kantoor de mensen moet begroeten.
Niet die voorzitter van het bestuur,
die het zo nodig vindt om iets te zeg
gen.' Werken in de anonimiteit bete
kent voor De Goede echter niet zo
maar wat rommelen in de marge. Hij
stelt hoge eisen aan bestuursleden.
'Er moet een stuk betrouwbaarheid
aanwezig zijn, het kunnen en willen
accepteren van een stuk verant
woordelijkheid en het omgaan met
geheimhouding. Verder moet er na
tuurlijk een stukje persoonlijke be
langstelling zijn voor het coöpera
tieve bankwezen én zakelijk inzicht.'
Coöptatie (het kiezen van nieuwe
bestuursleden door het bestuur zelf)
is daarom volgens De Goede soms
noodzakelijk: 'De vraag welke men
sen met elkaar in het bestuur zitten
is toch wel een belangrijke vraag.
Een bestuur moet zorgen comple
mentair te zijn. Er moeten mensen in
zitten die elkaar aanvullen, die goed
op elkaar zijn afgestemd.'Dan pas is
een bestuur in staat naar behoren de
ondersteunende functie uit te oefe
nen.
Ondersteuning is een sleutelwoord
in het vocabulaire van De Goede: 'Je
moet vergeten, dat het voorzitter
schap een erebaantje is. Misschien
ondersteunende taak in het uitstip
pelen van het beleid. Daarom ziet De
Goede het bankbedrijf duidelijk los
van zijn functie als bestuurder. Dat
geeft wel enige problemen met de
huidige structuur van de Rabobank-
organisatie, waarin het bestuur de
uiteindelijke verantwoordelijkheid
blijft dragen voor bancaire beslis
singen.
De Goede vindt dat in deze tijd
een zware, ja té zware last op de
schouders van de bestuurders:
'Vroeger gaven we alleen maar geld
door, maar tegenwoordig moeten
we echt bankieren, moeten we ja en
nee durven en kunnen zeggen. Ban
kieren is een echt vak geworden.
Als bestuurder kan je niet alles we
ten. Hoe kan je je fiat geven aan een
financiering die in de miljoenen
loopt? Bestuurders krijgen verant
woordelijkheden op hun nek ge
schoven, die ze niet kunnen dragen,
in ieder geval met betrekking tot
bancaire zaken.' Hij is dan ook van
mening dat de directeur veel meer
verantwoording schuldig moet zijn
aan andere organen dan alleen de
besturen van de banken.
Het bestuur moet beleid kunnen
voeren en zich niet onledig houden
was dat vroeger zo, maar het is nu
een heel andere zaak. Nee, als je de
fout maakt dat je als bestuurder wilt
gaan bankieren, op de stoel van de
directeur wilt gaan zitten, dan ben je
op de verkeerde manier bezig. Het
bestuur is een stand-by voor de di
recteur en een intermediair tussen
de leden en de directie.' Het bestuur
- en zeker de voorzitter - heeft een
s geen prijskaartje aan'