TREKHEn RflriDRCHT CD
Einde mededEling stop sin
de ogen, hebben proefnemingen inmid
dels uitgewezen dat de duur van het
werken met beeldschermapparatuur in
combinatie met toetsenborden beperkt
moet blijven tot maximaal vier uur. Moe
ten mensen langer gedurende een aan
eengesloten periode dergelijk werk
doen, dan ervaart men het heel snel als
saai en geestdodend. Ook het aantal
fouten neemt dan zeer sterk toe.
Opschuiven
Volgens de heer Van Berkel in diens cau
serie kunnen de opgedane ervaringen
mogelijk gevolgen hebben voor de sprei
ding van het werk over meer mensen.
De tendens tot vermindering van werk
zou volgens hem heel goed geneutrali
seerd kunnen worden, juist ook door de
gesignaleerde decentraliseringsver-
schijnselen. De onvermijdelijke verschui
vingen in de werksoort voor individuele
personeelsleden inspireerden hem overi
gens wel tot het aandragen van een aan
tal suggesties die mogelijk soelaas kun
nen brengen. Van Berkel: 'We zouden
ons per bank de vraag kunnen stellen of
we met een automatiseringsproject in
zicht, er nog wel goed aan doen bepaal
de vacatures te vervullen. Is het tijdelijk
niet verstandiger het natuurlijke verloop
z'n werk te laten doen, zodat straks uit
eigen kring iemand op kan schuiven
wiens werk door automatisering veran
dert? Welke mogelijkheden heeft een
bank zelf om werk te scheppen? In som
mige gevallen zal het onontkoombaar
zijn dat collega's veranderen van afde
ling of kantoor. Je kunt dat spijtig vin
den, maar het kan tegelijk ook een uitda
ging betekenen. Er zijn, daar reken ik op,
binnen de organisatie voldoende her
plaatsingsmogelijkheden te vinden waar
een beroep op mogelijk is. Van de be
trokken personeelsleden verwachten we
wel een zekere flexibiliteit bij het aan
vaarden van werk dat in de lijn ligt.'
Toezegging
De VPR-inleider riep in herinnering het
door de Centrale Kringvergadering in de
zomer van 1979 aanvaarde beleidsplan
ten behoeve van de sociale begeleiding
bij automatisering. Daarin staan tal van
acties en uitgangspunten geformuleerd
om de automatiseringsplannen aan
vaardbaar te maken. Bij het zoeken naar
de gewenste personeelsformaties gaat
men ervan uit dat gedwongen ontslagen
achterwege moeten blijven. Wanneer er
herplaatsingen nodig zijn dan zullen
mensen die naar een andere functie
moeten omzien bij voorrang in aanmer
king kunnen komen voor vrijkomende of
nieuwe banen die overeenkomen met
hun aanleg of ervaring. Een van de werk-
gelegenheidsbepalingen zegt: Met per
soneelsleden wier functie (standplaats)
als gevolg van automatisering wijzigt of
verdwijnt, zal tijdig gepraat worden ter
oriëntatie omtrent hun wensen, ambities
en mogelijkheden. Zelfs indien iemand in
een lager gehonoreerde soort functie te
recht komt, dan blijft de oude salaris
schaal inclusief uitloopmogelijkheden
van kracht, tenzij er bij de betrokkene
duidelijk sprake is van onwil.
Steekproeven
Onder de personeelsleden van Raboban-
ken die in Maasbree de informatie
avond bijwoonden, leefden na afloop
van het betoog vanzelfsprekend nog vol
op vragen en opmerkingen. Eerst en
vooral werd gevraagd naar de grootst
mogelijke spoed bij het opzetten van een
basiscursus automatisering. Een derge
lijke opleidingsactiviteit zou tegemoet
kunnen komen aan de vele vragen die er
bij gebrek aan informatie nog leven,
maar tevens zou zo'n cursus indirect
kunnen gelden als introductie op de uit
voering van automatiseringsplannen. De
VPR-leden verwachten enorme belang
stelling bij de banken voor een dergelijke
basiscursus. Er werd onder meer een
pleidooi gehouden voor het instellen van
een klachtencommissie. Met name zou
een dergelijke commissie ingeschakeld
kunnen worden indien er zich onver
hoopt toch dubieuze ontslagkwesties
zouden voordoen. 'Het lijkt me in geval
van ontslag moeilijk aantoonbaar dat de
werkelijke ontslagreden gelegen is in het
automatiseringsproces,' aldus de betrok
ken vragensteller. Hij stelde zich op het
standpunt dat zo'n commissie bij derge
lijke geschillen en bij een vermeend ge
brek aan medewerking een objectief
oordeel kan formuleren. Ook koesterden
sommigen zo hun twijfels over de wer
kelijke zeggingsmacht van de sociale be
geleiders. 'Als een bank bezig gaat met
automatisering,' zo werd er gezegd, 'dan
zal iedereen present zijn, maar om een
werkelijk inzicht te krijgen moet men op
ongeregelde tijden steekproeven kunnen
nemen. Als je af moet wachten of een
bank om hulp roept, komt er niets van
terecht.'
Inleider Van Berkel was het - dat
spreekt - met die laatste opmerking vol
strekt niet eens: 'Een enkeling zou kun
nen kiezen voor zo'n houding, maar ge
voelsmatig heb ik de indruk dat de echt
structurele problemen heus wel naar bo
ven komen wanneer zo'n systeem een
maal een poosje draait. Ik heb geen en
kele reden om notoire kwade trouw te
veronderstellen. Je kunt zo'n sociaal
plan door de structuur van onze organi
satie nu een keer niet formeel verplicht
stellen, maar je stelt het toch op met de
gedachte dat men er een bank op aan
moet kunnen spreken. Dat lukt ook wel,
eenvoudig via overtuiging en over
reding. We hebben tot nu toe nog ner
gens met een verkeerde mentaliteit te
maken gehad, ledereen is erop uit zoveel
mogelijk zijn voordeel te doen met de
verworven kennis, en daar gaat het toch
maar om. De intentie is veruit het be
langrijkste.'