INI
Zaalvoetbal
rukt op
p MM IA
30 De stand aan het slot van de toer-
Zelfvertrouwen en sportief en
thousiasme spreken uit de Nuns-
peetse gezichten op bovenstaan
de foto. Van links naar rechts
staan Wim v. d. Esker, Jan Pluim,
Arno Boersema, Henk Vis, Johan
Kleermaker en coach Piet Koster.
Op de voorgrond: Wim Vis, Mari-
nus Boonestroo, Ernst-Jan Nort-
hausen, Carlie Schipper, Herman
Karsten. Jan Boonen en Henk
Drost ontbraken op het appel,
maar anders zou het ploegje com
pleet zijn geweest dat op 14 juni
jl. al voor de derde keer op rij te
kende voor de organisatie van
een zaalvoetbaltoernooi in Rabo-
bankverband. Plaats van hande
ling vormde vanaf 9 uur 's mor
gens het sportcomplex De Brake
en onder de deelnemende teams
waren ditmaal flink wat nieuwko
mers: Apeldoorn, Vaassen, Kam
pen, Flevoland, Putten, Voorthui
zen, Hattem, Nijkerk, IJsselmuiden.
Ideeën om te komen tot de orga
nisatie van een dergelijk streek-
evenement hebben de Nunspeet-
se zaalvoetballers al gekoesterd
sinds de oprichting van hun 'uit
nood' geboren vereniging: toen
het tijdens de bedrijfsvoetbal
competitie herhaaldelijk onmoge
lijk bleek elf spelers op te tromme
len, besloot men zich uitsluitend
op het zaalvoetbal te richten.
Sinds 3 jaar gebeurt zulks ook in
KNVB-verband. Ongemerkt groei
de zo ook het plan voor een jaar
lijks zaalvoetbaltoernooi tussen
collega's. De eerste drie jaar bleef
de deelname beperkt: de organi
serende bank noteerde inschrij
vingen uit Ermelo-Harderwijk, El-
burg-Doornspijk, Epe, Heerde en
Zwolle. Dit jaar groeide het deel
nemersveld tot 16 ploegen uit.
nooidag luidde: 1Flevoland: 2. Elburg;
3. IJsselmuiden;4. Epe. De nummers2
en 4 waren in voorgaande jaren reeds
winnaar, terwijl Flevoland en IJssel
muiden voor het eerst deelnamen.
'Vergeet ook niet, aat ae werxnemers
van onze banken, zo'n 21 000 in getal,
thans op geen enkele wijze invloed op
hun cao-pakket kunnen hebben.' Zo
drukt J. R. H. ons in zijn redactioneel
commentaar in het aprilnummer van Ra-
boband met de neuzen op het feit dat
we in de huidige situatie geen enkele in
vloed hebben op het tot stand komen
van de arbeidsvoorwaarden.
Da's waar. Maar volledigheidshalve had
J. R. H. daar best aan toe mogen voegen
dat daar in de nieuwe situatie (aanslui
ting van de Rabobankorganisatie bij de
bank-cao) nauwelijks verandering in zal
komen, tenzij hij er niet van op de hoog
te is, dat slechts zo'n 5 (en dat is 'n vrij
ruwe schatting) van die 21 000 werkne
mers aangesloten is bij een van de vak
bonden die wel onderhandelingspartner
zijn c.q. zullen worden. De overige 95
die zich kennelijk niet kan vinden in de
bestaande mogelijkheden, staat hiermee
nog steeds buiten spel.
llLM
Si] 1Ü
Vereniging Personeel van Rabobanken
Postbus 336,3900 AH Veenendaal
Nu was er een mogelijkheid die 95 te
rug te brengen tot zo'n 70 De Vereni
ging Personeel van Rabobanken had na
melijk in haar beleidsplan laten weten,
graag aan die onderhandelingen te wil
len deelnemen. Daarbij ging zij uit van
de gedachte dat het eigen karakter van
de Rabobankorganisatie het beste be
waard zou kunnen blijven, indien beslo
ten zou worden tot het afsluiten van een
eigen Rabobank-cao. Helaas, noch de
vakbonden, noch de Werkgeversvereni
ging voor het Bankbedrijf (waar onze
organisatie eveneens deel van uit
maakt), gingen akkoord met een eigen
Rabobank-cao, terwijl zij bovendien niet
wensten te onderhandelen met hun ei
gen personeelsleden aan de onderhan
delingstafel.
