KERSTMIS
r
KelekeHi uütyi wiy
sJi
m y m
een moment van rust in een
tijd waarin de wereld steeds
gekker wordt. Als gelovige is
het een groot goed een hou
vast te hebben, en... vooral
met Kerstmis komt dit zo dui
delijk naar voren.
Natuurlijk doet het uiterlijke
vertoon, de lampjes, de kerst
boom en de versiering ieder
mens wel iets, maar waar het
om gaat is die stemming, die
ooit eens de herders gehad
moeten hebben... een gevoel
van rust en vrede, dat de we
reld niet geven kan.
Uit hoofde van mijn beroep
heb ik veel met geld en dus...
veel met mensen te doen.
Hoe meer je met geldzaken te
maken hebt, hoe triester dan
de wereld soms op mij over
komt. Dan wordt het mij dui
delijk dat ons ideaal niet op
deze wereld ligt.
Misschien is dat voor mij wel
het belangrijkste met Kerst
mis, even los van het werk,
kijken naar de kribbe en we
ten dat God niet voor niets op
de aarde is gekomen.
Als je om je heen kijkt, dan
wordt het duidelijk, dat er veel
zaken ons angst en vrees in-«|
boezemen. Vervuiling, kern
energie en oorlogen... steeds
meer mensen zien het niet
meer zitten.
Er is maar één vertrouwen, er
is maar één hoop en dat is
voor mij het Kerstkind, dat bij
ons is gekomen om ons te
redden.
Ik hoop dat velen door dit
kerstfeest de toekomst weer
met vertrouwen tegemoet
kunnen zien.
H. B. Beekman,
hoofd Algemene Zaken
Rabobank Winterswijk
'Circa 200 000 banen bij Europese banken in
gevaar.'
Met deze alarmerende kop vroeg een lande
lijk ochtendblad enige weken geleden aan
dacht voor een stukje werkgelegenheidspro-
blematièk binnen het bankbedrijf.
Uit het artikel met deze verontrustende kop
bleek overigens dat hier geen journalist, ge
kweld door de komkommertijd, een privé-on-
derzoekje gedaan had en in het kader daar
van wat sensationele koppen bedacht had.
Nee, hij citeerde een bestuurslid van de
Deutsche Bank. Een man dus die de verant
woordelijkheid draagt voor heel wat werkge
legenheid.
Nu zijn we aan dit soort krasse uitspraken in
tussen wel gewend en zo op het eerste ge
zicht behoeft niemand er dan ook wakker
van te liggen. Dieper doordenkend over zo n
mededeling en rekening houdend met wié
zo'n uitspraak doet, bezorgt ze je echter toch
wél de nodige onlustgevoelens. Die jobstij
ding werd nl. gedaan op een banksymposi-
um in Kopenhagen, door meer dan 1000
bankiers uit 35 landen bezocht. Wist het ge
achte bestuurslid ook hoe het kwam dat die
200 000 banen verloren zouden gaan? Jaze
ker, door de voortschrijdende automatise
ring I Was dat voor de Deutsche Bank aanlei
ding om zich daartegen te wapenen? Nou
Vereniging Personeel van Rabobanken
Postbus 336,3900 AH Veenendaal
eh... dat vertelt de geschiedenis niet. En daar
zit nu het verontrustende van het verhaal.
Zo'n probleempresentatie doet me denken
aan een dijkgraaf die op een stormachtige
nacht, getooid met zuidwester en wateraf
stotend pak, op het veiligste plekje van het
totale dijkbestand staat te verkondigen dat
bij een nog verder stijgend waterpeil 10 mil
jard liter water de polder in zal stromen, 100
vierkante kilometer vruchtbaar akkerland zal
onderlopen en zeker 2000 huizen onder de
waterspiegel zullen verdwijnen. Ongetwijfeld
interessante mededelingen, waarmee hij de
pers zeker wel zal halen, maar ik denk dat
van een man in die positie en op dat kritieke
moment veeleer verwacht mag worden dat
hij mededeelt op welke manier het dijkbe
stuur denkt dat naderend onheil te bezwe
ren.
