n en hoe het verder moet oooo slechts een ding wat ik niet verdragen kan: twijfel aan mijn goede bedoelingen. Voor de rest ken ik mij nergens te groot voor. Zolang het maar bijdraagt tot de oplossing van de problemen. Mijn inschakeling als vertrouwensman in het kader van het PMO begint dus pas als de betrokkene zelf er toestemming toe geeft. Hij vraagt zich natuurlijk af: wat komt er van mij terecht, en hoe moet het straks financieel? Je gaat daar bij - dat spreekt - heel secuur te werk, misschien minder professioneel dan menselijk. Vaker nog dan me lief is word ik als een soort dokter beschouwd. Ik heb een bankdirecteur weieens verschrikt horen zeggen: "Dan zal er met mijn gezond heid wel iets niet in orde zijn," toen hij de eerste keer mijn naam hoorde bij een bezoek aan de bank.' Fusieperikelen vormen een volgende soort problemen waarmee Bijzondere Personeelsbegeleiding te maken krijgt. Aanvankelijk is bij het opzetten van sa menwerkingsverbanden tussen verschil lende banken nogal eens te eenzijdig ge keken naar de organisatorische en eco nomische consequenties. Men ging later pas ten volle beseffen dat er mensen en karakters in het spel waren. 'Dat regelt zichzelf wel,' luidde de veronderstelling aanvankelijk. Mede onder invloed van de personeels- begeleiders wonnen genuanceerde denkbeelden meer en meer terrein. Door fusies ontstaan anderssoortige bedrij ven, er worden andere eisen aan de lei ding gesteld. Maar wat, als geen mens gezegd heeft hoe het voortaan moet en welke specifieke problemen er om de hoek komen kijken? Er hoeven niet per se brokken van te komen, maar als de mensen in kwestie elk tot 10 kunnen tel len, dan is het ook niet zeker dat ze met z'n drieën zullen vorderen tot het getal 30 Feit is dat de eenzijdige fusie-aan pak incidenteel leidde tot moeilijkheden, waarvoor in de compenserende sfeer geen technisch-financiële regelingen te treffen waren; ze vielen niet af te kopen. Nare dingen Heel anders weer van aard en aanpak zijn de psychologische problemen die thuis horen in de gedragswetenschappe- lijke hoek. Als specialist raakte de heer M. Brandsma er als eerste binnen de Ra- bobankorganisatie nauw bij betrokken. Hij krijgt te maken met collega's die moeilijkheden kennen in de privésfeer. Ze voelen zich angstig, onzeker. Er doen zich huwelijksproblemen voor, of er kan sprake zijn van overmatig drankgebruik. Weer anderen weten geen zin meer te geven aan wat ze doen, beschouwen hun werk als inhoudloos. Hij ziet het als zijn taak behulpzaam te zijn als mensen met horten en stoten voor de draad wil- j len komen met het verhaal dat aan hun moeilijkheden ten grondslag ligt. Praten erover werkt al bevrijdend; wat verzwe gen wordt, zo is zijn ervaring, blijft kna gen en pijn doen. In overleg met de be trokkenen en meestal ook met hun huis arts wordt bij het vinden van een oplos sing voor moeilijkheden op dit vlak prak tisch altijd een beroep gedaan op plaat selijke en regionale hulpverlenings instanties. Dan is er met betrekking tot de proble men een grote categorie te herleiden tot de structuur van de werksituatie. Brandsma: 'Mensen kunnen niet zelf standig genoeg werken, ze hebben wei nig of niets in te brengen bij de besluit vorming, het werkoverleg laat te wensen over. Dat zijn enkele probleemsituaties. Je ontmoet mensen met een verkeerd beeld van hun capaciteiten. Een andere keer ontmoet je iemand die te zwaar wordt belast, die de verantwoording voor het werk niet aan kan of te snel promotie heeft gemaakt. Dan weer is er geen mogelijkheid door te groeien. Je ziet herhaaldelijk dat gebrek aan leider schap voor die nare dingen zorgt.' Niet alleen vaktechnisch en in de struc tuur van het bedrijf zijn er problemen maar ook op het vlak van de menselijke verhoudingen. Veruit de meeste compli caties kunnen zich voordoen als het gaat om situaties waarin mensen om de een of andere reden blijken niet met elkaar overweg te kunnen, zich zelfs beschou wen als eikaars belagers. Brandsma: 'Soms ontstaan er geweldige vetes, heel diep gewortelde conflicten. Situaties blijken volkomen te zijn vastgeroest. Het gaat daarbij om dingen die jaren en jaren gezeten hebben, waarbij mensen elkaar niet konden of wilden aanvaarden en langzaam maar zeker van elkaar zijn ver vreemd.' Bij zijn pogingen de onderlinge communicatie te verbeteren is hij er in de eerste plaats op uit de betrokkenen te leren hoe ze met een andere aanpak zelf de problemen de baas kunnen die met het samenwerken op de bank verband houden. Brandsma: 'Het onvermogen om goed en vruchtbaar met elkaar sa men te werken komt vaak voort uit vast geroeste onderlinge relaties, uit mense lijke vooroordelen en misverstanden. Ze vormen gemakkelijk een struikelblok bij het gezamenlijk aanpakken van het aan wezige werk.' Persoonlijk is hij ervan overtuigd dat het probleemoplossend vermogen bij de mensen teveel wordt onderschat. 'Mensen kunnen veel meer dan ze zelf vermoeden, ook op het ter rein van de problemen waarover we hier praten. Alleen is begeleiding en onder steuning nodig. En voor de rest, het klinkt misschien wat prekerig, ben je al een heel eind wan neer mensen ten minste blijven geloven in eikaars goede trouw.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1979 | | pagina 7