E E 0 O sz c c 0 Ui _c c 0 c d co _c -q c ro ro O mm 0 O 0 0 _c 0 T3 13 O SI 0 0 4-1 0 0 O s_ 0 O) +-> 0 0 _0 .Q O 1— Q. 0 ~0 C 0 +-> O O O 0 1— 0 '_0 0 -Q 0 icci 11 icc: Meermalen heeft Brandsma in zijn werk een zekere drempelvrees geconstateerd als het erom ging hem in te schakelen. Men weet vaak niet wat er te wachten staat. Ook is het wel gebeurd dat men sen hem op een bepaald moment tijdens een gesprek te verstaan gaven dat hij niet meer behoefde terug te komen. Hij: 'De methodiek kan inderdaad vrij hard zijn; dat ervaart men dan als bedreigend. Men schrikt ervoor terug, durft de con frontatie met zichzelf niet aan. Je kunt niet altijd de zachte heelmeester zijn die maar wat strijkt en doet. Soms moet je er vrij diep doorheen, het mes erin dur ven zetten. Zeker mensen-in-problemen zijn niet gediend met mooie praatjes, smoesjes.' Ook zijn er gevallen waarin iemand zó kansarm is gemaakt, zo in de knel is ge raakt, dat hij niet meer verder kan. Dan gaat het erom die hulp en begeleiding te bieden dat deze andere mens weer tot zijn recht kan komen, weer zichzelf durft te zijn. Nogal eens ziet de deskundige op het terrein van de Bijzondere Personeelsbe- geleiding zich geconfronteerd met de bankdirecteur die ook geen uitweg meer ziet: 'Komt u maar, en zeg maar wat ik moet doen,' luidt dan het verzoek. Brandsma legt uit dat dit nou net niet de bedoeling is. 'We zijn er niet om mensen verantwoordelijkheden uit handen te ne men. Wel kunnen we de vragensteller vermoedelijk behulpzaam zijn bij het maken van keuzen. Er zijn echt wel mo gelijkheden op dit punt voorradig. Je moet alleen zodanig begeleiden dat mensen zelf inzicht krijgen in de aard van de problemen. Als ze de juiste keu zen durven te maken, vinden ze vaak de uitweg vanzelf. Samen achterhaal je wat er aan de hand is. Samen bepaal je wat er moet gebeuren en hoe dat dan alle maal moet: ook bij de uitvoering blijf je aanwezig tot het moment dat de ander alleen weer verder kan. Dit zijn vaak lan ge wegen. Begrijpelijk, er is moed en energie voor nodig om de confrontatie met zichzelf aan te gaan en op grond daarvan nieuwe keuzen te maken, din gen anders (d.i. beter) te gaan doen.' Verborgen De indruk bestaat dat Bijzondere Perso- neelsbegeleiding zich slechts met een klein deel van de aanwezige problema tiek bezighoudt. Brandsma: 'Ik denk dat veel probleemsituaties verborgen blijven omdat ze niet worden onderkend of als dat wel het geval is men er niet mee voor de dag durft te komen. Ging men maar eens vast inzien dat men zichzelf geen brevet van onvermogen uitreikt door een ander om raad te vra gen. Niks doen of maar blijven doormor- relen als men ergens niet uitkomt, bete kent van kwaad tot erger geraken.' Het gaat daarbij om de vraag wat men voor elkaar kan en wil doen. Niet alleen bin nen de plaatselijke bank maar ook bin nen de Rabobankorganisatie als geheel. Het is een aspect dat meer aandacht zou moeten krijgen. Brandsma weet dat mensen niet openlijk durven te vertellen waar ze echt mee zitten, bang dat de an der op de hoogte raakt van hun on macht. Ook waarschuwt hij voor de verleiding zich 'als de buurman in de puree zit' te verschuilen achter de muur van eigen heid en autonomie. 'Zijn niet veel con tacten erg vrijblijvend? Ik geloof dat er meer aandacht moet worden besteed aan de onderlinge solidariteit van onze plaatselijke banken. Het is niet goed dat mensen omkomen zonder dat iemand het merkt of zonder dat iemand zich ver- i plicht voelt er iets aan te doen.' Preventie Volgens de opvattingen van de bijzonde re personeelsbegeleiders moet er naar gestreefd worden dat zoveel mogelijk menselijke problematiek in de toekomst wordt voorkomen. Het werken aan pre ventie is van groot belang. Op dit mo ment wordt daar eigenlijk nog niets aan gedaan. Bijzondere Personeelsbegelei- ding heeft de handen vol aan ondersteu ning en begeleiding. Als het over pre ventie gaat dan denken de begeleiders onder meer aan de volgende praktische wenken, die als ze wat nadruk krijgen veel narigheid kunnen voorkomen: 1 het ontwikkelen van een goede onder linge communicatie tussen mensen. Dit vereist onderling vertrouwen en open heid; dit vraagt inzicht in veronderstellin gen, vooroordelen en misverstanden tussen mensen; dit vraagt om het ver wijderen van drempels als verschil in status, menselijk opzicht en gebrek aan zelfvertrouwen; 2 het tot stand brengen van overleg dat zoveel mogelijk gebeurt door betrokke nen, en waar men vervolgens gericht is op het aanpakken en oplossen van pro blemen door allen die het aangaat. Wanneer overleg van werkelijk belang voor de hele bank wordt gehouden door enkelen, kan dat tot gevolg hebben dat andere medewerkers onverschillig wor den. Vooral bij veranderingen in het be drijf is het van belang iedereen zo moge lijk hierbij te betrekken. Binnen een goed klimaat moet ook worden geprobeerd echte problemen en essentiële conflic ten te benoemen en te bespreken en ze niet te beperken tot een kleine kring van ingewijden, ze glad te strijken, onder de tafel te schuiven of te doen alsof ze niet bestaan; 3 van belang is het ook bij alles wat je doet te kijken naar doelstellingen en daarbij primair te kijken naar de realiteit in plaats van naar het ideaal. En te sterk uitgaan van het ideaal bewerkt gemak kelijk een sfeer van frustratie en teleur stelling: wat je ook doet, het is nooit goed of genoeg; 4 het ontwikkelen van een organisatie structuur, die buigzaam is en gemakke lijk kan inspelen op veranderingen zowel binnen als buiten de bank; 5 het verminderen en beperken van competitie en het verhogen van samen werking tussen mensen en groepen; 6 het vergroten van de zelfstandigheid van personen en groepen, het leren ook verantwoordelijkheid te dragen; 7 het ontwikkelen van eigen krachten, inzichten en bekwaamheden van de mensen die werkzaam zijn bij de bank; 8 het ontwikkelen van een leiderschap, dat de zaken rustig op zich af laat ko men, tijd en rust neemt om na te den ken, dingen te ordenen, prioriteiten te stellen en deze samen met medewerkers weet te bespreken en te realiseren. Een goed leider weet zich kwetsbaar op te stellen. Hij maakt geen geheim van de eigen beperktheden en hij zal zodoende winnen aan gezag.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1979 | | pagina 8