opstraat PLEEOP* kind in huis op te nemen. Vervolgens zijn de centrales het bemidde- lingswerk geleidelijk aan gaan bundelen. Vaak zijn - dat blijkt - de verwachtingen van aspirant-pleegouders (te) hoog ge spannen. Men heeft een voorkeur voor ('Daar heb je niet zo de handen aan vol...') puntgave jonge kinderen, zeg maar snoep jes van de week. 'En die zijn er (vrijwel) niet,' laat een nuch tere Jan Willem Schuurman stellig weten. 'We spelen ook in dit opzicht open kaart, laten de mensen zien dat we oprecht niets te verbergen hebben. De centrale die haar werkgebied uitstrekt over de meest zui- weer bovenop te helpen.' delijke provincies verspreidt onder aspi rant-pleegouders zelfs een kinderkrant. Er staan onder gefingeerde naam persoons beschrijvingen in van pleegkinderen voor wie een plek in een gezin wordt gezocht. Het nagenoeg ontbreken van kinderen tot de kleuterleeftijd is heel goed te verklaren. Alvorens een kind wordt doorgeschoven naar een tehuis heeft het dikwijls al het nodige meegemaakt. Daarmee verstrijkt tijd. In de tehuizen wemelt het vervolgens van de deskundigen die allemaal natuur lijk ook hun gereedschap willen gebruiken om die in de kreukels geraakte kinderen er Groepsleven Jan Willem Schuurman praat over de 'in terne zending' wanneer hij doelt op de po gingen iets te doen aan nodeloos lange in ternaatsplaatsingen. 'De hulpverleners be seffen zelf ook wel dat het een kind geen goed doet wanneer een verblijf in een te huis nogal uitloopt. Het is daar toch een continu-bedrijf, inclusief de onvermijdelij ke personeelswisselingen. Je bent veroor deeld tot groepsleven. Ruimte voor indivi duele hobbies is er weinig. Je leert er bij voorbeeld niet zelfstandig omgaan met geld. Het zakgeld mocht op, jawel. Maar wie vertelt je eerst dingen te kopen die je echt nodig hebt en welke dat zijn? Een kei- burenhulp veel harde stelregel: ook wie van nature hele maal niet moeilijk is, wordt het wel via langdurig internaatsverblijf. Aan ons dan de taak zoveel mogelijk gezinnen bij zulke kinderen te zoeken. Niet andersom dus.' Steeds vaker lukt het de centrales voor pleeggezinnen adressen te vinden waar pleegkinderen weer op zoek kunnen gaan naar een nieuw evenwicht in hun leven. Dat spanningen daarbij niet uitblijven, ligt voor de hand. De pleegkinderen zelf zullen vaak krampachtig proberen dergelijke bot singen te voorkomen. Al te vaak immers staan in hun leven conflicten gelijk aan 'op krassen' of 'koffertje pakken'. Voor de zo veelste keer misschien. Op de klippen Jan Willem Schuurman doet er volstrekt niet geheimzinnig over. 'Deskundigheids garanties kan geen mens verstrekken. Wij merken wel van hoeveel nut het is wan neer pleegouders onderling ervaringen uit wisselen, dus zonder dat de instellingen zich ermee bemoeien. Vanzelfsprekend lo pen er dingen op de klippen. Als je vandaag 100 kinderen in pleegge zinnen plaatsen kunt, dan leert de ervaring dat er drie jaar nadien toch gemiddeld nog dertig procent bij diezelfde familie ver blijft. Maar moeilijk blijft het, juist ook ge zien de hele opbouw van de maatschappij waarin we leven. Vroeger had je - wat is er nog van over? - de alom bekende buren hulp. Zo voorkwam je een massa ellende. Tegenwoordig maken velen er zich van af met te zeggen: 'Daar zijn toch zeker in stanties voor...' lis

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1982 | | pagina 9