Profiel van
een be
stuurslid
'De coöperatieve gedachte, samen verantwoordelijk zijn, is
voor mij zeker een ingang geweest om in deze functie te
stappen.' Deze stap nam C. M. de Goede een kleine zes jaar
geleden. Toen werd hij tijdens de algemene ledenvergade
ring in het bestuur van Rabobank Beverwijk gekozen. De
functie van voorzitter lag hem het meest, gezien zijn maat
schappelijke achtergrond: directeur van een bedrijf in kan
toorbenodigdheden. Een 'selfmade manager', die van zich
zelf zegt, dat hij altijd meer aan de kant van de werknemer
dan van de werkgever heeft gestaan.
Cijfertjes maken altijd erg veel in
druk. Het is aardig om een betoog
kracht bij te zetten met enkele getal
len als illustratiemateriaal. Je hoort,
vooral als de getallen indrukwek
kend groot zijn, dikwijls de toehoor
ders kleine kreten van ongeloof en
bewondering slaken.
Dat is ook het geval wanneer je
spreekt over de Rabobankorganisa-
tie en achteloos wat cijfertjes noemt:
De Rabobankorganisatie is opge
bouwd uit 974 coöperatieve banken
met in totaal een vestigingennet van
3084 kantoren, de geconsolideerde
balans bedroeg per 30 juni 1981
107527 miljoen gulden. Er werken
27 535 mensen bij de Rabobankorga
nisatie, terwijl de 974 coöperatieve
banken in het totaal 970 000 leden
hebben.
Indrukwekkende cijfers, nietwaar?
Deze zijn allemaal te halen uit het han
dige boekje 'kerngegevens', dat twee
keer per jaar verschijnt en waarin ge
talsmatig wordt duidelijk gemaakt
hoe de zaken ervoor staan.
Tevergeefs zocht de redactie van Ra-
boband in dit boekwerkje naar het
aantal personen dat deel uitmaakt
van de beheerscolleges van die 974
banken. We hebben het voor u uitge
zocht: het bleken er 6600 te zijn. Ook
een aanzienlijk getal. Per bank zijn er
gemiddeld zes mensen die te zamen
het bestuur en de raad van toezicht
vormen. Mensen die achter de scher
men en onttrokken aan de waarne
ming van een buitenstaander in hun
vrije tijd bergen werk verzetten om
de coöperatieve vereniging in stand
te houden. Voor personeelsleden zijn
het vaak onbekende grootheden van
wie men weliswaar vaag vermoedt
dat ze 'iets' met de bank te maken
hebben, maar het rechte niet weet.
Wat zijn dat voor mannen - ja, be
sturen en beheren schijnt ook in de
Rabobankorganisatie nog een man
nenzaak te zijn - die de coöperatieve
gedachte op lokaal niveau concreet
gestalte trachten te geven Het is een
gemêleerd gezelschap, harde wer
kers en eerzame burgers. Van hen is
geen algemeen beeld te schetsen.
Vandaar dat wij één van die beheer
ders aan het woord laten: het profiel
van een bestuurslid en niet het pro
fiel van het bestuurslid van een Ra
bobank.
Ondersteuning
Die directiestoel wordt sinds drie
jaar warm gehouden door een jon
ger iemand. De Goede heeft hem op
zijn zestigste jaar afgestaan. Maar
het bedrijf wilde hem en zijn gewel
dige ervaring toch nog niet kwijt:
momenteel is hij adviseur van de
hoofddirectie inzake public rela
tions van de holding waarin zijn be
drijf enige tijd geleden is opgegaan.
De zetel van de voorzitter in de be
stuurskamer van Rabobank Bever
wijk bezet hij nog steeds. Naar volle
tevredenheid van een ieder, want hij
is een modern bestuurder, met een
warme en intense belangstelling
voor met name de sociale aspecten
van de bedrijfsvoering. 'Het hele
proces van sociale beleidsvoering,
van maatschappelijke veranderin
gen en dergelijke moet volgens mij
uitgaan van het harmoniemodel. We
moeten zien de uitersten tot elkaar
te brengen en niet overal conflicten
in zoeken. Ieder mens is uniek, maar
we hebben elkaar toch nodig. Daar
om wil ik niet met mensen praten,
wat ik wil is een dialoog.'
Zijn maatschappelijke visie en z'n
kijk op mensen heeft natuurlijk con
sequenties voor zijn functioneren als
voorzitter van de Rabobank Bever
wijk. 'Ik denk dat ik een wat andere
opvatting heb dan de traditionele
bankbestuurder,' erkent hij eerlijk.
'De optiek uit het verleden, dat de
voorzitter de directeur van de bank
is en de directeur de kassier, ik
denk dat we die periode overleefd
hebben.' Het wekt bij hem - tussen
haakjes - dan ook enige bevreem
ding, dat de officiële stukken van
daag de dag nog steeds gericht
worden aan het bestuur en in twee
de instantie slechts ter kennisname
worden gezonden aan de directeur.
'Natuurlijk, voorzitters die dat
prachtig vinden, zullen dat in stand
willen houden, maar ze zijn dan niet
realistisch bezig. Ik denk dat een
voorzitter, die geen status heeft op
gebouwd, maar ondersteunend be
zig is, wat natuurlijk veel minder
spectaculair overkomt, een heel
stuk verder komt.'
Het bestuur behoort volgens De
Goede zijn werk in de anonimiteit te
doen. De bestuursleden behoeven
niet op de voorgrond te treden. De
Goede: 'Neem nou de opening van
een bijkantoor. Bij de bouw zijn veel
mensen betrokken geweest, bij
voorbeeld de bouwcommissie. Wel,
ik vind dat de voorzitter van die
commissie de mensen bij de ope
ning moet toespreken. Ik vind ook
dat de beheerder van het nieuwe bij-
'Er hangt bij on