slbeek: tijdverdrijf. sinaasappelsap voor ons op tafel. De kelk jes worden tot de nok gevuld. 'Heus, ze zijn hier goed voor mij.' Ferme taal, als om bij voorbaat ieder misverstand uit te sluiten. 'Het eten en drinken is prima. Je kunt het niet eens op allemaal. Jullie zult me absoluut geen kwaad woord horen zeggen over de verzorging. Geen ruzie, he lemaal niet. Ik leef hier in de beste harmo nie. Nee echt, geen kwaad woord. Maar het blijft een noodzakelijk kwaad, zo'n bejaar denhuis. Nee, het valt niet mee. Van nie mand krijg ik bezoek. Je hebt al zo vaak mensen uitgenodigd. Hoogstens een keer is zo iemand hier dan later ook echt op be zoek geweest.' Sombere woorden van een alleenstaand man. Later tijdens de ontmoeting zal hij ons meetronen naar de conversatiezaal, een ruimte waar voornamelijk gezwegen wordt. Starende blikken overal, beklem mende leegte. Verspreid aan tafeltjes zit ten bejaarden in groepsverband te zwijgen achter hun middagthee. Nu kan iedereen het zien. Bezoek voor meneer Middelbeek. Twee man maar liefst. Zien jullie het? Kijk dan. Zelfs een tas vol foto toestellen hebben de heren bij zich. Met nauw verholen triomf zwaait de magere hand naar een enkel bekend gezicht. Spoedig wint de somberheid weer veld. 'Mijn hele familie heb ik overleefd. Vader, moeder, neven, nichten, achterneven, broer en halfbroers. Na elkander zijn ze overleden. Gestorven. De een na de ander. Allemaal. Alléén zal ik me overal doorheen moeten slaan. Als een verschoppeling. Na de dood van mijn moe der, eigenlijk is vanaf toen alles tegengelo- pen. De dokter zei het destijds al: het leven gaat door grote diepten heen. Veel zult u nog mee moeten maken.' Van de jaren nadien heeft Johan Middel beek er 25 gesleten in een tehuis voor al leenstaande mannen. 'Helaas,' oordeelt hijzelf niet zonder verbittering. Een leven vol karweitjes. Schillen ophalen, aardap pels pitten, de tuin doen. Met het klimmen van de jaren namen ook de pesterijtjes toe. 'Met als mikpunt mijn kale kop,' legt me neer Middelbeek uit. Gelukkig kwam toen de verlossing van het bejaardenhuis. Omstreeks december 1976 moet dat zijn geweest. Een hele overgang, dat wel. 'Je mocht in het tehuis niet doen wat je wilde. Hier ben ik vrij man, eigen baas. Maar je bent het niet gewend op jezelf te zijn aangewezen. Er wonen hier 83 vrouwen en 37 mannen om precies te

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1982 | | pagina 9