(On)begrip
19
I In het spionnetje
Intelligentie is een gewaardeerd goed in de
maatschappij tot men tot de ontdekking
komt dat iemand werkelijk intellectueel
meer begaafd is dan zijn buurman. Op dat
moment wordt hij een buitenbeentje dat
maar beter verdoezelen kan dat zijn intel
lect wat scherper staat afgesteld dan dat bij
de massa het geval is.
'Gaat het goed met de kinderen?' hoorde ik
bij een bushalte een jonge vrouw vragen.
'O ja, hoor,' antwoordde de ander, die on
geveer van gelijke leeftijd was, 'alleen met
Hans hebben we voortdurend problemen.
De ellende is dat dat joch toch zo intel
ligent is.'
Die zin bleef in mijn gedachten hangen. Ik
zag het voor me. Een jongen met een
scherp, intelligent gezichtje, die al begrijpt
wat de kern van een betoog is als de onder
wijzer nog moeizaam probeert de wat min
der beweeglijke massa mee te krijgen.
Hans staart uit het raam. Dat heeft die
man daarstraks toch ook al gezegd, dat
weet hij nu wel. Onder de bank fabriceert
hij propjes om de stemming wat op te krik
ken. 'Hans interesseert het allemaal niet,'
zegt de onderwijzer hatelijk, 'kom jij maar
eens voor de klas en vertel wat ik daar alle
maal gezegd heb.'
Hans staat op en vertelt glashelder waar
het om gaat. Hij kan gaan zitten. Ik vrees
dat dat zijn hele leven wel het geval zal
zijn: hij kan wel gaan zitten. Hij is een bui
tenbeentje evenals het geestelijk gehandi
capt buurmeisje een buitenbeentje is. Al
leen is de maatschappij terecht volop be
reid het zwakbegaafde kind in ieder op
zicht de helpende hand te bieden, terwijl
het andere buitenbeentje alles zelf maar
moet klaren.
In de toekomst zal hij zijn grotere begaafd
heid voor de maatschappij zorgvuldig ver
bergen. Men is immers niet gediend van
een uitschieter. Als hij in de klas wat meer
presteert dan zijn leeftijdgenoten past hij
niet meer in het systeem. Zelfs als hij iets
echt niet weet, wordt er nog hatelijk uitge
roepen: 'En ik dacht dat jij zo knap was.
Heb je daar nog nooit van gehoord?'
De meerbegaafde (of dat nu de intelligente,
muzikale, de literairgevoelige of de talent
volle schilder of beeldhouwer is) vormt
heel vaak een sociaal probleem.
Wat de intelligentie betreft, we praten er
over, maar het is niet zo eenvoudig met
enige nauwkeurigheid uit te leggen wat in
telligentie eigenlijk is. Een begaafdheid, die
samen met verworven vaardigheden leidt
tot bijzondere prestaties?
Wat wensen we eigenlijk voor onze eigen
kinderen? Als ouders hoop je datje kinde
ren het goed zullen gaan doen in het leven.
Maar ze moeten niet uit de groep vallen en
dat gebeurt wel met de zwakbegaafde
evenals met de meerbegaafde. Onze maat
schappij is ingesteld op de middenmoot.
Als een jongen in de klas eerder klaar is
dan de anderen mag hij gaan lezen, een
meisje mag de planten water geven. De
rest zit nog te blokken. In de openbare
leeszaal mogen ze alleen die boeken lezen
die in de kast voor hun leeftijdsgroep
staan.
Het is niet zo'n wonder dat er in ons land
een stichting in het leven is geroepen die
aan de noden van de zeer intelligente mens
tegemoet probeert te komen, de dr. Binet-
stichting, gevestigd in de Landréstraat 476
in Den Haag. De stichting is genoemd naar
de Fransman Alfred Binet, die in samen
werking met de arts Simon een toetsings
systeem opbouwde om de intelligentie te
meten, met als uitkomst de intelligentie
quotiënt of IQ.
De psycholoog mevr. J. J. A. Rebel-Runc-
kel is directeur van de dr. Binetstichting.
Ze vertelt dat men in Australië een sugges
tieve poster heeft ontworpen die de pro
bleemsituatie van het meer begaafde kind
duidelijk maakt. Je ziet een aantal even
grote kinderen. Er is één kleintje bij en één
extra grote. Die vallen beiden op. Tegen
het ondermaatse kind wordt gezegd: ga jij
eens rechtop staan, dan lijk je groter. Te
gen het naar boven uitschietende kind:
naar beneden jij of je kop gaat er af. Het
gevolg is dat de uitschieter dan maar wat
door zijn knieën zakt, zodat hij niet opvalt.
Mevrouw Rebel vindt dat uitstekend uitge
beeld.
Het is een feit dat de zeer intelligente mens
nogal eens mislukt. 'Ja, geen wonder,' ant
woordt mevrouw Rebel, 'de jongen of
meisje die zeer snel van begrip is en het al
gauw weet, leert vaak niet om goed te stu
deren.'
Omdat de maatschappij maar weinig be
grip kan opbrengen voor de meerbegaafde
mens probeert de dr. Binetstichting daar
iets aan te doen. Een elitaire stichting? 'In
tegendeel,' zegt mevrouw Rebel, 'we zijn
juist tegen elitevorming omdat we graag
willen dat ieder mens gelijkwaardig behan
deld wordt. Iedereen heeft zijn eigen moge
lijkheden. Als die werkelijk een kans zou
den krijgen, zouden we een ideale maat
schappij opbouwen. Niet alleen gelijke
rechten, maar gelijke mogelijkheden voor
iedereen op welk terrein dan ook. Ideaal
zou zijn als de behoeften van de maat
schappij geïnventariseerd zouden worden,
waarna de juiste mensen konden worden
gezocht om in volle vrijheid die plaatsen te
bezetten. Je zou dan niet alleen optimale
prestaties krijgen, maar ook arbeidsvreug
de. Wat je goed kan, doe je meestal graag.
Het is een normale zaak. Als u uw belas
tingbiljet ingevuld wilt hebben gaat u niet
naar de banketbakker, maar naar de belas
tingconsulent. Is er een defect aan een wa
terleidingbuis dan belt u niet de tuinman
op.
We zijn niet allemaal gelijk. Ieder mens
heeft zijn eigen aanleg en vaardigheden.
Daarom is hij of zij nu juist uniek. Mensen
zijn als kleuren: iedere kleur heeft zijn ei
gen nuances. Hoeveel kleuren rood zijn er
bijvoorbeeld?
De meerbegaafden hebben we hard nodig,
maar dan niet alleen op intellectueel ge
bied, maar op ieder terrein. En toch zullen
veel ouders nog altijd zeggen: ik heb altijd
zo graag arts willen worden. Er was geen
geld bij ons thuis, ik kon dus niet studeren.
Mijn zoon krijgt nu de kans die ik gemist
heb. Hij moet maar arts worden.
Mien
Holthuizen