jraag mensen helpen 29 functie van 'assistent-hoofd Algemene Zaken'. In deze functie heb ik mij be hoorlijk af kunnen reageren op weerbar stige rekenapparaten, demonstrerende deursloten etc. etc. Gedurende deze periode ontdekte ik hoezeer buitenstaanders een vertekend beeld hebben van zo'n bank en haar functie. De mensen achter schermen van matglas, kogelvrij glas en op de voor het publiek verborgen afdelingen ont popten zich zonder meer als fijne colle ga's. Samen voetballen, vissen, feesten etc. versterkte de broederschap. Ook ja loezie speelde soms een (kleine) rol. Sinds ik nl. op de jaarlijkse kienavond een schommelstoel won, ontving ik ge regeld telefoontjes met de vraag wan neer ik de stoel op de stoep zette. In vrije tijd In deze periode las ik in ons eigen perso neelsblad een oproep van een collega om te helpen bij een clubje op de zater dagochtend. Dit betrof een clubje voor geestelijk gehandicapte kinderen. Aan gezien alles wat met mensen te maken heeft mijn interesse heeft, besloot ik me aan te melden. Samen met mij, zo bleek, waren er nog drie collega's die een vrije zaterdagochtend over hadden voor de gehandicapte medemens. Ook op andere terreinen was ik actief. Via een goede vriendin maakte ik kennis met epileptische patiënten in allerlei gradaties en mijn jongere zusje bombar deerde mij tot kampleider voor de lage- re-schoolkinderen. Al met al kwam ik een hoop te weten over het werken in de sociale sector, en ik denk dan ook dat dit de oorzaak was van een zekere onrust die mij op de afdeling Algemene Zaken begon te plagen. Hoe dan ook, deze on rust leidde tot een overplaatsing naar de balie. Dit werd voorafgegaan door een siepgo-, herstel spiegologiese test bij het Gemeenschappelijk Instituut voor toegepaste Psychologie in Tilburg. Aar dige mensen overigens. Ik herinner mij nog een verhaaltje over meneer Janssen met havankjes, tegoedbonnen voor de schoenmaker en een lekke band. Het re sultaat van de test overtrof ruimschoots mijn eigen verwachtingen. Ik heb daarna dan ook zeker een maand naast mijn schoenen gelopen. Slechts zware thera pieën van goeroe's en kruidendokters brachten mij weer op het juiste spoor te rug. In de avonduren bekwaamde ik mij intussen verder en verder in het bankwe zen, met het NIBE basisdiploma en een studie voor assurantie-B (waarvoor ik nog hoop te slagen) als voornaamste wapenfeiten. Mijn gedachtenwereld kwam echter steeds vaker in botsing met mijn com merciële instelling aan de balie. Het zal ook wel verband gehouden hebben met mijn ongedwongen, meer persoonlijke houding in het vrijwilligerswerk. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan... zoals ze zeggen. Ik begon in mijn vrien denkring te vertellen over wat me bezig hield. De meesten raadden mij aan om eens te gaan solliciteren. 'Baat het niet, schaden doet het zeker niet,' luidde hun stelregel. Vier reacties Ik denk dat ik in totaal een brief of vijf tien verstuurd heb. Slechts vier reacties stonden er tegenover. Een van een psy chiatrisch ziekenhuis waar mij door een personeelsfunctionaris wiens handteke ning niet te ontcijferen viel, verteld werd dat mijn handtekening onleesbaar was. Vervolgens ontving ik een gefotokopi eerd briefje met 'tot onze teleurstelling t/m wij wensen u veel succes bij verdere sollicitaties.' De resterende twee instellingen nodig den mij uit voor een gesprek. Het resul teerde in een voorlopige aanstelling on der voorbehoud van een medische keu ring. Ik moet bekennen dat ik erg blij ben met deze gang van zaken. Het gezinsvervan gend tehuis waar ik ga werken heeft op mij een positieve indruk achtergelaten. De sfeer lijkt me zeer warm en hartelijk, al houdt men zich accuraat aan de re gels. Het werk op zich varieert. Je hebt zeker niet uitsluitend met begeleidings- werk te doen. Kleding wassen, koken en strijken is ook je taak. De groepsleiding werkt in drie ploegen: ochtenddienst, dagdienst en nachtdienst. De bewoners zijn allen geestelijk gehandicapte vrou wen met een gemiddelde leeftijd van 30 jaar. Ik heb er gedurende een middag en een avond meegedraaid en ben op slag enthousiast geraakt. Toch vertrek ik een beetje met weemoed in mijn hart bij de Rabobank. Bijna vier jaar heb je erg plezierig gewerkt en dat is niet niks. En als ik voortaan iemand hoor zeggen dat de bank een uitbuiter is, heb ik in ieder geval een degelijk ant woord klaar. Ik weet immers wat een bank is. m

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1980 | | pagina 29