Moeilijke
vragen
voor een
gastspreker
naast vergen steeds meer vraagstukken
van algemene aard tijd en aandacht. Het
thema van de medezeggenschap stond
nadrukkelijk centraal tijdens het ope
ningswoord, met name het groeiende
belang van het ondernemingsraadswerk
en de bevoegdheden van dit orgaan.
Rene den Boer confronteerde zijn ge
hoor met interessante vragen als 'Groei
en we naar een centrale ondernemings
raad voor heel de Rabobankorganisatie
met daarnaast regionale OR's?' Denk
baar leek hem een formule waarbij be
staande ondernemingsraden van plaat
selijke banken mensen afvaardigen naar
een dergelijke regionale OR. Ook voor
hem bleef het evenwel een vraag hoe de
kleinste banken in een dergelijke struc
tuur betrokken kunnen worden. Spre
kend over de bemoeienissen van de VPR
met invoering van functieclassificatie,
merkte de VPR-praeses op dat bij het
opsporen van knelpunten nogal eens
twijfels rezen over de openheid die ken
merkend behoort te zijn voor het project.
Den Boer: 'Als een bank zegt gereed te
zijn met functieclassificatie en ik merk
dan dat er bij het personeel over be
staande salarisschalen niets bekend is,
dan denk ik: begin liever helemaal op
nieuw.'
Verzekeringen
Aan het slot van zijn betoog ging voor
zitter Den Boer nog nader in op de over
legsituaties waarin men als VPR functio
neert. 'Er bestaan talrijke kanalen om za
ken bespreekbaar te stellen. Het leidt tot
processen die soms nogal ondoorzichtig
zijn,' aldus de VPR-voorzitter die zich af
vroeg of sommige van de bestaande
overlegorganen zo langzamerhand mis
schien aan herindeling toe zijn. Hij herin
nerde er tevens aan dat in diverse tech
nische overlegcommissies de VPR reeds
vertegenwoordigd is, hoewel het in feite
gaat om lidmaatschappen op persoon
lijke titel. 'Formeel zitten onze afgevaar
digden daar niet namens de VPR,' aldus
Rene den Boer.
Sprekend over de activiteiten van de
werkgroep verzekeringen binnen de VPR
die onder meer plannen heeft ontwik
keld voor een enquête onder alle assu
rantiemedewerkers bij de banken, bleek
hoe ook vanuit het verzekeringsvak men
graag zitting zou nemen in de Techni
sche Overlegcommissie Verzekeringen.®
i ICL IIJI\1 unyw ijmiu, ui/M yv,
die als gastspreker fungeert tijdens
een landelijke bijeenkomst van de Ver
eniging Personeel van Rabobanken.
Anders wordt het natuurlijk wanneer
de man in kwestie drs. R. Zijlstra blijkt
te heten. Dan hebben we te doen met
iemand die kan bogen op een be-
stuursachtergrond in de coöperatieve
zuivelsector. Bovendien is er sprake
van iemand die reeds zo'n jaar of drie
gewend is de traditionele Centrale
Kringvergaderingen binnen de Rabo
bankorganisatie te leiden, tevens al
weer sinds 1976 optredend als voorzit
ter van de Raad van Toezicht. Er valt
te begrijpen dat het zo'n man geen
centje pijn kost zich thuis te voelen in
een gastsprekersrol bij de VPR.
'Hoe is het nu geregeld dat plaatselijke
banken invloed uit kunnen oefenen op
het reilen en zeilen van de Rabobank
organisatie?', aldus luidde vrij vertaald
de kernvraag in Zijlstra's betoog. Zo
wel de Centrale Kringvergadering als
de Raad van Toezicht kwamen daarbij
in hun betekenis en
functioneren aan bod.
Ten aanzien van laatstgenoemd college
vertelde hij met name een en ander over
de tendens om te komen tot een dusda
nige samenstelling dat de Raad een
soort forum wordt waarin de meest re
presentatieve maatschappelijke stromin
gen zich vertegenwoordigd zien. Deze
heroriëntatie qua personele bezetting
zou de weg vrij moeten maken voor
diepgaande discussies over maatschap
pelijke aangelegenheden die indirect het
bankbedrijf betreffen. Met betrekking tot
de Centrale Kringvergadering schetste
Zijlstra voor de duidelijkheid eerst maar
even de kille organisatorische opzet:
'We kennen een werkgebied dat in 44
kringen is verdeeld. Je neemt uit elke
kring als representant twee bankbe-
stuurderen, voegt er een directielid van
een bank uit de betreffende streek aan
toe en de invloed van de plaatselijke
banken lijkt gegarandeerd. Op papier
klopt het als een bus.'
Parlement
Tijdens het verdere verloop van zijn be
toog liet de VPR-spreker echter geen en
kele twijfel bestaan over de werkelijke
draagwijdte van de Centrale Kringverga
dering. 'Ze is met de jaren uitgegroeid
tot een nadrukkelijk inspraakorgaan. Dat
zo allerlei meningen en stemmen door
klinken, tekent ons pas echt als een in
spraakorganisatie. Binnen dat kader is
de CKV werkelijk niet meer weg te den
ken, een element waar je onmogelijk
aan voorbij kunt,' aldus drs. Zijlstra. Een
vergelijking makend, aarzelde hij niet de