Vallen en opstaan
in 1981
mthfanr
hetkindteeren, knarnenzysarnen.
Zijkmtmcri cmarnum amvzijfmrrmn
iff
Mi r
Het uitpluizen van
kranten op personeels
advertenties is een
bijzonder boeiende en
leerzame aangelegen
heid. Vooral de
zaterdagedities zijn
ware eldorado's voor
de geïnteresseerde.
Er worden verschrik
kelijk veel banen
aangeboden. Zóveel,
dat je je afvraagt waarom er toch zoveel
werklozen zijn. De schijn bedriegt hier
evenwel. Hoeveel mensen solliciteren
wel niet op één advertentie?
Een kennis van mij solliciteerde vorig
jaar naar een (deeltijd)betrekking in het
onderwijs. Maanden later kreeg hij een
gestencild briefje als antwoord. De be
treffende school bood haar verontschul
digingen aan voor het feit dat er enige
vertraging was opgetreden in de proce
dure. Maar ja, er waren 835 sollicitatie
brieven binnengekomen. Overigens
werd deze kennis bedankt voor zijn ge
toonde belangstelling en genomen
moeite. Voor zover mij bekend, is hij nog
werkeloos.
Gelukkig is het mij allemaal veel voor
spoediger gegaan. Toen ik mij, met het
einde van mijn geschiedenisstudie in
zicht, verdiepte in de rubriek personeels
advertenties, viel mijn oog op een adver
tentie van de Centrale Rabobank. Hierin
werd een medewerker redactiestaf ge
vraagd. Ik schreef een sollicitatiebrief en
vier maanden later zat ik op de redactie
burelen van Raboband.
Cok de Zwart, een historicus zij het
met enige journalistieke ervaring - ter
versterking van de Rabobandredactie?
Wellicht fronsen enkelen nu hun wenk
brauwen. 't Is waar. Ik zit nog wat on
wennig achter mijn bureau. Hoewel ik
nog maar enkele weken in dienst ben,
moet ik toch zeggen dat ik mij al aardig
thuis voel in de Rabobankorganisatie.
Van één ding ben ik ai goed doordron
gen sinds ik 1 januari in dienst trad: Ra
boband, het blad voor personeel van de
Rabobanken en hun huisgenoten, is een
blad dat een duidelijke functie vervult
binnen die eigenaardige coöperatieve
organisatie. Het doet zijn naam eer aan.
Het tracht de band tussen al die afzon
derlijke, autonome Rabobanken enigs
zins vorm te geven en te versterken.
Naar mijn mening voldoet de Raboband
uitstekend aan de gestelde eisen. Maar
er is goed, beter, best.
Het bedenken en ontwerpen van oor
spronkelijke wenskaarten is zeker geen
gemakkelijke opgave. Lang niet iedereen
beschikt over die gave. Echt moeilijk
wordt het pas voor degenen die om wat
voor redenen ook geen genoegen willen
nemen met het obligate assortiment.
Naar het schijnt verhogen feestelijkhe
den als Kerstmis en Nieuwjaar de slape
loosheid onder vormgevers aanzienlijk.
Wat te doen met opdrachtgevers die al
leen weten wat ze niet willen: een afge
zaagde wenskaart? Zo wordt de jaarlijk
se race om de originaliteitsprijs altijd
omlijst door hele en halve missers, door
(on)aardige probeersels maar ook door
regelrechte uitglijders. In opdracht van
financieringsmaatschappij De Lage Lan
den, om maar iets te noemen, bouwde
een tekenaar het vertrouwde Driekonin
gentafereel uit tot een uitgelaten menig
te welvaartsmensen, energiek marche
rend tot de rand van het papier. En bij dit
alles dan een variatie op Vondels tekst
'Zij kwamen van verre...'
Niet overal werd het de afzenders in dank
afgenomen. Bijvoorbeeld bij de Rabobank
in Bedum viel de benadering helemaal
verkeerd. Er ging een verdrietig briefje
naar onze Eindhovense financierders.
Ook de Rabobank Haaften wilde haar re
laties eens wat meer bieden dan een
'gelukkig nieuwjaar'-regeltje op het dag
afschrift. Daar zijn dagafschriften im
mers niet voor. Bovendien: een dagaf
schrift - vooral aan het einde van een
jaar - met een nieuwjaarswens doet wat
wrang en ironisch aan.
Iets anders dus, dacht men in Haaften.
Maar wat? Is het nog wel gepast je rela
ties een voorspoedig jaar te wensen in
deze - vooral op economisch gebied -
barre en slechte tijden waarin bezuini
gingen aan de orde van de dag zijn?
Moet je ze eigenlijk niet veeleer een be
moedigend schouderklopje geven?
Voor velen wordt het moeilijk op finan
cieel gebied de eindjes aan elkaar te
knopen. Het wordt een heel... gepuzzel.
Vandaar dat de bank in Haaften haar
cliënten stukjes van een legpuzzel toe
stuurde, waarop na het inelkaarleggen
de tekst verscheen: 'Ook in 1981 puzze
len wij het samen wel weer voor elkaar'.