6ETMÏÏ
ODE»
(jtfn GELD (jEVEn
Spontaan werd de vergelijking gemaakt.
De zegsman speelt met veel plezier in
zijn vrijetijd orgel tijdens kerkdiensten.
Zo zal het wel gekomen zijn. Achteraf de
aantekeningen uit het vraaggesprek re
construerend, blijkt de gebruikte beeld
spraak nog even toepasselijk. Aan het
interview lag een heel directe aanleiding
ten grondslag: bij de kredietverlening
aan bedrijven - net zo goed binnen de
agrarische wereld (FAB) als in de sector
van Fiandel, Nijverheid en Instellingen
(FHNI) - bestaat grote behoefte aan slag
vaardigheid, besluitkracht bij de afwik
keling van financieringsaanvragen.
Plaatselijke banken maar ook hun klan
ten willen als het gaat om de financiële
haalbaarheid van investeringsplannen
graag bliksemsnel weten waar ze 'af en
aan zijn'. Een ronduit vervelende indruk
maakt het op de klant wanneer de bank
eerst niet bepaald onwelwillend staat te
genover de financiering van bepaalde in
vesteringsplannen, maar dat ze toch te-
Neem zo'n machtig kerkorgel. Iedere pijp afzonderlijk brengt een eigen geluid voort.
Maar gezamenlijk garanderen ze volwaardige muziek. Dat harmonisch geheel van
zo'n welluidende melodie doet me weieens denken aan het financieringsgebeuren
binnen een organisatie als de Rabobank. Daar heb je ook te maken met een massa
eenlingen, elk in het bezit van hun eigen klankkleur. En toch moet de totaliteit een
klinkend stuk muziek opleveren. Iedere organist die moet zien het instrument te be
heersen heeft geen eenvoudige taak. Hij bespeelt de klavieren en dat vereist vaar
digheid. Die klavieren bevinden zich dan ten minste nog binnen het gezichtsveld.
Daarentegen zitten de pedalen volledig buiten beeld. Die moet hij op gevoel maar
zien te raken, want ze horen er wel degelijk bij.'