Castricummer als muntmeester in Jappenkamp nood maakt vindingrijk T cj o We praten in het bankbedrijf met groot gemak over baanbrekende automatiserings projecten. Volgens fantastische toekomstdromen waarvan sommigen dan weer be weren dat het regelrechte schrikbeelden zijn, boosaardige onheilsprofetieën, gaat de naaste toekomst met een snelle opmars van onpersoonlijke geldautomaten ge paard. Ze moeten dan in de plaats komen van de vertrouwde geldwinkel waar ook voor een gezellige babbel nog wel even tijd viel te maken. Boeiende kost, deze futuristische bespiegelingen, ofschoon we aan de andere kant nog steeds absoluut geen raad weten met banale kleinigheden als het oplossen van zoiets als de permanente centennood. Tot nu toe heeft zelfs de behendigste bankdi recteur geen kans gezien voldoende centen aangesleept te krijgen om aan de vraag te voldoen. Misschien is de nood voor ware vindingrijkheid nog niet hoog genoeg gestegen. Pas zodra de nood echt aan de man komt krijgt het vernuft z'n mooiste kansen. Dezer dagen bereikte de Raboband- redactie weer eens een treffend staaltje op dit gebied, en wel door toedoen van de Castricumse Rabobankdirecteur de heer Timmer. Hij kwam in contact met een plaatsgenoot, gedurende de Tweede Wereldoorlog met honderden lotgeno ten geïnterneerd en van het ene Jappen kamp op transport gesteld naar het an dere. Met het verstrijken van de tijd rijzen er na de capitulatie in maart 1942 steeds meer problemen bij de financiële afwik keling van allerhande kleine transacties. Bankbiljetten zijn er nog wel maar al spoedig ontstaat er een nijpend tekort aan kleingeld. Onderlinge schulden kun nen niet meer vereffend worden en ook in de toko (winkel) weet de baas niet hoe hij het benodigde wisselgeld voor zijn klanten bijeen moet schrapen. Op zekere dag is de nood zo hoog gestegen dat van de kampbevolking vrijwel niemand nog artikelen als eendeëieren, pisangs, melk, suiker, koffie, katjang idjoe (erwten) of soortgelijke levensbenodigdheden kan aanschaffen. Dan komt iemand op het briljante idee om zelf alternatief papiergeld te gaan vervaardigen, bruikbaar als wisselgeld bij de dagelijkse kleine transacties. Men heeft de beschikking over materiaal om het plan te effectueren. In de oude Mulo-school aan de Hospitaalweg te Batavia, ingericht als primitief hospitaal voorde krijgsgevangenen, blijken tubes verf en vellen tekenpapier te liggen. De initiatiefnemers van de krijgsgevange- nenbank weten er wel raad mee. De vel len papier worden allemaal verschillend op kleur gebracht. Voor iedere waarde afzonderlijk wordt er een nieuwe tint aangemaakt. Uit bamboe wordt een zo genaamde rondschriftpen gemaakt. Ze zal samen met een paar gevonden fles jes inkt spoedig goede diensten bewij zen. Via een algemene stemming onder de deelnemers krijgt een driemanschap de bevoegdheid 'bankpap' te onderteke nen. Tot zover loopt alles van een leien dakje, zoals ook blijkt uit het bewaard gebleven kampdagboek van de als direc teur bij de noodbank aangestelde Castri cummer. Kopschuwheid, tegenwerking, voetangels en klemmen ondervonden hij en zijn enthousiaste amateur-bankiers in het begin echter ook herhaaldelijk. On derstaand dagboekfragment spreekt wat dat betreft boekdelen: 17 juli 18 juli 20 juli 21 juli 24 juli 25 juli 30 juli 31 juli 1 aug 5 aug 6 aug 8 aug. 10 aug. 23 aug. 28 aug. 2 okt. Tot 4 uur'bankbiljetten' gete kend. Bank officieel geopend. Voor f 18,70 geld gewisseld. Tokohou der maakt spektakel over het noodgeld en wil het niet aanne men. Na appel bank gecontroleerd en weer noodgeld tegen gewoon geld ingewisseld. Dank zij het noodgeld kunnen er veel onderlinge schuldjes veref fend worden. Voor f 24,— nood geld in omloop. De directeur van 't hospitaal heeft besloten dat ons noodgeld ook in de toko aangenomen kan worden. Na de 'lunch' weer geld ge maakt. Weer noodgeld gewisseld. Zelfs de patiënten maken er gebruik van. Guldens gemaakt. Het noodgeld gaat het hele kamp door. Erg leuk. ledereen betaalt ermee. De bank trekt aardig wat kleingeld tot zich, dat angstvallig wordt vastge houden. Geld gewisseld, f 65,— in totaal. Verzoek om officieel bekend te maken dat noodgeld door ie dereen aangenomen kan wor den. Er waren weer moeilijkhe den gerezen. Bankier gespeeld. Moet nood geld bijmaken. Weer geld gemaakt. Kwartjes aangemaakt. Bankier gespeeld. Bevel om alles in te pakken. Morgenochtend vertrekken. Di rect begonnen op alle zalen noodgeld in te wisselen. Voor onze noodbank valt het doek, maar haar nut heeft ze in haar korte bestaan bewezen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1981 | | pagina 8