renkring iets van de motieven toe die ten grondslag liggen aan de traditie van het jaarlijkse 'uitstapje'. Of er in andere de len van het land vergelijkbare dingen ge daan worden is hem niet bekend. Rond om Tilburg huldigt men in ieder geval de prijzenswaardige opvatting dat ook een bankdirecteur zo nu en dan eens uit de sleur moet. Sterker nog, men stelt het op prijs dat tevens de echtgenotes elkaar van tijd tot tijd eens in een ongedwon gen sfeer voor een gesprekje kunnen ontmoeten. En zodoende. Vervolgens krijgt dan de Hapertse bank directeur Piet Tijssen het woord. De zwarte hoed in de knuisten geklemd en geheel in stijl een koetsiersschort dra gend, onthult hij het motto voor de nos talgische koetsentocht: 'Leer elkaar be ter kennen en kom wat dichter bij el kaar.' Buiten de herberg klinkt intussen ongeduldig hoefgetrappel. 'We hebben het voor jullie klaargemaakt,' grijnst Piet vol verwachting als hij voor de eerste keer het gezelschap over de koetsen ver deelt. Om aan te geven dat het echt in Hapert 'heel erg' is met de belangstel ling van traditionele gespannen, volgt een vluchtige opsomming van mensen die deze middag belangeloos fungeren als koetsier: een varkenshouder, de vrouw van de veearts, de dokter, de fa brikant. Ze zijn er allemaal en als het ge wed was had Tijssen ook op zo'n door- de-weekse dag nog wel een paar twee spannen meer tot z'n beschikking kun nen krijgen. Wat ervan te denken? Hapert investeert met plezier in aardigheid. Dorpelingen en tientallen toeristen uit het nabije re- ■gm» f creatieoord lopen te hoop om hun ogen uit te kijken naar al die vertrekkende 'rij- tuichies'. Overal trekt de stoet veel be kijks. Aan het gewuif komt pas een eind buiten de bebouwde kom. Goed en wel voorbij het viaduct over de snelweg gaat het richting bos en hei. Hier krijgen de paarden hun echte kans. De meeste gaan bij voorkeur hard of heel hard. Een paar koetsiers hebben hun handen vol aan een hevige hit. Anderen doen het kalmpjes aan, een deuntje fluitend of het hoogste lied zingend, terwijl het rijtuig hobbelend en hotsebotsend over de kar- resporen gaat. Vanaf de bok achterom kijkend zorgt onze palfrenier met zijn zoveelste vrij moedige kwinkslag voor hernieuwd ge schater. 'Denk erom, handjes boven de dekens. Ik kan niet tegelijk voor en ach ter opletten. Gedraag je nou braaf en hou het netjes, zodat we er morgen ook nog over kunnen buurten...' Dan wordt er voor de eerste keer aange legd. Een vennetje tussen ruisende den nen vormt het lieflijke decor. Voor de liefhebbers is er brandewijn met kandij klontjes. 'Zo'n middag, daar word je

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1980 | | pagina 13