Rita en Anita: geen knollen voor citroenen 30 Meer dan 300 paarden hebben deze zo mer aan het jaarlijkse ruiterfestijn in Aimkerk (N.Br.) deelgenomen. Het toer nooi, dat in de omgeving een grote repu tatie geniet, wordt financieel mede mo gelijk gemaakt door de gezamenlijke Rabobanken in de kring Breda. Namens deze banken waren Rita Morelissen en Anita van Andel, beiden werkzaam bij de bank Veen, voor de kar gespannen om de prijzen uit te reiken. Getooid in een witte jurk en omhangen met de bekende Rabobanksjerp kweten de dames uit Veen zich uitstekend van hun taak. Tientallen prijswinnaars konden uit hun handen de prijs ontvangen, terwijl de eerste prijswinnaars graag hun ereronde met een van de dames aan hun zijde re den. Ai met ai een zeer geslaagd toer nooi waarop zowel de organiserende rui- tervereniging als de Rabobanken met te vredenheid kunnen terugzien. Doorstromingsbeleid... vraag en aanbod in een kaartenbak? Was het jarenlang de gewoonste zaak van de wereld het doorstromingsbeleid te bestempelen tot een taak voor de ei gen bank, steeds meer begint de ge dachte dat doorstroming een zaak voor de gehele organisatie is, terrein te win nen (wat we in de personeelsleden geïn vesteerd hebben aan opleiding, kennis, vaardigheden enz. moeten we ook voor de organisatie trachten te behouden). Trouwens kun je die plaatselijke door stroming wel altijd het gevolg noemen van een weldoordacht beleid? Is het niet in veel gevallen zo, dat bij het vacant ko men van een functie, alle personeelsle den in de hiërarchieke lijn automatisch een plaatsje opschuiven? Vanuit deze si tuatie- en dan heel egoïstisch - gerede neerd, zou je eigenlijk tot de conclusie moeten komen datje helemaal geen be hoefte hebt aan een landelijk beleid (hoe meer concurrenten, zoveel minder kan sen nietwaar?). Toch is ertegen deze redenering wel een tweetal argumenten aan te voeren. Op de eerste plaats kun je je afvragen of zo'n automatische doorgroei altijd wel in het belang van de betrokkene is. In hoe verre is hij of zij eigenlijk op die nieuwe functie voorbereid en kan hij of zij die ^!l jëJl Vereniging Personeel van Rabobanken Postbus 336,3900 AH Veenendaal nieuwe functie aan? Niets is nl. erger dan op enig moment tot de conclusie te moeten komen, dat je je vergist hebt en beter nog een tijdje had kunnen wach ten. Op de tweede plaats is die gedachte alleen maar aanlokkelijk zolang er vol doende kans is om binnen redelijke ter mijnen op te schuiven. In de zestiger ja ren, toen onze organisatie stormachtig groeide en er bij bosjes functies beschik baar kwamen, hoefde je je wat dat be treft niet al te veel zorgen te maken, maar hoe ligt dat in de tachtiger jaren, nu we toch wat meer stabiliseren? Dit alles overziende, ligt het dus voor de hand voor een landelijk beleid te kiezen. De vraag is echter hoe zoiets te realise ren. De meest vergaande gedachte is de belangstelling en de behoefte in een lan delijke kaartenbak samen te brengen en de heer Lardinois de juiste kaarten steeds te laten trekken. Een wat meer voor de hand liggende oplossing lijkt alle vacatures in het vacatureblad op te ne men en er vervolgens voor te zorgen dat alle personeelsleden dat blad onder ogen krijgen. Deskundigen zijn echter van mening dat deze laatste gedachte weliswaar bijdraagt aan een betere doorstroming, maar zeker geen afdoen de oplossing is. Het vacatureblad regi streert nl. wel de behoefte van dat mo ment, maar geeft niet aan wie op dit moment werk verricht dat ver beneden z'n kunnen ligt en geeft ook niet aan waar elders de mogelijkheden voor de naaste toekomst beter liggen. Met ande re woorden, alleen de vraagzijde van dat moment wordt zichtbaar, niet de aan bodzijde. 'n Tweede probleem is gelegen in het feit dat veel medewerk(st)ers zo'n schroom hebben, dat ze al terugschrik ken voor een sollicitatieprocedure. Wanneer we zo'n landelijk beleid gaan voeren is het echter wel zaak er voor te zorgen, dat alle betrokkenen dan ook van harte aan dat beleid meewerken. Participeren in een doorstromingsbeleid betekent nl. niet alleen het overplaatsen van een personeelslid van de ene functie in de andere, maar begint al bij beoorde ling en begeleiding in de huidige functie, het activeren en scheppen van mogelijk heden voor studie, het bieden van een juist beeld van de zwaarte van de hui dige functie en kan dan op enig moment uitmonden in het advies een andere functie te aanvaarden. Een landelijk doorstromingsbeleid wordt door menige directie nog te dikwijls vertaald door: 'Heb je nog niet ergens een goede kracht in je tas zitten?' 't Zal duidelijk zijn dat een gezamenlijk doorstromingsbe leid meer dan dat is. Een bank die veel tijd en geld geïnves teerd heeft in de begeleiding en oplei ding van haar medewerk(st)ers zal er trouwens toch bitter weinig voor voelen die personeelsleden ter beschikking van een collega-bank te stellen, indien zij weet dat die collega-bank het met de ei gen opleiding en begeleiding niet zo nauw neemt. Het principe van wederke righeid moet nl. wel uitgangspunt zijn. Voor de personeelsleden telt dit laatste trouwens net zo zwaar. Als een door stroming het gevolg is van het feit dat een andere bank een dermate slecht so ciaal beleid voert, dat je met recht van een duiventil kunt spreken, dan is het maar de vraag of je zo blij moet zijn met die doorstroming. Wellicht heeft zo'n personeelslid binnen de kortste keren spijt als haren op z'n hoofd, dat welvaart heeft geprevaleerd boven welzijn. En dat dit laatste voor velen een zwaarwegend argument is, moge blijken uit het feit dat steeds meer leden van de VPR eerst bij het secretariaat van de vereniging of bij bestuursleden in de regio informeren naar de sociale omstandigheden bij de nieuwe bank, alvorens hun handteke ning onder een arbeidsovereenkomst te plaatsen. Samenvattend zou ik willen zeggen, dat een landelijk doorstromingsbeleid op zich een goede zaak is, maar dat het aanbeveling verdient er voor te zorgen dat we wel allemaal steeds op dezelfde lijn zitten. Stapje voor stapje en steeds de belangen van alle betrokkenen goed in het oog houden zal het parool zijn. Wanneer we doorstromingsbeleid op die eerlijke manier in praktijk brengen, dan zal succes zeker niet uitblijven. Hans Koet vice-voorzitter VPR

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1980 | | pagina 30