziet 61 procent Bank in Beeld helemaal. Bij de 24 procent die het programma gedeeltelijk volgt, komen mo tieven als 'tijdgebrek' of 'van geen belang voor mijn werk' naar voren. Opmerkelijk is dat van de bijkantoorbeheerders maar ken. Dat betekent concreet formuleren en vooral zorgen dat alle aspecten aan bod komen.' Het resulteerde uiteindelijk in 23 uitspraken, soms een bijna letterlijk opge tekende weergave van meningen die 'in de wandelgangen' met betrekking tot Bank in Beeld werden verkondigd. Aan enquête deelnemers het verzoek te noteren in hoe verre ze met een bepaalde uitspraak in stemden of het ermee oneens waren. Geordend naar de mate van instemming blijkt eruit dat men ('Bank in Beeld moet blijven') het produkt waardeert. De onder werpen sluiten goed aan bij de actualiteit, ze worden afwisselend gepresenteerd en de betrokkenheid bij het bankgebeuren neemt toe. Als getoond wordt wat er in de omgang met klanten zoal mis kan gaan, dan ziet men dat liever gedemonstreerd door beroepsacteurs dan door bankmen sen, maar men zou zo'n rollenspel graag aangevuld zien met scènes waaruit het wenselijk geachte gedrag wél blijkt. Kort samengevat: Bank in Beeld is niet alleen in teressant om te bekijken, maar heeft ook een positieve invloed op de kwaliteit van de dienstverlening. Afwijkingen Leidinggevenden, op hun beurt gevraagd naar het veronderstelde nut van 'zware' onderwerpen voor hun medewerk(st)ers, tonen daarover tamelijk vaak enige twijfel. Duidelijk waarneembare verschillen ook vertoont het kijkpatroon. Van de leidingge venden neemt 81 procent de afleveringen van begin tot eind in ogenschouw. Nog eens 10 procent bekijkt fragmenten uit de programma's. Van de personeelsleden bij liefst 35 procent Bank in Beeld niet volle dig in ogenschouw neemt, voor 40 procent van het personeel op de bijkantoren geldt hetzelfde. Waarbij voornamelijk 'manage- mentachtige' onderwerpen het moeten ontgelden. Geen kijkcijfers Onderzoeker De Bruyne: 'We waren er ze ker niet in de eerste plaats op uit kijkcijfers te verzamelen. Daaraan hebben we weinig behoefte, eerder aan gegevens hoe je eventueel het produkt moet bijstellen.' Dat de rol van onderzoeker aldus misschien overeenkomsten gaat vertonen met die van een boeman neemt hij maar voor lief. 'Je lijkt rapportcijfers uit te geven en dan kom je ongewild altijd strenger over dan nodig is.' De opzet van de vragenlijsten licht hij aldus toe: 'Je wilt een behoorlijke graadmeter hebben en zinvol kunnen ana lyseren op wetenschappelijke basis. Dan is het oppassen voor heel wat bomtrechters en valkuilen: Zo voelen ondervraagden er niets voor onafzienbare waslijsten door te worstelen. Daarbij moet je de kans op in terpretatievrijheden zo klein mogelijk ma-

blad 'Raboband' | 1982 | | pagina 5