En dat brengt me dan weer terug bij het be
stuurslid van de Deutsche Bank met de
vraag: waarom lanceerde hij die onheilstij
ding? Wilde hij alleen maar eens een interes
sante mededeling kwijt? Meende hij op
grond van deze uitspraak aanspraak te kun
nen maken op een ere-doctoraat en vermel
ding van zijn naam in de wereldpers, met
daarbij de aantekening dat de Deutsche
Bank toch maar de eerste was die de ramp
zag aankomen? Was het inderdaad zijn be
doeling om 200 000 banen kwijt te raken en
probeerde hij sympathie voor dat plan te
kweken? Of wilde hij zijn diepe bezorgdheid
onder woorden brengen? In het laatste geval
hadden we juist van een bestuurslid van zo'n
grote bank wel een gedurfd plan mo
gen verwachten ten einde die catastrofe te
voorkomen.
Niets van dit alles. Alleen maar mededelin
gen over geldautomaten, creditcards en an
dere hulpmiddelen die er toe moeten bijdra
gen de balie-employé en de administratieve
medewerker zo snel mogelijk naar de werk
loosheidsvoorzieningen te verwijzen.
Nu ben ik van nature geneigd dit soort ramp
spoed ver van me af te schuiven, althans zo
lang ik niet aan den lijve de gevolgen daar
van ondervind. En ik word daarin nog ge
steund door allerlei deskundigen binnen het
bankbedrijf die me voortdurend voorhouden
dat het allemaal zo'n vaart niet zal lopen.
Niet voor niets zullen we voor elke stap een
sociaal plan ontwikkelen, we zullen steeds
attent zijn zodat de zaak ons niet uit de hand
zal glippen, we willen alleen maar geestdo
dend werk wegnemen. En de mooiste slaap
tablet vind ik nog wel de opmerking dat de
machine er is voor de mens en niet omge
keerd! Ik ben dan geneigd te denken dat dat
toch voldoende waarborgen moeten zijn.
Vooral als ik lees dat we die 200 000 banen
pas in 1990 ingeleverd moeten hebben, kan
ik niet ontkomen aan de gedachte: o, pas in
1990? Tegen die tijd zien we dan wel weer
verder. Misschien is er dan een nog verder
verlaagde vut-leeftijd en kan ik daar gebruik
van maken.
Maar mijn kinderen dan, hoor ik u vragen?
Kom nou, die moeten maar voor zichzelf zor
gen. Trouwens, misschien willen die wel he
lemaal niet bij een bank werken en wie dus
dan leeft, dan zorgt. En voor degenen onder
u die zelfs nog geen trouwplannen hebben
(en dat is gezien de leeftijdsopbouw van de
medewerk(st)ers een niet onaanzienlijk per
centage) zal de werkgelegenheid van de vol
gende generatie waarschijnlijk helemaal een
biet zijn.
Maar... 200 000 banen in 1990, zijn 180 000
banen in 1989 en 160 000 in 1988 en ga zo
maar door tot 20 000 banen in 1981Zouden
we er misschien, zoals we nu met z'n allen
bij elkaar zitten, dan toch op korte termijn
iets mee te maken krijgen?
Daar komt trouwens nog een facet bij. Het
Instituut voor Preventieve Gezondheidszorg
TNO liet onlangs weten, dat verdergaande
automatisering eerder tot verslechtering dan
tot verbetering van de kwaliteit van de arbeid
zal leiden omdat een te ver gaande automa
tisering resulteert in passief bewakingswerk
in plaats van actief bezig zijn. Ik kan me dus
eigenlijk niet aan de conclusie onttrekken dat
het niet alleen een probleem voor de volgen
de generatie is, maar een zaak voor nu, voor
u en mij.
Nu ben ik er mij van bewust dat ik mij met
mijn vermanende vinger niet alleen tot de
Rabobankorganisatie kan richten. Per slot
van rekening zal het niets oplossen wanneer
onze organisatie zou besluiten, ter wille van
de werkgelegenheid terug te keren tot gan-
zeveer en inktpot. Onze diensten zouden in
de kortste keren zo duur worden, dat we de
concurrentieslag zeker zouden verliezen. Wel
mag ik verwachten dat de besturen van het
totale Nederlandse bankwezen zich niet zul
len verschuilen achter opmerkingen als 'on
ontkoombaar' en 'opgedrongen door de
technische vooruitgang' om daarmee een
verlies aan arbeidsplaatsen te rechtvaar
digen.
Hans Koet, vice-voorzitter VPR