Knip beurs. Reeds jaren werkte Sjaak bij deze bank. Hij kende de tijd nog, dat men het hele bank- gebeuren met vier man hier af kon. Zijn huidige directeur, Bergmans genaamd, noemde men toen nog kassier. Het perso neelsbestand werd compleet gemaakt met twee dames, Mien en Lisa. Die zaten er hoofdzakelijk voor de administratie, terwijl Sjaak het baliegebeuren bijhield, de admi nistratie overzag, bijkantoorhouder was en voorts alles opknapte wat Bergmans zoetjesaan te veel werd. Lang is dat geleden, dat Sjaak met de grootboekkaarten van de spaarbank in een zelf gemaakt triplex kistje per fiets naar de zitting ging in het naburige kerkdorp. Bij kantoorhouder was hij, zogezegd. In die tijd was het geboefte nog weinig ac tief. Vandaar dat hij zonder problemen, zo mer en winter, de hemelsbrede fietsroute naar de plaats van de zitting aflegde, dwars door het grote staatsboscomplex. Com pleet met in de binnenzak de liquiditeiten, nodig voor de die middag te verwachten kastransacties. Als de dag van gisteren kan hij zich nog de volle zomermiddagen herin neren. Dan stonden de brembossen langs het pad te bloeien als vlammende toortsen. Of sjokte een Bels paard in een wolk van stof door 't karrespoor. Op de platte paard en wagen de voerman, licht indommelend onder de klep van z'n pet. In de winter wa ren de paden-door het staatsbos stijf be vroren. In de vroeg invallende duisternis nauwelijks te befietsen van de klemsporen. Maar de enige, die hem zomer en winter dwong tot stoppen was Janus Verdaas donk. Die woonde in de eerste boerderij als ge uit 't staatsbos kwaamt. Die Janus Ver daasdonk was 'n goeie klant van de bank, maar hij was nog nooit op de zitting ge weest. Dat vond hij puur gekkenwerk, om dat d'n hulpkassier toch langs zijn huis kwam. En zo werden er regelmatig bank- transacties gedaan in en rondom 't huis van Janus. Als schrijftafel fungeerden door de tijd de haverkist, de platte wagen, het dorsmasjien, de niet altijd zo zuivere keu kentafel en het deksel van de regenput. Daar werden alle soorten banktransacties gedaan inclusief het invullen van bankgi ro's. Want zelf schrijven, dat voegde Janus Verdaasdonk niet. Maar de tijd verstrijkt. Langzaam als we er gens heen leven. Vinnig als we terug kij ken. En de tijd kent zijn gebeurlijkheden. De gebeurlijkheden passeren de revue met als decor de onverstoorbare gelaatsuit drukking van vadertje Tijd. Aan de balie, daar komen en gaan de baliemedewerkers en dito medewerksters. Ze brengen samen met mensen van de centrale bank nieuwer wetse ideeën mee. Sjaak is daar wel 'ns op tegen. Bergmans, de directeur, ook. Daar blijft het echter bij. Zij hebben geleerd, dat er ideeën gestalte krijgen, waaraan ge niks kunt doen, dan alleen uw afkeuring er over uit spreken. Zo ook het idee, dat iedere klant zelf zijn bankgiro's en kaskwitanties diende in te vullen, ledereen. Janus Ver daasdonk inbegrepen. De zitting in het na burige dorp is inmiddels veranderd in een net bijkantoortje met pantserglas. De bij kantoorhouder, een wit kijkend jong ventje uit de stad, rijdt er iedere morgen heen in zijn lelijke eend. Hij helpt daar samen met een assistente zijn klanten. Hieronder ook Janus Verdaasdonk, die voort gedwongen is naar de bank te komen. De witkijker, Rijnaerts genaamd, rijdt namelijk nooit door het staatsbos. Hij heeft een weinig schrik. Een weinig slechts. Zo weinig, dat hij