Jenny Moes zwaait
Vijf jaar geleden trouwde Jenny met Jan Moes. 'Weet waar je aan
begint,' waarschuwden sommige kennissen. Jan zat namelijk bij
de marine. Als hofmeester. Dat betekent drie jaar werken aan
boord van een schip en anderhalfjaar een baan aan de wal. Veel
weg dus, vaak maanden achtereen. Zo gaat dat bij de marine.
'Maar ja,' zegt Jenny laconiek, 'je houdt van iemand, en dan neem
je dat maar op de koop toe.'
Deze maand vertrekt Jan voor negen maanden naar Curacao om
in Willemstad het vaderland te dienen. Na lang wikken en wegen
heeft Jenny besloten haar man te volgen en haar baan als telefo
niste bij de Rabobank Hoorn op te geven. Na acht jaar de Rabo-
bankorganisatie te hebben gediend, wisselt zij dit vaste bestaan in
voor een onzekere toekomst.
'Begin 1980 hoorde Jan via via dat hij
waarschijnlijk in 1981 op Curacao zou
worden gestationeerd. Nou ja, dat was
nog zo ver weg. Toen ik het hoorde
maakte ik me er nog niet zo druk om.
Een half jaar later werd het officieel
meegedeeld: Op 26 juni 1981 voor ne
gen maanden naar Curacao... Dan schrik
je toch wel. Je denkt: nu wordt het me
nens. In eerste instantie was ik jaloers
op hem. Gaat-ie weer lekker weg en zit
ik weer een tijd alleen thuis. Negen
maanden, dat zag ik helemaal niet zit
ten.'
'Ja, je moet er mee leren leven dat je
man zo vaak weg is en dat jij alleen bent.
Ik voel me dan niet ontzettend zielig
hoor,' haast Jenny zich eraan toe te voe
gen. 'Ik ken een hoop marinevrouwen
die in hetzelfde schuitje zitten. Daar kan
ik m'n problemen mee bespreken.' Het
zijn vooral problemen die te maken heb
ben met het alleen zijn en het verlangen
naar iemand. Worstelen met neerslach
tigheid, vooral op dagen waarop alles
lijkt mis te lopen, betekent een zware
psychische belasting. 'Maar,' zegt Jenny
onmiddellijk, 'ook voor de mannen is het
natuurlijk rot om zo lang alleen te zijn.
Die zitten weken lang in een echte man
nenmaatschappij op zo'n schip. Vrou
wen kunnen altijd nog naar familie of
kennissen. Wanneer die mannen hun
problemen eens willen bespreken, wordt
er vaak gezegd, dat ze niet moeten zeu
ren.' Dit relativeren van de eigen proble
men is een typische karaktertrek van
Jenny. Zij weet zich snel weg te cijferen.
Alles draait om dat geld
'Toen mijn man voor de zoveelste keer
weer een tijd op zee was, stortte ik psy
chisch een beetje in elkaar. Ik begon te
prakkizeren. Ik had totaal geen zin om
negen maanden alleen te blijven zitten.
Nu bestaat er de mogelijkheid voor vrou
wen van marinepersoneel met hun man
mee te gaan, wanneer ze in het buiten
land worden gestationeerd. Toen ik met
m'n familie en kennissen hierover sprak
zei iedereen: Doe het toch, ga toch mee.
Maar ja. Het werk, hè. Het salaris. In fei
te draait alles toch om dat rotgeld. Als ik
hier zou blijven, zou ik dat alleen maar
om het geld doen en dat wilde ik toch ei
genlijk ook niet. Op die manier legt het
werk teveel beslag op je. Maar ja, dacht
ik, wat wil ik nou. Zoveel geld verdienen
en alleen zitten? Daar zag ik verschrikke
lijk tegen op. Toen schreef ik Jan dat ik
mee zou gaan naar Curacao. Onmiddel
lijk nadat hij m'n brief had gekregen, bel
de hij me op, uit Engeland. Meen je dat
echt?, vroeg-ie. Voor hem bleek het ook
een hele opluchting te zijn.'
De marine maakt het haar mensen niet
gemakkelijk. Jenny zegt dikwijls een
grondige hekel aan de zeemacht te heb
ben. 'Ik kan er vreselijk de pest aan heb
ben. Ze plaatsen hun mensen zo maar
ergens, zonder ook maar een greintje re
kening met iemand te houden.' Ze geeft
een voorbeeld van een jong getrouwd
stel, waarvan de man drie weken na de
huwelijksvoltrekking onmiddellijk zes
tien maanden een 'boordplaatsing'
kreeg. 'Nou, da's wel een rotbegin van
een huwelijk. Dat geeft grote spannin
gen.' y