OF IDGëGIO £>U5 zeuven maalstreken van twei deugenaiten zeer om de hoek kijken. Zoals heden daagse opvoeders elkaar in de haren vliegen over vermeend ongepaste on derwerpen in televisieprogramma's voor kinderen, zo gingen ook de pedagogen van toen ernstig te keer tegen de gruwe lijke praktijken van de raddraaiers Max en Moritz. De auteur moest zich scha men. Wat zou er terecht komen van kin deren die zulke verderfelijke boeken la zen? Busch daarentegen: 'Was beliebt, ist auch erlaubt.' Wat tegenstanders niet in de gaten hadden was dat Wilhelm Busch juist de draak stak met de (vol wassen) slachtoffers van veel door Max en Moritz bedreven kattekwaad. De kijk van Wilhelm Busch op het mens dom was bepaald niet vrolijk. Een zwart gallige, venijnige zedepreker was hij vaak, dikwijls wel geestig maar bovenal toch iemand die zijn twijfels goot in bij tende zelfspot. De lachsalvo's die hij te weeg bracht, vervulden hem persoonlijk maar al te vaak met leedwezen. Een ge brek aan vooruitzichten stemde hem somber, evenals allerlei maatschappe lijke ondeugden, echtelijke onenigheid, hardhandige opvoedingsmethodes. Op zijn manier trachtte hij er iets aan te doen. Maar bij dat alles werden er uit zijn mond zinnen opgetekend als 'Alle goeds is slechts kwaad dat niet ge schiedt' of 'Bedenk slechts wanneer en waarom de mensen lachen en er valt niets meer te lachen'. De fijnproevers van de erkende literatuur hebben altijd min of meer hun neus op gehaald voor het oeuvre van hun Noord- duitse collega. Het bleef volkskunst. Dat hij miljoenen tot lezen (en nadenken?) bracht verloor de kritiek uit het oog. Jan Klompsma hoefde als bewerker van Max und Moritz natuurlijk weinig of niets aan de reputatie van Wilhelm Busch toe te voegen. Dat zal vast en zeker ook niet de opzet zijn geweest. Maar wat de uitgave 'noar 't Duuts ien 't Grunnegers van 't Hogeland overzet' wel uitstekend aan geeft is dat streektaal bij uitstek de sfeer treft die deze literatuurvorm ademt. Alhoewel de lust tot citeren haast onbe dwingbaar is, tot besluit deze ene korte passage, min of meer het beginselpro gramma van onze beide helden: Mens ken nittjen, daajer kwelen, appels, peren, proemen stelen - Dat is ja veul aange- naomer. En ook nog 'n stuk handsaomer, as joen tied ien kerk of schoul, Te ver- graimen op's stoul. ideeenbus: zin 'Een lumineus idee'. Zo moet wel globaal de reactie bij flink wat lezers zijn ge weest na het verschijnen van het vorige Rabobandnummer. Het 'ideeënbus- avontuur' van Rabofant in die voorgaan de aflevering, alsmede een passage uit het interview met ir. Lardinois uit het au gustusnummer, heeft ten minste aardig wat reacties teweeg gebracht. Opmer kelijk was zeker het feit dat de strip ve len aan het denken heeft gezet. Bij een enkeling leidde de belevenis van strip held Rabofant tot de concrete vraag of er binnen de Rabobankorganisatie ook niet zoiets als een ideeënbus bestond. Anderen gingen zelfs nog een stapje ver der en stonden klaar om zelfstandig ont wikkelde ideeën meteen te spuien. Na vraag op het dichtstbijzijnde regiokan toor of een telefoontje naar de Centrale Rabobank bracht niet de verwachte uit komst. Hoe spijtig het ook mag zijn, tot nu toe ontbreekt het ons aan een over koepelend systeem voor de beoordeling van ideeën die uitgebroed worden door degenen die niet in dienst zijn van de Centrale Rabobank. Tot groot verdriet bijvoorbeeld van een collega die bij een bank in Gelderland werkzaam is. Ook hij kreeg bij navraag naar het bestaan van een ideeënbus nul op het rekest. Hij vond het echter jam mer een reeds beschikbare suggestie zo maar weer verloren te laten gaan. Van daar dat hij de Rabobandredactie het verbeteringsvoorstel ter inzage deed toekomen. Het plan houdt verband met de verwer kingsproblemen van de dagafschriften. De recente wijzigingen op dit punt heb ben tot gevolg dat een bank die vorig jaar september 21 000 dagafschriften verzond er dit jaar in dezelfde maand ruim 34 000 moest versturen. Die lawine var^nvelopper^Drengutndank^ll^TTt^ chanisatie het nodige saaie en geestdo dende werk met zich mee. Op uitdrukkelijk verzoek van de PTT moet het zaakje niet alleen gesorteerd volgens postcodes ter verzending aan geboden worden, maar bovendien ver wacht de PTT dat het materiaal in bun dels van telkens 50 enveloppen op het postkantoor belandt. Het betekent dat ieder omslag na het inpakken maar liefst twee keer door de handen moet. Die narigheid zou tot de helft terugge bracht kunnen worden wanneer de be schikbare inpakmachines voor dagaf schriften eenmaal voorzien zijn van een telmechaniek dat automatisch porties van 50 enveloppen afpast. Navraag bij diverse standhouders op de onlangs ge houden efficiencybeurs bracht aan het licht dat nog geen fabrikant van inpak machines in staat is apparatuur met een dergelijk telmechanisme te leveren. Een min of meer vergelijkbaar telwerk is er inmiddels wel al ontwikkeld voor de bankbiljettentelmachines. Mogelijk kan het idee, aldus de Gelderse collega, ook in eigen kring best door de een of andere vindingrijke geest verder ontwikkeld worden. Al degenen die regelmatig te maken hebben met de verzending van dagafschriften, zouden er ten zeerste mee gebaat zijn. Inmiddels, zo is gebleken, vormt het in stituut van de ideeënbus wel reeds op diverse plaatsen onderwerp van studie. Ook begonnen plaatselijke banken hier en daar bij wijze van proef intern al eer der met een ideeënbus. De ervaringen zijn nogal wisselvallig, zodat het moeilijk is ze als graadmeter te beschouwen voor eventuele landelijke interesse. Bij een Friese Rabobank kwam zelfs het voorstel de bestaande houten ideeënbus te ver vangen door een exemplaar van door zichtig materiaal. Zo zou dan een einde

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1980 | | pagina 29