aboband
maandelijks orgaan jaargang 6 nummer 6
het personeel december 1980
Rabobanken
ctieraad:
an R. Haverkamp, voorzitter
trale Rabobank)*
n G. A. Dorresteijn, plv. voorzitter
rale Rabobank)
M. M. Bartholomeus (Pey-Mariahoop)
sje de Boer (Sneek)
Derene (Oud-Gastel)
ie Hanter (Hengelo-O.)
rt Hekman (Baflo)
foph E. G. ten Houte de Lange (Zeist)
Keuning (Renkum)
Venema (Stadskanaal)
rt Zuur (Gouda)*
hoofdredactie
tie:
M. Aerts
uredactie:
e Mol
tieadres:
s 8098
E Utrecht
n (030) 36 23 96
8 94
ementen-
istratie:
on (030)36 26 91
geving:
Loman (Studio
e-Holland)
pondenten:
winkel (Someren)
os (Helmond)
legeman (Hellendoorn-Nijverdal)
Hoof (Valkenswaard)
er Horst (Bodegraven)
en Hoed (Culemborg)
<uzee (Bergambacht)
van Nistelrode (Veldhoven)
'uurenhout (Schipluiden)
Vanhommerig (Kerkrade)
erschoof (Tilburg)
Vestra (Voorschoten)
de Wolf (Amstelveen)
Fotografie:
Wim Aerts
Studio Smit Leek
(pag. 3)
Foto Paul (pag. 4)
Paul van der Werff
(pag. 15)
George Lernhout
(pag. 11, 12)
Frits Widdershoven
(pag. 24)
Van Eyndhoven
(pag.31)
Ger Dijkstra (pag. 31
Tekeningen:
Arend van Dam
Jan Ligthart
Druk:
Hoonte-Holland,
Utrecht
Rustpunten gaan hoe langer hoe meer
ontbreken.
Dat geldt in het werk en dat geldt ook al
daarbuiten.
De bladeren van 1980 zaten nog aan de
bomen toen ik begon te schrijven wat u
nu leest.
En als ik de redactie moest geloven be
gon ik al te laat ook.
Het treft me dat je steeds vroeger in het
jaar moet beginnen met het afsluiten
van dat jaar en met het over de grenzen
ervan heen kijken.
Wanneer ik aan mijn rubriek voor de
zesde Raboband bezig ben ligt het vijfde
nummer van dit jaar nog ongelezen, juist
binnengebracht.
Daarnaast liggen op mijn tafel de begro
tingsformulieren 1981 en het Beleids
plan 1981/1984.
Vooral dat laatste houdt me bezig.
Dan heb ik niet in de eerste plaats op het
oog: de macro-economische ontwikke
lingen en de hoofdstukken Commercieel
en Financieel.
Neen, veel meer wordt mijn aandacht
aan de hand dan de eenvoudige conclu
sie tot het advies dat de plaatselijke ban
ken en hun medewerkers meer bij de
collectieve arbeidsovereenkomst zouden
moeten worden betrokken.
Op zich genomen kan dit vraagstuk 'wel
of niet onder de cao en, zo ja, onder wel
ke?' belangrijk zijn, geplaatst in het bre
de kader van de meest wenselijke mede
zeggenschapsstructuur en in het per
spectief van de maatschappelijke ont
wikkelingen in de 80-er jaren is het een
detail, en niet meer.
Waarom kom ik daarop?
Omdat ik me zorgen maak over het ge
mak waarmee we vaak heel onze aan
dacht aan een detail wijden en door de
tails laten afleiden.
Die bezorgdheid wens ik toe aan het
management.
Daarom beveel ik mijn collega's blijvend
een goede studie van het genoemde
hoofdstuk aan.
H. J. J. Reintjes, alg. voorzitter VDR
y
Vereniging Directeuren van Rabobanken
Postbus 318, 5201 AH Den Bosch
getrokken door de sociale aspecten,
hoofdstuk 4, en door wat onder 6.4 staat
over de regelmatige bezinning van de
beheerscolleges op het personele beleid,
over het wezenlijke belang van het creë
ren van een doelmatige overlegstruc
tuur, en over de noodzaak van het tijdig
onderkennen van de gevolgen die de
veelvuldige en ingrijpende veranderin
gen voor individuele mensen en groepen
kunnen teweegbrengen.
Te gemakkelijk, bedenk ik dan, lopen we
langs bepaalde fenomenen heen, gaan
we bijzondere waarden toekennen aan
een enkel gezichtspunt of aan een enkel
detail en gaan we aan de totaliteit voor
bij.
Het hoofdstuk van de sociale aspecten
verdient, naar mijn indruk, meer aan
dacht dan het over het algemeen gekre
gen zal hebben. De materie die daarin
ter sprake komt vereist bezinning, be
wustwording, misschien wel mentali
teitsverandering bij het management.
Diezelfde indruk had moeten ontstaan
bij het verschijnen van het interimrap
port van de commissie-Arbeidsverhou
dingen.
In die commissie - en voor de instelling
ervan - en in dat rapport was en is meer
e:
atieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank b.a.