I»
IS
raboband
weemaandelijks orgaan jaargang 5, nummer 5
oor het personeel oktober 1979
an de Rabobanken
Redactieraad
nr. Jan R. Haverkamp, voorzitter
Centrale Rabobank)*
Irs. Jan. G. A. Dorresteijn, plv. voorzitter
Centrale Rabobank)
Villemien Looman (Zutphen)
Sen J. M. M. Bartholomeus (Pey-Mariahoop)
"ryntsje de Boer (Sneek)
ïievert Hekman (Baflo)
lan H. Derene (Oud-Gastel)
ühristoph E. G. ten Houte de Lange (Zeist)
lanny Venema (Stadskanaal)
Huibert Zuur (Gouda)*
leden hoofdredactie
ledactie:
/Vim G. M. Aerts
Bureauredactie
Carel de Mol
Redactieadres:
latharijnesingel 20
'ostbus 8098
1503 SE Utrecht
elefoon (030) 36 23 96
if 36 28 94
tbonnementen-
dministratie:
elefoon (030) 36 26 91
'ormgeving
lerman Jonkman
ierd Loman (Studio
loonte-Holland)
orrespondenten
3 Boesewinkel (Someren)
ert v. d. Broek (Meppel)
shan Hegeman (Hellendoorn-Nijverdal)
rie den Hoed (Culemborg)
ene Kuzee (Bergambacht)
erard Pieterman (Beverwijk)
ed Tuurenhout (Schipluiden)
uub Vanhommerig (Kerkrade)
et Verschoof (Tilburg)
ert Westra (Voorschoten)
enk de Wolff (Amstelveen)
itgave:
^operatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank b.a.
Fotografie
Wim Aerts
Tekeningen
Arend van Dam
Henk Gijsbers
Druk:
Hoonte-Holland,
Utrecht
In een kortgeleden verschenen 'In For
matie' wordt weer eens extra aandacht
besteed aan de bankadviseur.
Aan de meer planmatige dan, wel te ver
staan.
Ik zou immers niet graag tekort willen
doen aan alle collega's en medewerkers
op lokale banken die al zolang, welis
waar minder planmatig opgezet- en
mag ik zeggen: kunstmatig? - maar met
minstens zoveel geestdrift, hun cliënten
en hun omgeving als bankadviseur be
dienen.
Er is in deze publikatie echter één ver
schil met voorgaande keren: de bank
adviseur wordt concreter en wat afgeba
kend in beeld gebracht.
Hij zal, nog wel in een experimentele fa
se, nu binnenkort echt van start gaan.
Terecht werd in het bewuste artikel ook
gesteld, dat het dragen van een eigen en
grotere verantwoordelijkheid door me
dewerkers soms geleerd zal moeten
worden, evengoed als dat directeuren
soms zullen moeten leren de voor het
dragen van die verantwoordelijkheid
vereiste bevoegdheden te delegeren.
Dat leren is een kwestie van opleiden.
Opleiden vervolgens is vaak niet een
sterk punt van ondernemingen. Oplei
dingen is zeker niet het sterkste punt in
het sociale beleid van onze organisatie.
Zo wordt het althans ervaren.
Zo komt het ook naar voren in het be
leidsplan voor de komende jaren.
Het kan nog veranderen, want dit laatste
bij: een zorgvuldige aanpak vragen, aan
leiding geven tot extra inspanning en
principebereidheden.
Grotere concreetheid wordt ook vereist
door de beleidsvoornemens inzake de
sociale begeleiding van de automatise
ring.
Ook die voornemens zouden wel eens in
iets minder vrijblijvende afspraken kun
nen worden omgezet.
Het beroep moeten kunnen doen op
hulp van anderen biedt minder soelaas
dan de verplichting van anderen tot
hulp.
Dat laatste zou wel eens in toenemende
mate aan de orde kunnen komen.
H. J. J. Reintjes, alg. voorzitter VDR
lik
lil
Vereniging Directeuren van Rabobanken
Postbus 318, 5201 AH Den Bosch
verkeert, op het moment van schrijven,
nog in de ontwerpfase.
Terecht wijst het beleidsplan erop, dat
doorstroming en mobiliteit noodzakelijk
kunnen zijn voor een evenwichtige op
bouw van het personeelsbestand en van
belang voor een doelmatige bedrijfsvoe
ring op de plaatselijke bank.
Een belangrijke voorwaarde voor die ge
wenste doorstroming is: mensen in staat
stellen tot ontwikkeling van hun kunnen
en tot ontplooiing van hun persoonlijk
heid. Het leren leidinggeven en verant
woordelijkheid dragen zijn er aspecten
van.
Van opleiding, in het bijzonder van toe
komstig kader, en doorstroming, nu,
hangt mede af of het project bankadvi
seur op den duur slaagt dan wel bij een
experiment blijft.
Opleiding, veranderingsprocessen en
doorstroming dienen dan ook bepaald
meer vorm te krijgen en concrete aan
pak.
De vrees bestaat - zij is mogelijk niet he-
lemaal gerechtvaardigd - dat het blijft