ene vereniging aan het woord Vereniging Personeel van Rabobanken Postbus 336, 3900 AH Veenendaal gen ondergaan. Zo is violiste Sylvia Houtzager in de plaats gekomen van Judy Schomper, terwijl Annet Visser begin van dit jaar Peter Weekers op volgde en in de groep de blaasin strumenten voor haar rekening neemt. De gebroeders Erik en Hans Visser, de gitaristen van het gezel schap, vormen de vaste kern van Flairck. Ted de Jong, die vele soor ten slagwerk bespeelt, is.nog maar kort bij de groep. 'Ja, je komt tot wei nig anders meer. Alle tijd gaat in Flairck zitten. Ik heb beslist geen achturige werkdag.' Vooral voor hem is het een hele overgang ge weest. Ted heeft zich gespeciali seerd in de klassieke Noordindiase muziek. Voordat hij zich bij Flairck aansloot was hij als leraar verbon den aan de Indiase muziekschool in Amsterdam. Hij heeft nog steeds wat van dat Oosterse flegmatieke. 'Ted- je komt altijd te laat. Bij alles,' zo ty peert Annet de slagwerker, die hier op antwoordt: 'Maar ik heb ook een heel andere tijdsbeleving dan de gewone westerling.' Een mooi ex cuus, waarvan de geldigheidswaar de echter discutabel is. Vijf, zes concerten per week plus nog allerlei andere verplichtingen: de Promconcerten zullen wel hele maal vergeten zijn door de groeps leden. Een serie van elf concerten in een eindeloze rij. Maar nee, ze herinneren zich die optredens nog wel degelijk. Hans'Het was voor het eerst dat we live optraden met een heel orkest achter ons. Prima was dat. Ik zou het eigenlijk altijd wel zo willen doen. Het is natuurlijk wel zo, dat je je flexibiliteit een beetje kwijt raakt. Je kunt niet meer zo sjoeme len. Het tempo ligt helemaal vast. Dat moet ook wel, want anders loop je het risico dat een heel orkest van zo'n tachtig man de mist in gaat.An net beaamt deze uitspraak volledig: 'Je kunt niet zo eigenwijs zijn. En da's wel even slikken.' Verder herinneren zij zich het aparte sfeertje dat er tijdens de Promcon certen heerste. 'Ja, een heel leuk sfeertje. Van die kleine kinderen die geleund op het podium, heel aan dachtig naar het orkest hangen te luisteren. Dat is heel aardig,' zegt Hans. De enige kritiek die Flairck heeft, is gericht op het feit dat de za len soms té vol zaten. Erik: 'Maar ja, dat is aan de andere kant toch ook wel te begrijpen. Ze willen met die concerten natuurlijk zoveel moge lijk geld ophalen voor het Rode Kruis. Maar verder was het uitste kend. We hebben het echt als vleiend ervaren, dat we door de Ra bobank in de gelegenheid zijn ge steld deze concerten te geven. Het ligt natuurlijk niet aan ons, maar we zouden volgend jaar weer dol graag willen meedoen.' Wie de moeite neemt eens op te letten hoe dikwijls in onze organisatie het woordje 'autonomie' wordt gebruikt, zou haast denken dat met het uitspreken van dat woord een toverformule in werking treedt. Steevast beginnen dan ook alle artikelen en circulaires waarin de beslis singsbevoegdheid op een of andere ma nier aan de orde is met de woorden: 'Wij hechten grote waarde aan de plaatselij ke autonomie en daarom stellen we u voor er mee akkoord te gaan, dat we de ze zaak voortaan centraal gaan regelen...' Natuurlijk overdrijf ik schro melijk. Meestal staat het er veel subtie ler en wordt het zeker goed bedoeld. Nu mogen we natuurlijk toch wel wat be grip opbrengen voor hen die de ondank bare taak hebben om onderwerpen die een uniforme aanpak vragen zo te pre senteren, dat een zo groot mogelijk deel van de aangesloten banken dat met graagte wil aanvaarden. Dat daarbij dan wel eens wat 'kunstgrepen' worden toe gepast is begrijpelijk wil men ten minste niet al onmiddellijk onder de kritiek be dolven worden. Goede voorbeelden in dat verband zijn de argumenten die gebruikt zijn om de toetreding