een fanatieke kruistocht durft te onder nemen tegen Janus en zijn medestanders, die het zelfbankieren verketteren. Reeds bij herhaling heeft Rijnaerts geprobeerd om Verdaasdonk aan het schrijven te zetten. De man blijft echter weigeren met een ont roerende hardnekkigheid. Edoch; op zekere dag klinkt zijn krassende instemming als zalvend stemgeluid door de wachthal:'da's goe! Da zal ik wel doen!' Ijlings tovert men een Rabo-pen uit een bureaulade te voorschijn. Perspectieven worden geopend; horizonten worden ver legd. 'Da's goe,' herneemt de kromge groeide buitenmens, 'ik zal 't briefke voor't geld te halen wel zelf schrijve. Mar dan moet ik ook zelf 't geld ginder uit da kisje meuge vatte!' Weg lonkende perspectieven! Ontnomen wordt het zicht op blijvende verbetering van één der laatste hardnekkigen. Weg ook Rabo-pen. Want Janus, die steeds be weerd heeft niet te kunnen schrijven, zegt nu, dat hij zulk 'n pen al jaren een te kort ge komen is... Sinds dat voorval kan Rijnaerts, die met de voornaam Herman heet, de oude agrariër niet meer uitstaan. En dat laat hij hem ge regeld merken ook. Zijn dienstverlening aan deze cliënt schiet te kort op vele pun ten, zo zoudt ge 't deftig kunnen formule ren. Totdat op zekere dag de praktijk toeslaat. Onverwacht hard en ongenadig, zoals al leen de praktijk dat kan. Bij zijn meiske thuis, in de stad, daar zette men ieder jaar, gelijk zo velen, de kerststal. En dit jaar wou men er een zetten met echt mos erbij. Vrijer Herman kreeg de kans om zich waarte maken. Hij zou wel een marga rinedoos vol mos verzamelen in het staats bos, als hij van zijn werk af kwam. Stiekem kneep hij hem echter niet weinig toen hij de lelijke eend stuurde in de rich ting van de zandweg naar 't staatsbos. Ter hoogte van de hoeve van Verdaasdonk, waar de zandweg in de zomer mul was, daar bleef de Kwek steken in het slijk. Als een boze bondgenoot van het noodlot boorde hij zich met zijn voorwielaandrij ving tot aan zijn as in de zwarte rijstepap achtige prut. Na een voor de chauffeur moordend en wanhopig verstrijkend kwar- tierke komen Verdaasdonk Senior en Ver daasdonk Junior nieuwsgierig op 't als maar ronkend motorgeluidje af. In de in middels ingevallen vroege duisternis heb ben ze de situatie rap overzien. 'Allee, Arie,' beveelt de oude Janus, 'haal d'n tractor 'ns. En vergeet de ketting niet d'r aan te hange! Want kettingen, die heb- beze op de leenbank geen. Of't zou die ene moete zijn, waar de pen aan vast zit, waar ik altijd mijne naam mee moet zette...' On derwijl wordt Herman onverbloemd uitge hoord. Hoe hij hier toch vastgereden kan zijn. Oh, hij wou toch geen papierkes ko men brengen, die Janus zelf moest invul len, ha-ha-ha.' Na de komst van Arie met z'n allermachtige tractor is het leed zo geleden. En in die donkere dagen voor Kerstmis is het waar achtig of de zomerzon ineens op gaat. Ja nus wou morgen toch al naar de bank ko men. Hij zal dan meteen een erpelkisje vol mos meebrengen, bestemd voor de def tige aanstaande schoonouwelui van Rijnaerts. Wel moeten er 'n stuk of tien re keningen betaald worre. Daar moeten briefkes voor geschreven worre. 'En schrij ve,' zegt Janus, 'da voegt mij nie. leder z'n vak! Goeienavond!' Janus en Arie klimmen op de tractor. Een startgeluid en de John Deere gromt dokkerend de duisternis in.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1982 | | pagina 18