A
900 000 leden te karakteriseren als het
Rabobankparlement waar het er heel le
vendig aan toe gaat. 'Ik heb daar,' zo zei
hij, 'gemerkt dat kritiek op bepaalde be
leidsplannen zijn vorm en mond wel de
gelijk heeft weten te vinden. Het is ge
bleken toen bijvoorbeeld de omzetting
van districten in regio's aan de orde
kwam. Diverse kringen hebben tegenge-
sputterd en dat is via de kringvergade
ringen heus wel doorgedrongen tot de
Centrale Kringbijeenkomst.'
De VPR-inleider herinnerde er ook aan
dat het de Centrale Kringvergadering is
geweest die het besluit genomen heeft
om over te gaan tot instelling van een
studiecommissie betreffende de arbeids
verhoudingen. Drs. Zijlstra: 'In een struc
tuur als wij hem kennen, waarbij de in
spraak voor de leden uitstekend is gere
geld, ligt het voor de hand dat er tevens
naar een vorm gezocht zal worden om
een deputatie van het personeel te be
trekken in het geheel. In de gezindheid
van samenspraak en inspraak zoals wij
die kennen moet er een zodanige oplos
sing te vinden zijn dat ze ook de werkne
mer voldoening schenkt. Het gaat om de
intenties, en verder hou ik al zolang ik
meeloop de volgende wijze spreuk in ge
dachten: er zijn geen problemen, er zijn
alleen mensen.'
Dubbelrol
Zoals te verwachten viel na een inleiding
waarin zaken aan de orde kwamen die
voor de VPR van groot belang zijn, had
den de aanwezigen na afloop hun inlei
der nogal wat te vragen. Het vuur werd
hem af en toe behoorlijk aan de schenen
gelegd.
Uiteraard stond het onderzoekterrein
van de commissie arbeidsverhoudingen
in het brandpunt van de belangstelling.
Een van de woordvoerders wist niet
goed raad met de wijze waarop de com
missie is samengesteld. 'Heb ik te ma
ken met een werkgeverscommissie, of is
die conclusie voorbarig ook al zie ik dat
de werknemersgroep die de VPR-verte-
genwoordigt niet van de partij is?', aldus
de vragensteller. Het verbaasde de VPR-
leden dat in de commissie drie Rabo-
bankdirecteuren zetelden. 'Een duidelijke
dubbelrol,' oordeelde men. Zeer be
nieuwd toonde men zich naar datgene
wat er straks gebeuren gaat met de
adviezen die de commissie arbeidsver
houdingen op tafel zal leggen. Tegelijk
was er een zekere teleurstelling merk
baar over de vrijblijvendheid: 'We krijgen
als vereniging met duizenden leden uit
de Rabobankwereld een uitnodiging om
op een hoorzitting ons zegje te komen
doen. Men kan je aanhoren en er kan
duidelijk dat het niet gaat om een stukje
recht.'
Aankloppen
Hier en daar bestond de vrees dat 'we
straks iets vanuit een typische werkge
versvisie voorgezet krijgen wat toch na
drukkelijk op het personeel van toepas
sing is'.
Een volgende zegsman formuleerde het
als volgt: 'Wij zijn een vereniging die
groepsgericht en doelgericht belangen
behartiging bedrijft. Dan vind je het ple
zierig je stem te laten horen, het gevoel
te hebben enige invloed uit te oefenen.
Toch heb je bij tijd en wijle nog het ge
voel of je iemand bent die ergens op de
stoep staat, aanbelt en vraagt of hij bin
nen mag komen.'
De heer Zijlstra maakte in zijn antwoor
den onomwonden duidelijk dat er van
hem geen krasse uitspraken verwacht
mochten worden. 'Verschillen van me
ning moeten kunnen bestaan zonder dat
een van de partijen wegloopt en zonder
dat het op conflicten uitdraait. Die
wees zoveel materiële en immateriële
gevolgen dat het slijtingsproces jaren
kost. Verstandiger lijkt me een houding
waarbij je leert met elkaar om te gaan. Ik
besef dat het ook bij ons gaat om gevoe
lig liggende onderwerpen. Hoe mijn per
soonlijke opvattingen luiden speelt hier
geen rol. Heus, ik heb over de materie
mijn uitgesproken mening. Dat ik die
niet geef is geen kwestie van onwil,
maar zolang de commissie zich nog
oriënteert is zoiets niet verstandig. Na
tuurlijk breng ik de signalen over die ik
hier heb opgevangen. Wat het onder
zoekresultaat zal zijn, zullen we af te
wachten hebben. Om gemakkelijke pro
blemen gaat het stellig niet.
Je moet je de organisatorische conse
quenties realiseren van ieder voorstel,
de eventueel noodzakelijke statutenwij
zigingen die ermee verband houden en
ga zo maar door. In ieder geval begint
het eigenlijke werk pas zodra de com
missie haar voorstellen heeft uitgebroed
en die ter beoordeling deponeert bij de
bevoegde instanties.'