De Commissie Arbeidsverhoudingen
denkt overigens - op grond van het feit
dat de onderhandelingen over de primai
re en secundaire arbeidsvoorwaarden
betrekkelijk neutrale grootheden zijn -
dat er m.b.t. het sociaal beleid nog vol
doende mogelijkheden zijn dat eigen ka
rakter tot uitdrukking te laten komen. Ik
zet daar een flink aantal vraagtekens bij.
In slechte economische tijden (en daar
verkeren we momenteel in), zijn de mar
ges op het terrein van de arbeidsvoor
waarden uiterst smal. Dat betekent dat
willen de onderhandelaars aan werkne
merszijde nog met enig succes de on
derhandelingstafel kunnen verlaten, zij
steeds verder op het terrein van de se
cundaire en tertiaire arbeidsvoorwaar-
uen zunen moeien penetreren, zuuai van
een eigen gezicht t.o.v. de andere ban
ken in de toekomst nauwelijks nog spra
ke zal kunnen zijn. Het zal dus wel een
soort bancaire sociale eenheidsworst
worden.
In het rapport van de commissie die zich
moest buigen over het tot stand komen
van de arbeidsvoorwaarden heeft mij
trouwens nog een passage bijzonder ge
troffen. Die passage luidt:
Bovendien geeft de Werkgeversvereni
ging voor het Bankbedrijf sterk de
voorkeur aan onderhandelingen met
professionele bestuurders. Immers, in
geval in de loop van de onderhandelin
gen de dreiging van een arbeidscon
flict zou ontstaan, zou de werkgever
zich aanzienlijk beperkt zien in zijn on
derhandelingsvrijheid. Het innemen
van een 'harde' houding t.o.v. het ei
gen personeel, zou nl. kunnen leiden
tot een blijvende verstoring van de on
derlinge verhoudingen in het bedrijf.
Ik heb over die stelling lang nagedacht.
Moet ik hier nu uit begrijpen dat men
wel met 'professionele bestuurders' een
verstoring van de onderlinge verhoudin
gen wenst te riskeren, maar niet met het
eigen personeel? Misschien een wat
rare conclusie: maar zijn die 'professio
nele onderhandelaars' niet de onderhan
delaars namens de werknemers? Dus
moet een verstoring van de onderlinge
verhoudingen met de 'professionele be
stuurders' dezelfde verstoring opleveren
met diegene die zij vertegenwoordigen.
Of moet ik uit die passage begrijpen dat
de werkgeversvereniging gemakshalve
maar van de gedachte uitgaat dat wat
die bestuurders ook doen of laten, dat
toch nauwelijks weerklank vindt bij het
overgrote deel van haar werknemers?
Die laatste gedachte zou ik een hoogst
bedenkelijke vinden en ik neem dan ook
maar aan dat men die gedachtenassoci-
atie in alle toonaarden zal ontkennen. Je
zou als werknemer nl. dan wel eens op
het idee kunnen komen om op geen en
kel punt meer met de werkgever te on
derhandelen. Zelfs niet wanneer men
graag een vrije dag wil opnemen, maar
verwacht enige weerstand te zullen on
dervinden omdat het erg druk is. Ge
woon in zo'n geval een 'professionele
bestuurder' in de arm nemen en wat er
verder ook gebeurt, de onderlinge ver
houdingen kunnen in ieder geval niet
verstoord worden.
Ik schrik eigenlijk van mijn duivels plan;
de VPR was nl. opgericht met het doel
alle betrokkenen binnen onze organisa
tie (met inbegrip dus van die 21 000 per
soneelsleden) in de gelegenheid te stel
len over alles wat ons welzijn - met in
achtneming van het bankbelang- kan
bevorderen te onderhandelen. In die filo
sofie past dan ook de bevordering van
het dragen van een eigen verantwoorde
lijkheid en zeker niet de gedachte alles
maar af te schuiven op 'professionele
bestuurders' met in het achterhoofd de
gedachte dat wat er ook gebeurt, men
mij niet moet aanspreken.
Hans Koet, vice-voorzitter VPR