Maandelijks orgaan
voor het personeel
van de Rabobanken
Jaargang 8 nummer 4
April 1982
Redactieraad:
mr. Jan R. Haverkamp, voorzitter
(Rabobank Nederland)*
mr. Gerard Meijs, plv. voorzitter
(Rabobank Nederland)
Tryntsje de Boer (Sneek)
Wil Botting (Vlissingen)
Sievert Hekman (Baflo)
Joop Keuning (Renkum)
Henny Krist (Dalen-Coevorden)
Jos. Paulussen (Merkelbeek)
Yvonne Verdonk (Hengelo-O.)
Ger Wijbrandts (Enkhuizen)
Huibert Zuur (Gouda)*
leden hoofdredactie
Redactie:
Wim G. M. Aerts
drs. Cok de Zwart
Bureauredactie:
Karei de Mol
Redactieadres:
Postbus 8098
3503 SE Utrecht
telefoon (030) 36 23 96
of 36 28 94
Abonnementen
administratie:
telefoon (030) 36 26 91
Vormgeving en druk:
Hoonte-Holland, Utrecht
Correspondenten:
Jo Boesewinkel (Someren)
Frans Broos (Helmond)
Johan Hegeman (Hellendoorn-Nijverdal)
Frans van Hoof (Valkenswaard)
Theo ter Horst (Bodegraven)
Arie den Hoed (Lopik)
Rene Kuzee (Bergambacht)
Ruud van Nistelrode (Veldhoven)
Fred Tuurenhout (Schipluiden)
Huub Vanhommerig (Kerkrade)
Bert Westra (Voorschoten)
Henk de Wolff (Amstelveen)
Een uitgave van Rabobank Nederland
raboband
De vakbondsacties rond de bank-cao stelden me deze maand voor een redactionele
keus: negeren of er iets over schrijven? Het eerste was het gemakkelijkst, maar dat
zou tevens van een struisvogelpolitiek getuigen, die je niet ligt. De dreiging van die
acties is of was immers reëel en het lijkt wat laf daarvoor je ogen bewust te sluiten.
Dus moet erover geschreven worden.
Maar hoe? Op de barricaden tegen de werkgevers? Of fulmineren tegen de vakbon
den? Noch het een, noch het ander ligt ons redactioneel en het zou ook niet bij de
aard van ons blad passen. Immers, een redactie die haar beleid afstemt op het hele
personeel van de Rabobanken, past het de gebeurtenissen op het veld wat afstande
lijk, langs de lijn te volgen.
Dat wordt mij wat gemakkelijker gemaakt nu Bert Westra, een Voorschotense colle
ga, uit eigen beweging naar de pen gegrepen heeft (zie pag. 11). Hij geeft zijn per
soonlijke mening en ook wie het niet met hem eens zou zijn, zal moeten toegeven
dat zo'n beschouwing in ons blad op zijn plaats is. Ik durf het aan, dat stuk als kap
stok te gebruiken voor een paar losse opmerkingen.
Allereerst dit: de verbazing van Bert Westra, dat wij de kans op werkstaking zijn
gaan lopen, zal mijns inziens door velen van ons worden gedeeld. Natuurlijk leven er
ook onder ons wensen ten aanzien van de sociale verhoudingen en arbeidsvoor
waarden, maar niemand zal mijns inziens kunnen volhouden dat die verhoudingen
en voorwaarden slecht zijn. Eerder het omgekeerde.
Dat alles werd tot voor enkele jaren als vanzelfsprekend door onze besturen met ad
vies van de centrale bank geregeld. Het resultaat mocht gezien worden, maar de wij
ze waarop het gebeurde was, hoe goed bedoeld ook, een beetje paternalistisch. De
bakens zijn dan ook verzet en de cao is met vrijwel algehele instemming ook in onze
organisatie gemeengoed geworden. We zijn bewust de weg van de eigentijdse
werkgever-werknemerverhouding opgegaan door via de Commissie Arbeidsver
houdingen terdege te laten bekijken hoe onze coöperatieve organisatie aan de mo
derne eisen van inspraak en medezeggenschap kan voldoen.
Een eigen Rabobank-cao, waar Bert Westra voor pleit, kwam reeds uitvoerig in het
eerste rapport van de Commissie ter sprake. Het oordeel was afwijzend: de nadelen
waren groter dan de voordelen en ook om andere redenen gaf men zo'n eigen cao
praktisch geen kans.
Al is die Commissie voorlopig nog niet klaar met haar taken, het feit dat ze aan het
werk is, bewijst dat ook wij middenin de stroom van veranderingen staan. Er zal wat
uitkomen ook. De kunst is echter de uitkomst zo te laten zijn, dat ze bij onze aard
past.
Daarvoor zou ik de sleutel willen zoeken in dezelfde richting als Bert Westra denkt.
De sleutel ligt, als je het goed ziet, in de eigenlijk ultra-moderne structuur van onze
banken en organisatie. Een belangengemeenschap van leden, cliënten én perso
neelsleden. Een bank waar geen plaats hoeft te zijn voor een scheiding, laat staan
voor een confrontatie tussen kapitaal en arbeid. We kennen die tegenstelling in de
praktijk van onze geschiedenis ook niet. Wij hebben een structuur, die geknipt lijkt
voor het opbouwen van een echte gemeenschap. Onderscheid tussen belangen, bij
voorbeeld van de groep personeelsleden, mag er zijn, er mag ook gerust voor die be
langen opgekomen worden, mits we de overkoepelende gemeenschap maar niet uit
het oog verliezen. Anders verzanden ook wij in een heilloos belangen-parochialisme.
Het zou heel jammer zijn, als de ontwikkelingen van dit voorjaar in onze kring het
zicht op die belangengemeenschap zouden doen vertroebelen doordat het tot een
felle afscheiding van oppositiegroepen zou komen.
De sleutel: zie de personeelsleden in principe als 'mede-coöperatieven'. In zijn con
crete uitwerking zal dat niet eenvoudig zijn, het zal ook van de andere 'genoten' in de
gemeenschap het een en ander vergen, maar de mogelijkheid is er binnen onze
structuur! Dat is de kans, die we niet mogen missen! En daarmee heb ik mijn eigen
heel persoonlijke mening aan de kapstok opgehangen, die Bert Westra ons in zijn ar
tikel heeft aangeboden. JRH