tot de Bank-CAO en het in stellen van een Centrale Ondernemings raad te motiveren. Viel de discussie in zaak één nog rus tig uit omdat menigeen zijn instemming met de gekozen oplossing in hoge mate liet afhangen van de vraag of men per soonlijk danwel als belangengroep on der de werkingssfeer van deze collec tieve arbeidsovereenkomst zou vallen, bij de behandeling van het tweede on derwerp realiseerden velen zich plotse ling weer in alle hevigheid het belang van de plaatselijke autonomie bij het vin den van afwijzende argumenten en barstte de discussie in alle hevigheid los. Laten we trouwens wel zijn, op zich is die discussie natuurlijk helemaal zo vreemd nog niet. Wanneer we de grootste willen zijn (en wie van ons wil dat niet?) dan ver eist dat een krachtdadig optreden, dan moeten we met gezag kunnen spreken en dat gezag - indien nodig - kunnen on dersteunen met een meerderheid. Een meerderheid die met cijfers en getallen is uit te drukken. Aan de andere kant is dat streven weer strijdig met de coöpe ratieve kleinschaligheid waarin beslo ten ligt dat de beslissingsbevoegdheid op duizend verschillende plaatsen ligt. Zie die twee tegenstrijdige ideeën maar eens aan elkaar te koppelen! Intussen zult u zich wellicht afgevraagd hebben waar ik met mijn lange inleiding eigenlijk naar toe wil. Ook de perso neelsleden en in hun kielzog dus de Ver eniging Personeel van Rabobanken, konden in de loop der jaren niet altijd ontkomen aan die tweeslachtige ge dachte. Vooral bij de keuze die de VPR tijdens de op 10 oktober jl. gehouden le denraad moest maken tussen wel of niet samenwerken met een erkende vak bond (in dit geval de dienstenbond van het CNV) speelden die hierboven ge schetste factoren weer een zeer belang rijke rol. Enerzijds wilden we de totstandkoming van onze arbeidsvoorwaarden graag mede beïnvloeden (maar dan moesten we ons voegen in de bestaande landelij ke structuur), anderzijds wilden we die beslissingsbevoegdheid graag zo veel mogelijk in eigen huis houden en zo dicht mogelijk bij de werkplek leggen. Afgezien van het feit dat de werkgevers binnen de Rabobankorganisatie zo'n be slissingsbevoegdheid in eigen huis he lemaal niet op prijs stelden en de VPR als het ware dwongen zich te voegen in de bestaande Nederlandse structuren, was het toch nog erg moeilijk om die eigengereidheid' en de hang naar zelf beslissen en eigen baas zijn op te offe ren ten gunste van een echte mogelijk heid invloed uit te oefenen op het tot stand komen van onze arbeidsvoorwaar den. Juist die invloed wordt in de komen de jaren steeds belangrijker, nu we ook in de bankwereld te maken krijgen met de gevolgen van de verslechterde eco nomie en de voortschrijdende automati sering. Wanneer ik u dan ook mededeel dat de ledenraad gekozen heeft voor meer in vloed op de totstandkoming van het so ciaal beleid en dus vóór samenwerking met CNV, dan zult u begrijpen dat we niet over één-nacht-ijs zijn gegaan. Hans Koet, vice-voorzitter VPR Alhoewel de samenwerking tussen VPR en CNV zeker geen verandering zal brengen in de verhoudingen tus sen Raboband en de VPR noch een ver andering teweeg zal brengen in de op stelling van de VPR in onze organiatie, heeft deze toch directe gevolgen voor de tweede gastrubriek die wij gedu rende de afgelopen vijf jaar voor onze rekening mochten nemen. De redactie van Raboband stelt zich namelijk op het standpunt dat één belangengroe pering niet exclusief de mogelijkheid moet hebben haar mening via het per soneelsblad uit te dragen. Voor dat standpunt hebben wij alle begrip. Met dit artikel nemen wij dan ook als VPR afscheid van de lezers en lezeressen van Raboband. Hoezeer ons dat ook spijt. H.K.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1981 | | pagina 53