naar Nijmegen. De brug over de Maas
lag eruit in de oorlog. Tot 27 jaar zat ik
op het bedrijf. Je deed de landbouwwin-
terschool. Cursussen van haver tot gort.
Later kwam ik bij de landbouwvoorlich-
tingsdienst. Dat betekende mulo-onder
wijs volgen. Taalles. Nou ja, we kregen
wat klanken te horen. Ik weet nog goed,
aan Frans besteedde je 280 uur, Engels
en Duits kostten ieder ongeveer 40 uur
en de kennis van geschiedenis en aard
rijkskunde moesten we in vijf lesuren
opdoen. Jullie praten wel veel, maar jul
lie weten er niet veel van, oordeelde de
non die onze groep examineerde. Een
maal in mijn tegenwoordige branche te
rechtgekomen begon je bankcursusjes
te volgen en zodoende...'
Over het feit dat hij uiteindelijk aan de
economie verslingerd raakte, merkt de
heer Gerrits op: 'Ik zat te kiezen tussen
SPD of iets anders. Op een bepaalde
leeftijd zoek je dat echter niet meer, zo
dat ik eens een demonstratieles bij
woonde van professor Douben. Die man
wist zo interessant te vertellen dat ik be
sloot met economie te beginnen.'
Een MO-studie diende als 'aanloopje'..
Problemen genoeg aanvankelijk. Een
mondje Engels en wat povere wiskunde-
kennis bleken nou niet bepaald de meest
ideale startpositie. Maar zie, wiskunde
bleek 'een ontzettend leuk vak' en van
het een kwam het ander. 'Een probleem
laat me niet los. Ik kan niets overslaan,
da's ook het grote probleem bij schrifte
lijke studeren. Bots je tegen problemen,
dan moet je blijven vasthouden. Anders
kom je er niet uit. Je hebt aanvankelijk
ook niet het verschil in de gaten tussen
belangrijk en onbelangrijk.
Alle letters zijn even groot. Nu ik kan
vergelijken, durf ik gerust te stellen dat
zo'n MO-studie geenszins onderschat
mag worden. Je moet een massa kennis
op een bepaald moment kunnen spuien.
Je kunt vragen verwachten op allerlei
fronten.
Tijdens de universitaire studie werk je
onderdeel na onderdeel af, hoofdstuk na
hoofdstuk wordt afgesloten en je hebt er
naderhand geen omkijken meer naar.'
Feit is dat de heer Gerrits na voltooiing
van zijn MO-studie ('Laten we maar eens
kijken wat het wordt, inderdaad') be
sloot er stevig de pas in te houden en
een overstapje naar de universiteit te
maken. Ondanks de gebrekkige voorop
leiding van de kandidaat kon zulks zon
der problemen, dank zij het feit dat hem
inmiddels (na een daartoe strekkende
opleiding...) onderwijsbevoegdheid was
verleend. De universitaire studie viel
trouwens best mee in het begin. 'Zowat
elk college wordt op papier uitgereikt te
genwoordig. Voor een paar gulden koop
je een heel pak van die dingen.'
Thuis stug doorwerkend verzond onze
Astense avondstudent het ene tenta
menbriefje na het andere. Problemen re
zen er bij de Rotterdamse Erasmusuni-
versiteit pas na afloop van de kandi
daatsfase in de opleiding. Gerrits: 'Na
mijn kantjes wist ik dat er in Rotterdam
voor mij niets meer viel te beginnen,
tenzij ik mijn baan opgaf. Daar heeft
men keiharde college-eisen in de docto
raalfase. Er valt niet te praten. Zo is het
geformuleerd en je hebt maar binnen die
grenzen te blijven, zeggen ze daar. Til
burg is in dat opzicht wel soepel. Ik heb
over studeren een heel rationele opvat
ting. Ik leer wat ik moet weten en waar
ik moet zijn. De rest sla ik over. Zo stu
deer ik ook nadrukkelijk voor een gemid
deld cijfer van zeven. Een kwestie van
kansberekening. Je bent econoom, of
niet. Studeren voor een hoger cijfer kost
je veel moeite waar je weinig mee op
schiet.'
Zo kon het gebeuren dat de student Ger
rits, ondanks zijn ongebruikelijke leeftijd
bij gelegenheid het ene tentamen na het
andere afwikkelde. Onoverkomelijke
problemen vond hij niet op zijn weg, al
kreeg hij te maken met aanmerkelijke
verschillen in benaderingswijze tussen
Rotterdam en Tilburg. Het zwaarste ten
tamen deed hij uit voorzorg als eerste:
'Als ik afhaken moet, dan maar liever
meteen... Eenmaal voorbij die barrière,
volgde de rest als vanzelf. Soms ging ik
weieens college luisteren bij zo'n prof
als ik wist dat ik kort daarop bij die
hoogleraar tentamen moest doen. Dan
kende hij je gezicht ten minste. Die leef
tijd, dat maakt geloof ik toch wel ver
schil uit. Daar heb ik wel van geprofi
teerd. Dat is een stuk praktijkervaring
ook natuurlijk. Je hebt wat verstand van
gesprekstechniek: een gewoon student
zal eerder in elkaar klappen ook al heeft
hij misschien er net zo hard voor ge
werkt.'
'Ben jij ooit weieens klaar?' luidt een
vraag die mensen in de omgeving van de
Astense bankdirecteur hem al meerma
len hebben gesteld. Hij lacht er maar
wat om. 'Kan ik die puzzel oplossen, dat
is steeds voor mij de vraag waar alles
om draait. Het is uiteindelijk de econo
mie geweest waar mijn keus op is geval
len. Die studie paste wel mooi bij mijn
eigenlijke vak, inderdaad. Maar met de
zelfde moeite had het wiskunde kunnen
zijn.'