Uitdiepen Beide zegslieden wijzen erop dat het juist de relatiebeheerders en de kredietdeskun digen (lees: veelal de directeuren bij plaat selijke banken) zijn die al in een vroeg sta dium geïnformeerd raken over zulke ont wikkelingen. Het is een eerste klas gele genheid tot het uitdiepen van zo'n bedrijfs- relatie. Het betekent echter ook dat er slag vaardig gereageerd moet worden. De man die vanouds fungeerde als kredietverlener zal snel de koppeling moeten maken naar het volledige dienstenpakket dat ook een bank als de Rabobank te bieden heeft. Nieuwe risico's De indruk bestaat dat er 'vanuit de historie van onze organisatie,' aldus Jan Dijkstra, 'veel kansen blijven liggen. Echt, de histo rie speelt ons parten. Men liet dingen schieten en dat was volgens mij veelal te rug te voeren tot gebrek aan kennis. Na tuurlijk, ik begrijp het wel. Als je te maken krijgt met exporteurs en importeurs onder je bedrijfsrelaties dan dien je wel over het nodige inzicht in zo'n bedrijf te beschikken. Je moet de nieuwe risico's terdege kunnen inschatten. Via de cursus trachten we de gebleken lacunes in de kennis voor het grootste deel weg te werken.' Samenhang Bij het bestuderen van de leerstof die deel nemers aan de cursus internationaal za kendoen krijgen voorgeschoteld blijkt hoe sterk praktijkgericht er wordt gewerkt. Daarin schuilt meteen het grote onder scheid met de NIBE-cursus die de 'buiten- land'-materie behandelt. Daar komen de problematiek en de bijbehorende formali teiten op een meer schoolse manier aan de orde. De eigen Rabobanktraining gaat veel nadrukkelijker in op de aanwezige samen hang tussen de internationale bankdien sten en de in onze organisatie vanouds meer vertrouwde en gangbare dienst als zakelijke kredietverlening. Er wordt, om een idee te geven, gewerkt met een denk beeldige, internationaal georiënteerde handelsonderneming. Wat speelt zich daar af? Jan Dijkstra, ditmaal sprekend uit eigen werkpraktijk: 'Ik zag me geconfron teerd met een bedrijf dat ook op zoek ging naar buitenlandse afzetmogelijkheden. En dan blijkt dat daar meteen in het eerste jaar al voor 20 miljoen gulden omzet uit komt. Zo'n bedrijf krijgt met van alles en nog wat te maken en wat ligt meer voor de hand dan dat men daar ook eens met de bank over praten wil? Natuurlijk is het de onder nemer zelf die moet verkopen. Primair moet hij zelf z'n zaakjes regelen. Maar je kunt hem wel behulpzaam zijn bij het zoe ken van bijvoorbeeld nieuwe afzetmarkten, aanvullend en ondersteunend werkzaam voor hem zijn en hem wegwijs maken. Is dat eenmaal gelukt dan kun je bij zo'n klant nooit meer kapot.' In de loop van de Rabobankcursus interna tionaal zakendoen gaan de docenten die per in op een groot aantal uiteenlopende facetten die met het internationale han dels- en betalingsverkeer verband houden. Vanzelfsprekend ligt de nadruk daarbij op de mogelijkheden en de diensten die het buitenlandse bankbedrijf van de Rabobank te bieden heeft. Er komen tal van prakti sche zaken aan de orde zoals het opstellen van in- en verkoopcontracten, de manier van factureren, de betalingscondities, de wijze van betalen etc. Gevaarlijk Jan Dijkstra: 'Niemand die internationaal handel drijft, wil graag een buil vallen. En dus is het zaak ervoor te zorgen dat je goed beslagen ten ijs komt. Structureel veran dert er iets wanneer het internationale ele ment een rol gaat spelen. De klant heeft grotere financieringsbehoeften. Wettelijke regelingen elders zijn vaak totaal verschil lend van wat wij hier gewend zijn. De op vattingen over vertrouwen in het verre oos ten zijn volstekt anders dan de onze. Din gen die elders voor de hand liggen spreken hier lang niet altijd zo vanzelf. Je krijgt er ook als bank onherroepelijk mee te maken. Maar laat angst voor zoiets gevaarlijks als buitenland en wat erbij komt kijken vooral niet tot de slotsom leiden: daar beginnen we maar niet aan.' m

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1982 | | pagina 5